Een elektronische lineaal, de EPS-1 door ing. A. D. Baars, landmeetkundig hoofdambtenaar A bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Het vrij brede terrein, bestreken door de activi teiten van de Meetkundige Dienst van de Rijks waterstaat, is als volgt in het kort aan te duiden 1vervaardiging van kaarten voor verschillende doeleinden, zoals ten behoeve van het ont werp en beheer van werken en de bestude ring van het milieu (grondkaarten, beheer- kaarten van wegen en waterwegen, kust- en oeverkaarten, rivierkaarten, milieubasiskaar- ten, vegetatiekaarten en geomorfologische kaarten); 2. het bijhouden van het NAP-net van hoogte punten; 3. het verrichten van rekenwerk voor wegont- werpers; 4. mariene geodesie; 5. het met behulp van de fotografie (terrestri- sche en/of luchtopnamen) vastleggen van statische en dynamische gegevens, het uit werken van deze opnamen, waarbij onder uit werken kan worden verstaan metingen met fotogrammetrische apparatuur en berekening met de computer; 6. kusthoogtemetingen, o.m. jaarlijkse foto grammetrische en terrestrische profielmetin gen langs de kust. Fotogrammetrische profielmeting en daarvoor benodigde apparatuur Naast het langs fotogrammetrische weg ver vaardigen van kaarten (eventueel met hoogte- gegevens) komt ook fotogrammetrische profiel meting voor: vooral in het kader van de kust hoogtemetingen worden elk jaar zeer veel pro fielen fotogrammetrisch gemeten. Bekend mag worden verondersteld, dat het mogelijk is met een fotogrammetrisch dubbelbeeldinstrument een ruimtelijk model (combinatie van twee bij elkaar behorende overlappende opnamen) te formeren. Dit model kan men dan inpassen op bijvoorbeeld een grondkaart, waarop de profielen zijn aangegeven. Na de inpassing volgen de meting en registratie van alle in het model voor komende profielen. Men kan, na meting van alle modellen van een bepaald gebied, met de com puter uitgaande van ontwerpprofielen volume berekeningen uitvoeren (grondverzet). Wanneer de profielen in het terrein zijn gesigna leerd kunnen meting en registratie eventueel ook plaats vinden zonder de modellen op een blad in te passen. Dit mede omdat het reken programma zo is gemaakt, dat per model een globale waterpassing (absolute oriëntering) vol doende is. Bij de meting met inpassing op een kaart moet worden gebruik gemaakt van een dubbelbeeldinstrument, waaraan een tekentafel is gekoppeld. Op de tekentafel ligt het blad, waarop het betreffende fotogrammetrische model is ingepast. Het volgen van de profiel- lijnen gebeurt nu met een speciaal apparaat, vaak aangeduid met de naam profiloscoop. Er zijn tot op heden twee methoden om de pro fielen ,,naar het ruimtelijk model over te bren gen", namelijk optisch of mechanisch. De toe gepaste methode hangt bij de bestaande pro- filoscopen af van het type instrument, eigenlijk van de wijze waarop de overbrenging naar de tekentafel plaats vindt. De optische methode (zie de figuren 1, 2 en 3) wordt meestal toe gepast bij instrumenten, waarbij de X- en Y- wagens van de tekentafel met draadstangen worden aangedreven. De waarnemer kan elk gewenst punt van het profiel meten, door het ruimtelijk meetwerk in te stellen en er gelijktijdig voor te zorgen dat het meetwerk van de profi loscoop (zichtbaar in de spiegel) op de profiellijn staat. Hetzelfde kan men bereiken met een tele visiecamera op de X-wagen van de tekentafel en een monitor. Dit systeem is volgens eigen concept bij de Meetkundige Dienst ontwikkeld en met succes toegepast. Bij de mechanische methode wordt de te meten profiellijn mechanisch gefixeerd, zoals bijvoor beeld met een kruisslede-systeem (figuur 4), welk profielapparaat manuaal op het kaartblad 365

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 17