4. Toedeling in relatie met landschap Er zijn op dit moment twee computerprogram masystemen beschikbaar, die voor het maken van een plan van toedeling kunnen worden ge bruikt. Het ene is het door Kik van het ICW ont wikkelde systeem, dat bedoeld is in de voorbe reidingsfase een toedelingsschets te kunnen maken om daarop het plan van wegen en water lopen en het landschapsplan te kunnen baseren. Het toedelingsplan kan worden gebruikt bij kosten- en batenrekeningen en bij de voorlich ting aan landbouwers. Het gebruik van de com puter heeft het voordeel dat alternatieven kun nen worden berekend, hetgeen anders in ver band met de grote hoeveelheid daaraan verbon den werk niet mogelijk was. Het systeem Kik is gebaseerd op de gebruikersinventarisatie van de CIN. Het maakt een toedeling op basis van mini malisatie van de totale transportbehoefte van het gehele te bewerken blok. (Zie [2] en [6]). Het andere toedelingssysteem gebaseerd op een computerverwerking is het systeem ATOR van het Kadaster. Dit systeem is vooral gericht op de definitieve toedeling, waarbij met speci fieke wensen van grondgebruikers en eigenaren rekening wordt gehouden. Door afweging van de verschillende claims op grond berekent de computer daarbij een zo goed mogelijk slui tende toedeling (zie ook [3]). Bij beide systemen is het nodig de ligging van de gronden in de computer in te voeren. Dit wordt gedaan door een gebied in vakken te verdelen en de computer te laten aangeven in welk vak een bedrijf een aan te geven hoeveel heid grond dient te worden toegedeeld. Ten be hoeve van deze vakindeling worden bij de nieuwe CIN-procedure de vakgrenzen in coördi naten vastgelegd. De computer berekent dan in welk vak een perceel ligt. Dit gegeven vormt dan de invoer van het toedelingsprogramma van Kik, dat dan zonder verder ingrijpen een toedeling in vakken kan geven. Een wat nauw keuriger inschetsing van de nieuwe grenzen is voorlopig nog handwerk, doch automatisering via een grafisch beeldscherm is op basis van de gedigitaliseerde grenzen goed mogelijk. Voor het inschetsen van een toedeling is het van belang te weten wat de aard van de grens is. Dit zowel uit uitvoeringstechnisch oogpunt als met het oog op behoud van landschaps elementen. Wanneer deze gegevens in digitale vorm beschikbaar zijn is het mogelijk met computer en grafisch beeldscherm toedelings plannen te maken. Ook de alternatieven kunnen worden aangeduid. Het effect op landschap zal dan kunnen worden berekend met reeds ont wikkelde of nog te ontwikkelen systemen. Bedrijfseconomisch zijn de alternatieve toede lingen ook door te rekenen met de reeds aan geduide computerprogramma's. 5. Beschrijving van de aard van de grens Behalve voor de landschapsbeschrijving kan de aard van de grens van belang zijn bij het maken van begrotingen, het uitvoeren van werken, het maken van een plan van toedeling en bij be drijfseconomische berekeningen. Ook op eco logisch gebied zullen deze gegevens van waarde kunnen zijn. Met in coördinaten vast gelegde grenzen zou het wellicht mogelijk zijn de invloed van de soort grens op de aangren zende percelen te berekenen, rekening houdend met de geografische richting van de grens, de overheersende windrichting, de afstand van begroeiing tot het midden van de grens, wan neer de grens zelf een sloot is, en hoogte en dichtheid van de begroeiing. Met bekende normen is reeds nu de benodigde tijd voor sloot- onderhoud en het onderhoud van begroeiing per bedrijf te berekenen, aangezien de rand- lengte van percelen nu gemakkelijk aan het in de computer opgeslagen bestand is te ontlenen. De werkwijze waarmee een beschrijving van de aard van de grenzen van gemeten topografische percelen in een computerbestand wordt opge nomen wordt voor de CIN getest. Van een proefgebied nummert de computer de gemeten lijnstukken per op de topografische kaart zicht bare ruit van 1 bij 1 km. Daarna wordt met de tekentafel een kaartering uitgevoerd van lijn stukken en nummers op een grote schaal. Aan de hand van beschikbare inventarisaties van slootkenmerken en begroeiingskenmerken wordt vervolgens van elk lijnstuk vastgesteld welke codering aan het lijnstuk dient te worden toegevoegd. Deze codering behoeft niet altijd volledig te geschieden. Is men in een gebied niet geïnteresseerd in bijvoorbeeld de hoogte en de soort van begroeiing, dan kan worden vol staan met „begroeiing" te coderen. De code ring zal zo goed mogelijk in een landelijk uniform raam dienen te passen. 6. Koppeling met Kadaster-gegevens Stel er komt een vraag als: Welke boeren hebben gronden in gebruik waarbij op de gren zen begroeiing voorkomt? Het systeem kan deze vraag in principe snel beantwoorden en dit antwoord presenteren met de betreffende rand- lengte. Zou bij de betreffende vraag ook de rela tie met de eigendom van de grens een rol spelen, dan zal deze vraag pas goed zijn te beantwoorden na een koppeling met kadastrale gegevens. De moeilijkheid hierbij is, dat 356

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 8