fóant maken enbefëe* jbjupcbm eertjö nteu tibm* Ian Pieterszoon Dov TRACTAET DonncctDtn Slf)att)emacifc&en 3[|nÖrumenc0. In wel eke verfcheyden konftighe ftucken (dc Geometrie betreffende) vervatet ende begrepen zi jn. 25efclRtbtn entje in b?uc6 uptsljegttien 23p ÖDtllem Hanffen np't Ü9ater/ inöi bee Still» ^onrwiapfcr. Anno 16iQ, DOOR Der fladt Ley den Landtmeter ende Pftjnroeyer *RJESTAT. Tot Amsterdam Afb. 10. Titelpagina van de publikatie van J. P. Dou, waarin voor het eerst de Hollandse Cirkel wordt beschreven. Herdruk 1620. Uit de beschrijving blijkt dat het instrument be staat uit een ronde schijf met uitsparingen (om het gewicht te verminderen), waardoor een kruis overblijft. De breedte van de kruisarmen is één duim (ca. 26 mm). In het midden heeft het kruis een cirkelvormige verbreding, waarop een kompas met een diameter van anderhalve duim is aangebracht. Bij A, B, C en D (zie afb. 11) bevinden zich de vaste vizieren. Bij C bevindt zich ook nog een ring, waarmee het instrument verticaal gehouden kan worden. Over het in strument draait een wijzer, die in het midden is verbreed en daar een cirkelvormige uitsparing heeft, waardoor de wijzer of alhidade om het kompas kan draaien. Óp de wijzer staan twee vizieren. Onder het instrument is in het centrum een pijp, een halve duim breed en één duim lang, aangebracht. In de wand van de pijp be vindt zich een beweegbare schroef. In de pijp past een stok die vijf voet lang is en van onde ren een ijzeren punt heeft, waarmee hij in de C TSO B A Afb. 11. Schematische voorstelling van het door Dou be schreven instrument. grond of, bij harde ondergrond, in een ijzeren voet geplaatst kan worden. Aan de kop van de stok is een groef, die een „stroobreedt" dik en diep is. Hierin past de schroef van de pijp, die dus als een eenvoudige klemschroef functio neert. De stok heeft verder aan de bovenkant twee loodrecht op elkaar staande scharnieren („knieën"). Hiermee kan het instrument in elke gewenste stand worden gebracht. Opmer kelijk is dat hier nog geen sprake is van een kogelscharnier, die bij de meeste bewaard ge bleven Hollandse Cirkels aanwezig is. Op de cirkelrand komen een aantal verdelingen voor. In de eerste plaats een randverdeling van 360 graden, waarbij elke graad in tiend) gelijke delen is verdeeld. Aan de buitenkant is een be cijfering aangebracht, beginnend bij A via B (90°), C (180°) en D (270°) terug naar A. Aan de binnenkant is een becijfering 0 - 90 van A naar B, van B naar C, van D naar A en van D naar C. Vervolgens komen nog de volgende verdelingen voor: Van A naar B (1) en van D naar C (2) een sinusverdeling; van B naar C (3) een tangensverdeling en van D naar A (4) een secansverdeling (zie afb. 12). Dou geeft in zijn boek tabellen voor het aanbrengen van deze verdelingen, uitgaande van de normale gonio- metrische waarden, en hij distantiëert zich dus van de in die tijd gebruikelijke schaduwvier- kant-waarden, waarbij de tangens van 45° gelijk was aan 12. Met deze verdelingen is het moge lijk bij een bepaalde hoek, met behulp van (1) en (2), de beide rechthoekszijden te bepalen wan- 295

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 19