alle theodolieten al deze eigenschappen be
zitten.
Dit type instrument is tot ongeveer het midden
van de 19e eeuw in Nederland vervaardigd.
Daarna verdwijnt het van het toneel om defini
tief vervangen te worden door in ons land ver
vaardigde eenvoudige theodolieten, zoals die
van Becker Buddingh.
Nabeschouwing
In de ons omringende landen zien we, dat er
instrumenten ontstaan zijn die in meerdere of
mindere mate overeenkomsten vertonen met
onze Hollandse Cirkel. Geheel verwonderlijk
behoeft dit niet te zijn. Het gebeurt wel meer
dat op een zeker ogenblik de tijd rijp schijnt te
zijn voor een bepaalde ontwikkeling. Zo ver
schenen er bijvoorbeeld ook ongeveer gelijktijdig
in Duitsland, Zwitserland en Holland publikaties
die de meettafel, het planchet, beschreven.
Hetzelfde zien we bij de hoekmeetinstrumenten.
In Engeland ontstond de circumferentor, die
wat weg heeft van de Cirkel van Dou. Alleen is
het Engelse instrument in hoofdzaak een kom
pasinstrument. Het accent ligt hier veel meer op
het kompas, dan bij ons instrument.
Vergeten we verder niet dat Nederlanders in het
buitenland werkzaam zijn geweest bij stede-
bouw, stadsuitbreidingen, aanleg van vesting
werken, inpolderingen en droogleggingen en dat
het beroep van ingenieur, vestingbouwer en
landmeter in de 17e eeuw sterk verweven was.
Het was dan ook te verwachten dat men in het
buitenland kennis maakte met de Nederlandse
meetinstrumenten. Niet voor niets heeft de
Cirkel van Dou in het Duits, Engels en Frans
een naam gekregen, die de vertaling is van de
benaming Hollandse Cirkel. Bekendheid met
het instrument heeft zeker tot gevolg gehad,
dat in die landen instrumenten vervaardigd
werden die praktisch identiek waren met het
Nederlandse instrument. Hetzelfde is ook in ons
land gebeurd. Zo werd bij ons de halve cirkel
(graphomètre) van Danfrie bekend en is ook
hier vervaardigd. Omstreeks 1800 werden in
Nederland waterpasinstrumenten vervaardigd,
die bijna gelijk waren aan in Engeland ontstane
instrumenten. Dat in omgekeerde zin hetzelfde
is gebeurd met de Hollandse Cirkel is haast
vanzelfsprekend.
Nog een opmerking over de benamingen. Het
zal uit het voorgaande duidelijk zijn, dat de in de
loop der tijden gebruikte benamingen gemakke
lijk aanleiding geven tot verwarring. Vooral het
woord winkelkruis schijnt moderne schrijvers zo
te fascineren, dat we deze naam voortdurend
tegenkomen als een oud-Nederlandse bena
ming van de Hollandse Cirkel. Dit ondanks het
feit dat alleen Van Nispen dit woord in deze
betekenis heeft gebruikt en dat in oude boeken
van voor en na zijn tijd de naam winkelkruis
werd gegeven aan het eenvoudige instrument,
dat we ook kennen onder de naam meetkruis.
Hierbij kan nog worden opgemerkt, dat het
Duitse woord Winkelkreuz ook alleen maar
gebruikt wordt voor het eenvoudige instrument.
Om verdere verwarring te voorkomen zou het
wenselijk zijn, dat in Nederlandstalige publikaties
namen worden gebruikt, die geen misvatting
kunnen veroorzaken, zoals meetkruis, volle cir
kel en Hollandse Cirkel, of dat oude benamingen
alleen in hun oorspronkelijke betekenis worden
gebruikt, dus winkelkruis voor het eenvoudige
vierkante, ronde of kruisvormige instrument,
winkelhaak voor het L-vormige instrument en
astrolabium voor het astronomisch instrument.
Wat dit laatste betreft kan nog worden opge
merkt, dat er ook in onze tijd weer astrono
mische meetinstrumenten zijn die de naam
astrolabium dragen. Zo kennen we een Ameri
kaans ,,60° pendulum astrolabe" en het Zeiss
Ni 2 astrolabium.
Tot slot rest mij nog de Belgische collega's van
de commissie De geschiedenis van het be
roep" te bedanken voor hun bereidwillige toe
stemming om enige afbeeldingen uit door hen
verzorgde publikaties te gebruiken en te vermel
den dat het meeste fotowerk verzorgd is door
de heren Smits en De Roode, werkzaam bij de
Afdeling der Geodesie van de TH-Delft.
Literatuur
Bij deze studie is gebruik gemaakt van de volgende oude
boeken:
1Gemma Frisius. Een boecxken seer nut ende Profijtelijck
allen Geographiens leerende hoemen eenighe plaetsen
beschrijven ende het verschil oft distantie der selver
meten sal. Amsterdam 1609. Bibliotheek Afdeling der
Geodesie, Delft.
2. Johan Sems en Jan Pietersz Dou. Practijck des Lant-
metens. Amsterdam 1600. Bibliotheek Afdeling der
Geodesie, Delft.
3. Johan Sems en Jan Pietersz Dou. Van het gebruijck
der Geometrische instrumenten. Amsterdam 1600. Bi
bliotheek Afdeling der Geodesie, Delft.
4. Simon Stevin. Tweede Stuck der Wisconstighe Ghe-
dachtenissen van de Meetdaet. Leiden 1605. Hoofd
bibliotheek Technische Hogeschool, Delft.
5. Jan Pietersz Dou. Tractaet vant maken ende ge-
bruycken eens nieu gheordonneerden Mathematischen
Instruments. Amsterdam 1620. Hoofbibliotheek Tech
nische Hogeschool, Delft.
6. Mattheus van Nispen. De beknopte Lant-meet-konst
(1e druk). Dordrecht 1662. Bibliotheek Afdeling der
Geodesie, Delft.
303