Afb. 12. Toelichting op het gebruik
van de door Dou aangebrachte go-
niometrische verdelingen.
neer de schuine zijde bekend is en als een recht
hoekszijde bekend is de andere rechthoeks
zijde (3) of de schuine zijde (4). Dou geeft in zijn
Tractaet diverse voorbeelden. Ook worden aan
wijzingen gegeven voor het aanbrengen van de
kompasverdeling, het noorden bevindt zich aan
de kant van A echter met een afwijking van ne
gen graden, omdat het kompas zoveel wijkt
van 't Noorden naar 't Oosten".
Over twee aspecten laat Dou ons in het onge
wisse, n.l. de diameter van het instrument en de
verdeling in tiende delen van graden. Volgens
de tekst van het boek behoort bij het Tractaet
een plaat. Deze plaat ontbreekt in de mij beken
de edities van het boek. We lezen dat het instru
ment zo groot is als de afgedrukte plaat, waar
door het dus een vrij grote plaat moet zijn ge
weest, die waarschijnlijk los van het boek is uit
gegeven. Het zou interessant zijn te vernemen
of ergens een dergelijke plaat bewaard is ge
bleven. Dan zouden waarschijnlijk ook de twee
bovenvermelde vragen beantwoord zijn, onder
tussen moeten we het met gissingen doen.
Dou schrijft dat elke graad in tien gelijke delen
is verdeeld. Als dit normale randstrepen zouden
zijn, dan zou bij een afstand van 1 mm de om
trek 360 cm zijn en de diameter ruim 1,14 meter!
Dit lijkt onmogelijk. Zelfs bij een niet waar
schijnlijke afstand van een halve mm, wat ge
zien de stand van de verdeeltechniek in die tijd
nauwelijks mogelijk lijkt, zou de diameter nog
steeds ruim 57 cm zijn. Vergeleken met de be
kende armbreedte van 26 mm lijkt ook dit hoogst
onwaarschijnlijk.
Mogelijk is een transversaalverdeling gebruikt.
Deze methode was in die tijd bekend, alhoewel
nog niet veelvuldig toegepast. Dan rijst echter
de vraag waarom Dou dit niet in zijn boekje
toelicht, terwijl hij toch uitvoerig ingaat op het
aanbrengen van de sinus-, tangens- en secans
verdelingen. Zolang de genoemde plaat niet ge
vonden is kunnen we alleen maar vermoeden
dat een transversaalverdeling is toegepast en
uitgaande van de gegeven armbreedte en de
diameter van het kompas, vergeleken met an
dere bewaard gebleven instrumenten, de ver
moedelijke diameter stellen op ongeveer 25 a 30
cm. Veel groter kan het niet geweest zijn, gezien
de gegeven diameter van 13 mm van de pijp die
onder de cirkel is aangebracht. Zoals gezegd
dient deze pijp om het instrument op een stok
te bevestigen. Men moet zich eens voorstellen
welk een kracht er op de verbinding wordt uit
gebracht tijdens het werk, wanneer de door
snede van de pijp 13 mm is en die van de cirkel
ongeveer 30 cm, terwijl het geheel van koper
vervaardigd was. Dit laatste was noodzakelijk in
verband met de aanwezigheid van het kompas.
Wat was nu het bijzondere, het nieuwe aan het
instrument van Dou? Tot die tijd was het enige
„echte" landmetersinstrument het winkelkruis.
De andere voor hoekmeting gebruikte instru
menten, het astrolabium en het kwadrant, wa
ren van oorsprong astronomische instrumenten,
die min of meer aangepast waren voor land
meetkundige doeleinden maar daardoor ele
menten bezaten die niet voor dit doel bedacht
en geconstrueerd waren.
De cirkel van Dou is in de eerste plaats een
landmeetkundig instrument. Duidelijk komt naar
voren dat de ontwerper een zowel praktisch als
theoretisch ervaren landmeter was: het instru
ment is in alle opzichten een universeel instru
ment. De aanwezigheid van de vier vaste vizie
ren maakt het mogelijk het instrument als meet-
kruis te gebruiken; dit was vooral van belang
voor de „perceellandmeter". Moesten grotere
gebieden opgemeten worden, waarbij hoeken
gemeten moesten worden, dan had de land
meter een voor die tijd nauwkeurig en hand
zaam instrument. Het aanbrengen van het kom
pas op de cirkelrand en niet op de alhidade
maakte het mogelijk het instrument op eenvou
dige wijze te oriënteren. Controle tijdens de
296