Het gebruik van de GBKN in Friesland 7. Johannes Morgenster en Johann Hermann Knoop. Werkdadige Meetkonst (2e druk). Leeuwarden 1744. Bibliotheek Afdeling der Geodesie, Delft. 8. F. P. Gisius Nanning. Handleiding tot de Werkdadige Meetkonst. Delft 1828. Bibliotheek Afdeling Geodesie, Delft. 9. G. A. van Kerkwyk. Geodesie voor de Kadetten van alle Wapenen (2e druk). Breda 1847. Bibliotheek Afdeling Geodesie, Delft. De belangrijkste publikaties over de geschiedenis van de geodetische instrumenten zijn: 10. Max Engelsberger. Beitrag zur Entwicklungsgeschichte des Theodolits (D.G.K. Reihe C Heft 132). München 1969. 11. Edmund R. Kiely. Surveying Instruments, their history and classroom use. Columbia University New York 1947. 12. Fritz Schmidt. Geschichte der Geodatische Instrumente und verfahren im Altertum und Mittelalter. Neustadt an der Haardt 1935. Een belangrijke studie over in Duitsland en Nederland vervaardigde astronomische instrumenten, inclusief de hieruit ontwikkelde landmeetkundige instrumenten is: 13. E. Zinner. Astronomische Instrumente des 11 bis 18 Jahrhunderdst. München 1956. Hieronder volgt een kleine selectie uit de vele publika ties over astrolabia IStandaardwerken zijn de boeken van Gunther en Michel): 14. R. C. W. Anderson. The Mariner's Astrolabe. Royal Scottish Museum Edinburgh 1972. 15. P. H. van Cittert. Astrolabes. A critical description of the astrolabes, noctilabes and quadrants in the care of the Utrecht University Museum. Leiden 1954. 16. Albert Clos-Arceduc. Remarques sur quelques astrola bes d'autrefois. Géomètre Juni 1969, biz. 19-29. 17. H. Michel. Traité de l'astrolabe. Parijs 1947. 18. Robert W. T. Gunther. The astrolabes of the world (2 delen). Oxford 1932. Voor nadere gegevens over het werk en de instrumen ten van de Romeinse landmeters wordt verwezen naar: 19. O. A. W. Dilke. The Roman landsurveyors. Newton Abbot 1971. 20. Ed Nowotny. Die Groma, das Vermessungsinstrument der Römer. Zeitschrift für Vermessungswesen 1925, biz. 311 -314. Meer informatie over Jan Pietersz Dou is te vinden in: 21. P. S. Teeling. Jan Pietersz Dou, der Stadt Leyden Lantmeter ende Wijnroeyer 1573-1635. Orgaan der Vereniging van Technische Ambtenaren van het Kadas ter 1957, blz. 130-141. 22. J. W. Verburgt. Het leven van Jan Pietersz Dou als burger, landmeter, wijnroeier en notaris van Leiden 1573 - 1635. Leidsch Jaarboekje 26 (1933), blz. 18-61. Gegevens over Mattheus van Nispen en het onderzoek van een Hollandse Cirkel kunnen gevonden worden in: 23. Th. W. Harmsen. De Beknopte Lant-Meet-Konst, be schrijving van het leven en werk van de Dordtse land meter Mattheus van Nispen. Delft 1978. Een interessante publikatie over de landmeters in de Zuidelijke Nederlanden is: 24. J. Mosselmans en R. Schonaerts. De Landt-meeters van de XVIe tot de XVIIIe eeuw in onze provincies. Koninklijke Bibliotheek Albert I Brussel 1976. Algemene werken over wetenschappelijke instrumen ten, waaronder instrumenten gebruikt in de astronomie, de landmeetkunde en de zeevaartkunde zijn: 25. Maurice Daumas. Scientific Instruments of the 17th £f 18th centuries and their makers. Batsford Londen 1972. (Oorspronkelijke titel: Les Instruments Scientifiques aux XVII et XVIII siècles. Parijs 1953). 26. Henri Michel. Scientific Instruments in art Et history. The Viking Press, New York 1967. (Vertaling van: Instruments des Sciences dans l'art et l'histoire. Brussel 1966). 27. Harriet Wynter and Anthony Turner. Scientific Instru ments. Studio Vista Londen 1975. Voor een uitgebreide behandeling van de transversaal verdeling en de nonius wordt verwezen naar: 28. A. Clos-Arceduc. Nonius, Tycho, Vernier. Géomètre décèmbre 1971, blz. 46-53. 29. W. Luehrs. Ein Beitrag zur Geschichte der Tranversal- teilungen und des „Nonius". Zeitschrift für Vermes sungswesen 1910, blz. 177 - 191, 209 - 223, 241 - 254. De GBKN-vervaardiging vormt in Friesland een niet meer weg te denken activiteit. Eind 1979 zullen volgens de planning vier projecten, met een totale oppervlakte van 656 km2, grootscha lig in kaart zijn gebracht (schaal 1 1000). Deze projecten zijn: Het Bildt (123.5 km2), Midden- Tjonger (178 km2), Dantumadee(160 km2) en Tietjerksteradeel (194.5 km2). Op één kaartblad is een halve vierkante kilometer afgebeeld. Het aantal vervaardigde kaarten zal dan zodoende 1312 bedragen! Vanaf de invoering van de GBKN (bij K.B. van 9 juli 1975) tot 1 januari 1980 betekent dit een jaarproduktie van ongeveer 150 km2 (300 kaarten). Voor de jaren 1980 en 1981 staan twee nieuwe projecten op stapel, te weten Koudum (153 km2) en Haulerwijk (140 km2). Op het overzichtskaartje ziet u, dat de projecten regelmatig over de provincie zijn ver deeld. Om de potentiële nieuwe afnemers in de twee nieuwe projecten een inzicht te geven in het vervaardigingsproces en de gebruiksmogelijk heden van de GBKN, is op 18 april j.l. een voor lichtingsdag georganiseerd door de afdeling Projecten van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers in Friesland en de Provin ciale Kaarterings Commissie (PKC). De voor lichting vond centraal plaats bij het Kadaster. Van de 20 uitgenodigde instanties waren er 17 304

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 28