verkregen. De terreinwerkzaamheden zonder veldwerk en formulieren leveren de verza melde gegevens direct op informatiedragers. Wij zijn allemaal inmiddels vertrouwd of ten minste bekend met de zelfregistrerende appara tuur. Maar het is een illusie te verwachten, dat deze apparatuur de traditionele manier van „meten met de band" geheel overbodig zal maken. Alleenzelfs bij die traditionele werk wijze zal de coördinaten-efficiency naar mijn vaste overtuiging een directe toegang tot een eventueel op te bouwen informatiesysteem vereisen. Met dit in het achterhoofd luidt mijn achtste uit spraak: Landmeters zullen moeten leren werken met informatiedragers, omdat deze binnenkort o.a. alle traditionele formulieren gaan vervan gen. De landmeter van de toekomst is daarmee géén schrijver/tekenaar maar een systematicus/ knoppendrukker geworden. En de meetassis- tent, toch een baakhouder? Ten dele denk ik dat zeker, maar zoals reeds gezegd het traditio nele meten met de band is géén verleden tijd. Trouwens ook alleen baakhouder is in feite niet juist. In werkelijkheid is de traditionele rol van de landmeter, namelijk de identificatie van te meten terreindetails, door de „man met de baak" overgenomen. Met een beetje fantasie kunnen we zeker na wat we vanmorgen eerder hebben gehoord en ook na wat er op de tentoonstelling is te zien voor allerlei andere traditionele landmeters-beroepen mogelijkheden invullen. Het zou te ver voeren als ik dat voor u ging doen, maar met uw eigen fantasie kunt u dat voor uzelf doen. Met fanta sie, jaHier ligt de kern van ons probleem, denk ik! Alléén met fantasie kunnen we de toekomst tegemoet treden. Fantasie is echter één van de slechtst ontwikkelde eigenschappen van het landmetersvolk. Toch zullen we strategisch moeten leren denken èn handelen. Hoe? Alert zijn! Het is al eerder gezegd vandaag. Is „allert zijn" dan als middel voldoende tegen de kwaal van uitholling van de uitdaging? Alleen maar alert zijn of hebben we iets concreters nodig: een meer actief optreden. Het voorbeeld van de vastgoeddeskundige is denk ik een ge lukkig voorbeeld. De instelling van de MTS-opleiding is een goede zaak: opleidingen zijn naar mijn mening de meest op de toekomst gerichte activiteit, die je samen kunt ondernemen. Toch ge beurt dat maar marginaal: via enquêtes worden we nog wel eens uitgedaagd om een me ning te geven, maar daadwerkelijk participeren, er echt samen op studeren, blijft uit en we rea- ren soms zelfs erg laat op externe impulsen. Is misschien het opvallend toenemende aantal aanmeldingen voor het NLF-meetassistent exa men een signaal dat we zelfs al aan een LTS moeten gaan denken? Ik durf zelf nauwelijks nog in die richting te denken nu nog maar zo kort geleden de MTS is gestart, soms zelfs on danks de landmeetkundige wereld. Wél is er dat NLF-signaal: 74 aanmeldingen én 44 geslaag den. In geen jaar daarvoor waren het er zoveel! Hoeveel eventuele signalen in de komende jaren hebben we als landmeters nodig om te durven veronderstellen, dat ons vak kennelijk ook in die richting nog steeds een uitdaging inhoudt? De tekenaar die voor mij de dia's vervaardigde heeft één en ander heel treffend weergegeven in deze erg symbolische tekening. Een achter gelaten jalon, waar de landmeter niet meer naar omkijkt, heeft de durf om te gaan groeien, mis schien wel om voor voldoende hout voor nieu we jalonste zorgen! De samenwerking op strategisch gebied laat veel te wensen over. De verschillende diensten, die landmeetkundig werkzaam zijn, zouden el kaar veel meer moeten kunnen vinden voor openhartig en strategisch gericht overleg. He laas heeft in het verleden vooral de eigen inte resse en de vergroting van eigen belang nogal voorop gestaan. Zodat het leek of het belang van de landmeetkunde en de toekomst van de landmeetkundigen minder zwaar telde. Ik be treur de verspilling die er aan energie en vin dingrijkheid heeft plaatsgevonden. En... ik be sef tevens welk een uitdaging er ligt voor de jongeren onder ons (ik reken mijzelf er ook een beetje toe!), om juist met het doel van een grotere uitdaging in de landmeetkunde te ko men tot echte samenwerking. Zeker als ik denk aan experimentele landmeetkundige zaken of aan de landmeetkunde verwante zaken, dan ver- 414

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 22