beginsel gelijk aan die van de niet-hermeten bladen. De meest gehanteerde schalen zijn 1 1000 voor de bebouwde gebieden en 1 2000 voor de buitengebieden. Voor zeer dicht be bouwde gebieden wordt een enkele maal de schaal 1 500 gehanteerd. De noordrichting van de kaart is willekeurig. Vooral de laatste jaren wordt met maatvaste tekeningdragers gewerkt. In de praktijk treden standaard-afwijkingen in de orde van grootte van 0.2 mm op de kaartschaal t.o.v. het R.D.-net op. Door de grafische wijze van bijhouding is sprake van „slijtage" van de precisie. Bij de vernieuwing worden zowel terrestrische als fotogrammetrische methoden toegepast. Door de tijdrovende opzet van de huidige her meting is het tempo van vernieuwing laag. Bedacht moet worden dat bij de vernieuwings procedure niet slechts de kaart in R.D. wordt gebracht, maar dat tegelijkertijd de reconstruc- tiegegevens in het veldwerkarchief worden ver nieuwd, terwijl daarnaast een administratieve completering wordt nagestreefd. Uitgaande van de op dit moment ter beschikking staande middelen en van de thans gangbare methoden van hermeting, bestaat er geen perspectief het Nederlandse grondgebied binnen afzienbare tijd op kadastrale kaarten in het systeem van de R.D. af te beelden. Bijhouding van kadastrale kaarten vindt over het algemeen plaats naar aanleiding van in de Openbare Registers overgeschreven akten, waarbij een gedeelte van een kadastraal perceel wordt overgedragen. De bijhouding vindt in beginsel continu, dat wil zeggen niet projects- gewijs, plaats. Rekening wordt gehouden met een werkvoorraad die overeenkomt met een periode van 1 a 2 jaar. Een garantie voor de actualiteit op een bepaalde datum kan niet worden gegeven, mede doordat zich in de prak tijk regelmatig problemen voordoen met betrek king tot de meetbaarheid van de akteposten. Meting is veelal pas mogelijk nadat nieuwe op stallen zijn geplaatst of werken zijn uitgevoerd. Daarnaast moet nog aan verschillende jurïdisch- administratieve en organisatorische voorwaar den voldaan zijn alvorens tot meting en verwer king van de meting kan worden overgegaan. Dit in tegenstelling tot de procedure bij een GBKN, waar in beginsel tot bijhouding kan worden overgegaan na de constatering dat een mutatie in het terrein heeft plaatsgevonden. In de afgelopen tientallen jaren heeft een zeer grote toename van het rechtsverkeer in onroe rend goed plaatsgevonden. Tengevolge daar van heeft het Kadaster veel aandacht moeten besteden aan de bijhoudingsmetingen, waarbij primair aandacht is besteed aan de perceel grenzen. De hoofdgebouwen, die op de kadas trale kaart staan afgebeeld, zijn na 1960 niet meer systematisch bijgehouden. De op de ka dastrale kaart voorkomende topografische in formatie heeft in het algemeen dan ook een lagere actualiteit en mindere volledigheid dan de informatie over de perceelsgewijze indeling. Het tweede deel van het cartografische gege vensbestand wordt gevormd door de Groot schalige Basiskaart van Nederland. In het K.B. van juli 1975 werd de GBKN omschreven als ,,een in de grondslag van het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting vervaardigde raamkaart op grote schaal met een zodanige topografische inhoud dat deze de basis kan zijn voor aanvul lingen die worden gewenst door degenen die de kaart gebruiken voor de uitvoering van hun werkzaamheden Belangrijk in deze omschrijving is het woord basis. Hiermee wordt aangegeven dat de GBKN niet een eindprodukt is, maar een hulpmiddel dat door de vele gebruikers van grootschalig kaartmateriaal in ons land gebruikt kan worden bij de verzameling, verwerking en presentatie van eigen gegevens. Via de GBKN wordt getracht een grotere mate van standaardisatie tot stand te brengen. Daar participatie op vrijwillige basis plaatsvindt kan deze standaardisatie niet anders zijn dan een proces dat waarschijnlijk lange tijd in beslag zal nemen. Hoofddoel van de GBKN is het bevor deren van de uitwisselbaarheid van decentraal beheerde vastgoedgegevens in ons land door het creëren van een uniforme basis waaraan deze gegevens kunnen worden gerelateerd. In 1975 werd door het Kadaster met de vervaar diging begonnen. Bij deze vervaardiging gold en geldt o.a. het uitgangspunt dat de kosten van vervaardiging geheel door de gebruikers van de kaart moeten worden gedragen. Een landelijke systematische aanpak van de vervaardiging bleek nog niet mogelijk. De vervaardiging ge beurt projectsgewijs en op contractbasis, het geen een versnipperd beeld tot gevolg heeft. Alvorens met uitvoering van een project kan worden gestart vindt een vaak moeizaam en tijdrovend overleg plaats. Met name het overleg tussen participanten over de kostenverdeelsleu- tel is zeer tijdrovend. Ondanks de geschetste problemen kan gecon stateerd worden dat in een relatief korte periode een redelijke produktieomvang is bereikt. Op 1 juli 1979 waren 2000 kaarten gereed, 3500 kaar ten in bewerking en 3500 kaarten in voorberei ding. Afnemers zijn vooral gemeenten en nutsbedrij- 283

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 7