ven. Bij beide gebruikersgroepen is sprake van
een breed toepassingsveld. De basiskaart wordt
gebruikt voor de activiteiten rond planning, in
richting en beheer van vastgoed.
Door de Commissie Grootschalige Basiskaart
werden in haar in 1974 verschenen rapport aan
bevelingen gedaan voor het formaat, de schaal,
de vormgeving, de nauwkeurigheid en de in
houd van een GBKN. Door de voorlopige Cen
trale Kaarteringsraad zijn enkele vormgevings
aspecten gewijzigd of nader uitgewerkt. In
grote lijnen wordt echter bij de huidige vervaar
diging nog steeds uitgegaan van de kaart zoals
die in het rapport van de voornoemde com
missie is beschreven.
Al opgemerkt werd dat de grootschalige kaart
vervaardiging in ons land gekenmerkt wordt
door grote onderlinge verschillen in vorm en
kwaliteit. Deze verschillen vloeien voor een deel
voort uit de verschillen in functies van deze
grootschalige kaarten. De eisen die in verband
daarmee aan de basiskaart worden gesteld zijn
eveneens zeer verschillend. Getracht wordt via
de gestandaardiseerde GBKN zo veel mogelijk
aan de door de gebruikers te stellen minimum
eisen te voldoen.
De waardering voor de GBKN is echter van ge
bruiker tot gebruiker verschillend. Hoewel de
discussies bij de voorbereiding van een project
zich vaak lijken toe te spitsen op de kostenver-
deelsleutel, betreft het in feite vaak een discussie
over de verschillen in nut en daarmee over het
produkt GBKN. Terecht is het produkt GBKN
dan ook als één van de knelpunten in een pro
gramma van proefprojecten opgenomen.
Over de bijhouding van de GBKN zijn nog geen
beslissingen genomen. Doel van de bijhouding
van een GBKN is het continueren van de functie
van de kaart. De belangrijkste functie van de
GBKN is die van basis voor het registreren en
uitwisselen van vastgoedinformatie. Het is nog
onduidelijk welke actualiteit nodig is om deze
functie van de kaart te kunnen blijven vervullen.
Bij de gebruikers van de kaart bestaat hierover
geen eenstemmigheid. De wensen variëren van
continu bijhouden tot helemaal niet bijhouden,
maar periodiek vernieuwen. Met betrekking tot
de praktijk van het bijhouden van grootschalig
kaartmateriaal is op dit moment in ons land dan
ook sprake van zeer uiteenlopende procedures.
Zonder'nadere analyse van de uiteenlopende
wensen en het aangeven van de consequenties
van de wensen is op dit moment geen algemene
gedragslijn te formuleren. Getracht zal worden
via de proefprojecten nader inzicht te verwerven
in de problematiek. De in de proefprojecten te
hanteren modellen zullen zo goed mogelijk de
verschillende wensen moeten weerspiegelen.
Nagegaan zal worden in hoeverre men voor de
verschillende soorten informatie, waaruit men
de GBKN opgebouwd kan denken (de lagen),
verschillende actualiteitseisen kan hanteren. Via
deze benadering zou wellicht een brug geslagen
kunnen worden tussen de verschillende en vaak
divergerende wensen van de afnemers. Uit
gangspunt blijft echter dat hierdoor de hoofd
doelstelling van de kaart niet mag worden aan
getast.
Het is duidelijk dat de komst van de GBKN,
zeker bij een systematische landelijke vervaar
diging, consequenties zal hebben voor het be
leid met betrekking tot de vervaardiging, bijhou
ding en de uitgifte van de kadastrale kaart.
Beleidsbeslissingen zijn echter nog niet geno
men. Het kadastrale hermetingsbeleid zal moe
ten worden herzien. Tot dusverre lag het accent
op een vernieuwing via het terrein (op de schaal
1:1). Onderzocht wordt op welke wijze een
grafische conversie met behulp van een GBKN
een alternatief kan zijn voor de tot dusverre
gebruikelijke vernieuwing. In de bovenstaande
benadering wordt de GBKN gezien als een hulp
middel bij de kadastrale kaartvernieuwing.
Een andere vraag is in hoeverre de kadastrale
kaart moet worden afgestemd op het GBKN-
systeem. Belangrijk hierbij is de vraag of de
GBKN en de kadastrale kaart dezelfde grond
slag, dezelfde schaal en dezelfde indeling moe
ten hebben. In paragraaf 5 zal hierop nader
worden ingegaan. Opgemerkt zij hier slechts
dat de gevolgen van de GBKN voor het Kadas
ter zeer ingrijpend zijn, met name door de pro
blematiek rond de raamkaart.
Het is waarschijnlijk dat door de technische ont
wikkelingen (automatisering) de afhankelijkheid
van schaal en indeling in de toekomst minder
groot zal zijn. Dit aspect speelt zeker een rol bij
het nemen van een beslissing over een con
versie die wellicht 20 a 30 jaar in beslag zal
nemen.
3.3. Reconstructiegegevens
Het veldwerkarchief is onvolledig. Dat wil zeg
gen dat van vele kadastrale grenzen de gege
vens over aanwijzing en meting ontbreken. Het
betreft hier meestal metingen uit de periode van
voor 1910. Verschillende van de oudere meet
gegevens lenen zich bovendien slecht voor een
eenvoudige conversie naar de kadastrale kaart
in R.D., terwijl ook de reconstructie van deze
oudere gegevens in het terrein vaak problemen
geeft. De meetgegevens van na 1910 zijn veelal
veel consistenter en bieden betere mogelijkhe
den tot reconstructie in het terrein en tot con
versie naar een kadastrale kaart in R.D. Een be-