A Stappenmotoren B X draadstang C Y draadstang D Geleidestang E X handwiel F Y handwiel G Dwarsprofiel Fig. 5. moet worden ingepast. Wanneer dit is gebeurd, blijft men steeds op de profiellijn. Voor een handiger en tevens snellere werkwijze is het beter een mechanische profiellineaal te gebrui ken, die na het achtereenvolgens instellen op het beginpunt en op het eindpunt van het pro fiel direct langs het profiel is uitgericht. Een prototype volgens dit concept werd reeds om streeks 1964 bij de Meetkundige Dienst ge maakt, tegenwoordig zijn dergelijke profiel apparaten in de handel leverbaar. Een belangrijk verschil tussen een optisch en een mechanisch systeem is dat men bij een optisch systeem elk punt afzonderlijk "op de lijn" moet zetten door in een spiegel of naar een monitor te kijken. Het kruisslede-systeem heeft het nadeel dat met de hand (in combinatie met het fotogrammetrische instrument) moet wor den ingepast. Eenmaal ingepast geldt het voor deel dat men het profiel zonder opkijken kan af tasten. De EPS-1 Naar een idee en volgens specificaties van de schrijver van dit artikel heeft de firma Kern een elektronische profiellineaal" gemaakt voor de Kern PG-2. De opgave was het ruimtelijk meet- merk van het fotogrammetrisch instrument een willekeurige rechte lijn in het model te laten volgen en wel zo, dat de waarnemer slechts aan een handwiel hoeft te draaien en bij elk te meten punt kan stoppen om de hoogte te me ten. Omdat de prijs vergelijkbaar moest zijn met die van mechanische systemen werd ook als uitgangspunt genomen, dat men een in te stellen factor zelf moet bepalen met een een voudig handrekenapparaatje (deling). Het zal duidelijk zijn dat de opgave rechtstreeks verge lijkbaar is met de situatie, verkregen na het in passen van een mechanisch profielapparaat. Uitvoering De X- en Y-draadstangen van het instrument zijn elk voorzien van een stappenmotor, zo danig dat ze naar wens in- of uitgeschakeld kunnen worden. Een vrij eenvoudige elektroni sche schakeling zorgt voor de besturing van deze motoren volgens een verhouding, die men zelf kan bepalen door in het model (ten opzichte van het instrumentassenstelsel) de X- en Y-ver schillen van het beginpunt en het eindpunt van het te meten profiel vast te stellen en het groot ste verschil door het kleinste te delen (zie figuren 5 en 7). De ene draadstang draait dus langzamer of sneller dan de andere draadstang, waardoor het ruimtelijk meetmerk de gewenste rechte lijn volgt. Wanneer de waarnemer bijvoorbeeld het rech- terhandwiel van het instrument gebruikt (Y-be- Fig. 6. De Kern PG-2H. 367

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 19