de scheidingen in de bedrijfskaveis. Ook wordt
per kavel nagegaan of op de kavel een bedrijfs-
weg voorkomt en of de kavel meerzijdig is ont
sloten. Een verdere beschrijving van de bij
zonderheden is gegeven door Bijkerk en Visser
[1]. Deze bewerkingen worden uitgevoerd door
personeel van Heidemij Nederland BV. Op ver
zoek wordt een relatie gelegd met kadastrale
gegevens door de gepachte oppervlakte op te
nemen. Een nauwkeurige relatie tussen gebruik
en eigendom wordt tevens in enkele delen van
het land vastgelegd. De hierbij optredende pro
blemen komen in par. 6 ter sprake.
Per bedrijf worden bovendien enkele sociaal-
economische gegevens opgenomen, namelijk
onder meer leeftijd en hoofdberoep van de
gebruiker, op het bedrijf werkzame arbeids
krachten en het aantal standaardbedrijfseen-
heden verdeeld naar akkerbouw, rundveehou
derij, tuinbouw en intensieve veehouderij. Hier
door kan een inzicht worden verkregen in de
aard van de bedrijven.
Een zesjarige ervaring met deze eerste geauto
matiseerde inventarisatievorm had tot gevolg
dat zij in 1973 op bepaalde punten werd herzien.
Thans komen echter verschillende vragen uit de
praktijk naar gegevens, die niet als standaard
door de CIN worden geleverd. Overwogen
wordt om naast het standaardpakket compu
terprogramma's te ontwikkelen, die het mogelijk
maken deze vragen te beantwoorden. Soms
hebben de op ad hoe basis beantwoorde vragen
reeds geleid tot de ontwikkeling van een wijzi
ging in het standaardpakket, hetgeen ook in de
toekomst vaker zal gebeuren.
Een interessante ontwikkeling van de CIN is het
gevolg van de wens de opname een andere
grondslag te geven, door deze niet meer te
baseren op de kavel als kleinste eenheid doch
op het topografisch perceel. Bij een werkwijze
waarbij grenzen in coördinaten worden vast
gelegd is deze wijziging zinvol, omdat dan veel
berekeningen kunnen worden uitgevoerd. De
overstap van kavel op topografisch perceel is
van belang, onder andere voor bedrijfsecono
mische berekeningen, landschapsinventarisatie
en het vervaardigen van een plan van toedeling.
Zowel voor het maken van een toedelingsplan in
de voorbereidingsprocedure van een ruilverka
veling als in de fase waarbij het definitieve plan
van toedeling moet worden vervaardigd, is een
perceelsgewijze beschrijving inclusief een vast
legging van een beschrijving van de aard van de
perceelsgrenzen van belang. Vanzelfsprekend
blijft een relatie tussen topografisch perceel en
kavel bestaan.
Onder een topografisch perceel wordt verstaan
een stuk grond omgeven door kavelgrenzen
en/of door duidelijke topografische grenzen als
sloten, heggen, houtwallen etc. Bij essen,
waarop weinig topografische grenzen maar veel
kavelgrenzen voorkomen, wordt dan als
kleinste te beschrijven oppervlakte een perceel
genomen, waarvan de grenzen worden bepaald
door gebruikersgrenzen (kavelgrenzen) of topo
grafische grenzen. Wil men daar komen tot per
celen, die alleen topografische grenzen bezitten,
dan zal men door selectie alle gebruikers-
grenzen, die worden gevormd door ploegvoren
en rasters welke geen topografische grenzen
zijn, dienen weg te halen.
Een andere ontwikkeling is om in daarvoor in
aanmerking komende gebieden de CIN niet meer
eenmalig uit te voeren, doch jaarlijks bij te
werken aan de hand van mutaties in het grond
gebruik.
In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan
op de concretisering van deze ideeën, in een
gewijzigde procedure van verwerking van de
CIN, die thans wordt uitgewerkt. Ter begelei
ding van deze ontwikkeling is een interne studie
groep samengesteld, die verantwoording schul
dig is aan de grotere Werkgroep CIN, waarin
ICW, Landinrichtingsdienst, Kadaster en StULM
zijn vertegenwoordigd.
3. Te realiseren nieuwe werkwijze CIN en
koppeling met andere systemen
3.1. Digitalisering grenzen
De opname van het grondgebruik wordt bij de
nieuwe procedure niet gewijzigd. Was het tot
nu toe zo dat men na de opname manueel
oppervlakten van kavels ging meten op de
kaart, nu zal het zo worden dat men op de kaart
knikpunten in grenzen van percelen gaat marke
ren. De bedoeling hiervan is de gemarkeerde
punten in coördinaten te bepalen en met de in
coördinaten vastgelegde grenzen berekeningen
te gaan uitvoeren. De kaartschaal die in prin
cipe wordt gehanteerd is 1 10.000. De nauw
keurigheid die daarmee is te bereiken is en
kele meters. Bij een meting op basis van
topografische percelen wordt het interessant
niet alleen de ligging van de grens, doch ook de
aard van de grens vast te leggen. Deze aard kan
zijn een sloot, greppel of waterloop van een be
paalde bovenbreedte en een bepaalde inhoud.
Tevens is het mogelijk een aanduiding van
berm- en slootkantvegetatie in het computer
bestand op te nemen. Naast sloten worden
heggen, houtwallen, bomenrijen en grenzen
met bossen en heidevelden vastgelegd. Waar
geen topografische scheidingen zijn kunnen de
352