richtprijzen en zijn gebaseerd op de volgende
aantallen op te nemen topografische detailpun
ten per hectare:
gebiedsoort
1 (intensieve bebouwing)
2 (lintbebouwing)
3 (nieuwbouw)
4 (cultuurgrond)
gemiddeld aantal topografi
sche detailpunten per hectare
300
400
400
50
Voor het kiezen van een vervaardigingsmethode
zijn mede bepalend:
a. het karakter en de omstandigheden van de
gemeente;
b. het stadium waarin het landmeetkundig
kaartmateriaal zich bevindt. Een gemeente,
die alleen nog maar het kaartmateriaal bij
houdt, zal de eerste methode verkiezen,
daarentegen zal bij het op grote schaal ver
vaardigen van nieuwe kaarten de tweede
methode de voorkeur verdienen;
c. de huidige gebruikte methode.
Verder moet met het automatiseringsaspect
rekening worden gehouden. Een inwerktijd zal
natuurlijk de produktie vertragen en daardoor
de prijzen doen stijgen.
De bijhoudingskosten zijn bij het directe nut van
raamkaarten al besproken. In het algemeen
worden zij bepaald door de volgende factoren:
de mutatiegraad;
de eisen welke aan de bijhouding gesteld
worden;
de inhoud van de kaart;
de opnamemethode;
tarieven personeel.
De geschatte jaarlijkse bijhoudingskosten be
dragen in de gebiedsoorten 1 en 2 resp.
f 100,— en f 120,— per hectare. Deze bedragen
komen voort uit het te verwachten mutatieaan
bod van ca. 4% van de topografische detailpun
ten in de voornoemde gebiedsoorten.
5. Gemeentelijke landmeetkundige kaar
ten versus de GBKN
Sedert de constatering, dat een goede leidin
genregistratie uiteindelijk tot mislukking ge
doemd zal zijn indien er geen betrouwbaar
kaartmateriaal voorhanden is, heeft zich een
ontwikkeling voorgedaan die veel landmeetkun
dig stof heeft doen opwaaien. Betrokken bij de
vraag van wel of geen GBKN hebben vele ge
bruikers van kaartmateriaal hun financieel-eco-
nomische kennis flink moeten opfrissen.
De werkgroep Gemeenten van de Provinciale
Kaarteringscommissie trof in dit klimaat goede
362
partners aan om op hun verkenningstocht tot
opvallende conclusies te komen. Een handjevol
enthousiastelingen zag naast het doel van lei
dingenregistratie nog meer in de GBKN. De
meesten onder de belangstellenden op de infor
matieve bijeenkomsten van het Kadaster zien
wel bepaalde mogelijkheden met deze stramien-
kaart, maar indien de nodige aanvullingen voor
de gebruikers een extra gang naar het terrein
betekent en de conversieproblemen zich erg
hoog opstapelen, moeten de gewenste thema-
kaarten uiteindelijk langs te kostbare wegen
tot stand komen. Op dit punt botsen de ver
langens met de financiële haalbaarheid.
De gemeentelijke landmeetkundige kaarten, te
zamen met die van de rijks- en provinciale land
meetkundige diensten, zouden veel beter op el
kaar afgestemd moeten worden, waarna ze
voor een grotere groep gebruikers geschikt ge
maakt kunnen worden, door bijv. reduktie van
de kaartinhoud. Onderlinge coördinatie op dit
punt kan ervoor zorgen, dat bijvoorbeeld lei
dingbeheerders van beter kaartmateriaal wor
den voorzien, zodat een voordelig financieel ef
fect mogelijk wordt.
Meestal wordt bij het introduceren van verande
ringen gekeken naar de directe kosten die daar
bij worden gemaakt. Verzuimd wordt vaak te
kijken naar die kosten, welke in het verleden het
directe en indirecte gevolg waren van een
stroeve coördinatie, kostbaar onderhoud, scha
de, persoonlijk letsel etc. Het verkrijgen van
kaarten, niet alleen geschikt voor het maken
van plannen maar ook voor bepaalde vormen
van beheer, zal vele middelgrote gemeenten
doen besluiten zoveel mogelijk haar eigen land
meetkundige dienst hiervoor in te schakelen,
tenzij haar produktiecapaciteit te klein is. De ge
meente zal dan de keus hebben de vervaardi
ging uit te besteden aan het Kadaster of direct
aan een ingenieursbureau.
6. De kaart als basis voor een bestuurlijk-
administratief en technisch beheer
De economische groei van de laatste jaren heeft
bij verschillende gemeenten de aanwezigheid
van goed kaartmateriaal tenslotte tot een nood
zaak gemaakt. Die groei en de daarmee samen
hangende schaalvergroting met betrekking tot
verschillende gemeentelijke taken, zal tot een
efficiënt functionerend ruimtelijk beheer
moeten leiden. De groei leidde tot een ruimte
gebrek per inwoner, omdat woningbouw, in
dustrie en verkeer een groot beslag op de grond
legden. Vandaar dat we in de komende jaren
gedwongen zijn tot een steeds efficiënter ge
bruik van de grond.