Waltersingel 1, 7314 NK Apeldoorn. Telefoon (055) 775123, toestel 249. wacht ik nogal wat mogelijkheden wanneer we ons daarvoor meer gezamenlijk inzetten. Samen met de onderwijsinstellingen moeten er op het gebied van onderzoek voldoende uitda gingen liggen om aan te pakken. Tenslotte dan de activiteiten van de verenigin gen op landmeetkundig gebied. Nu per 1980 de mogelijkheid om in stichtings- verband gezamenlijk op te trekken is gescha pen, lijkt mij dat er een unieke kans is ontstaan om samen de toekomst van de landmeetkunde te verkennen. Samen zonder de in feite al lang achterhaalde scheiding in soorten landmeters, die ons gezamenlijk dragen van verantwoorde lijkheid voor de ontwikkeling van het vak te veel beperkt. Is dit ook niet een signaal: een bewijs dat grenzen moeten worden doorbroken? Welke trends zien we nu op de toekomst ge richt: toeneming van arbeidsdifferentiatie in de landmeetkunde; toeneming van veronpersoonlijking in de landmeetkunde; toeneming van gebruik van informatiesyste men; verschuiving vanbuiten" naar binnen. Kunnen we de hiervoor genoemde ontwikkelin gen nog sturen qua tempo en qua intensiteit? Harde ontwikkelingen, waarop we weinig of nauwelijks invloed hebben, zijn: toeneming van automatisering; toeneming van ,,coördinaatgebruik". I Maar ik wil hier ook iets signaleren: We staan voor een tweede industriële revolutie. Met wel licht toch een ander effect dan de eerste. Ver snelling van procedures leidt in het algemeen tot meer werk! Alert zijn en op de ontwikkelingen actief inspe len, want (en dat als uitspraak) bij onvoldoende initiatieven van landmeterszijde kan ons vak in maatschappelijke betekenis afnemen. Van een aantal zaken hierboven weergegeven kunnen we ook als groep (in welk verband dan ook) niet meer doen dan hooguit het tempo be palen van de hierboven genoemde trends, waar bij we tevens de maatschappelijke waardering van ons werk in het oog moeten houden. Daar waar ik de gegevens hard genoemd heb, wijs ik vooral op de effectieve beperktheid van een ingrijpen onzerzijds. Zelfs als we al denken dat we toch invloed zouden kunnen uitoefenen vrees ik dat we een illusie hanteren. Ik begon met een citaat uit een beschrijving van een landmetersactiviteit. Ik kan niet nalaten om in verband met de tot nu toe laatste stelling u te verwijzen naar het (overigens ook al weer niet meer zo heel recente) boek van Kaf ka „Het Slot". Een verhaal van een landmeter die nooit tot enig echt landmeterswerk komt en wiens activiteit naast de geneugten des levens vooral bestaat uit wachten op zijn opdrachtgever. Aan het eind van hoofdstuk 8 zegt een verder onbekende heer tegen deze landmeter ,,U mist hem (uw opdrachtgever) in elk geval, of u nu wacht of meegaat", waarop de landmeter kop pig antwoord: „Dan wil ik hem liever al wach tende missen". Laten wij daaraan géén voorbeeld nemen. Uiter aard blijven idealen ten dele onbereikbaar, maar bij het nastreven van nieuwe uitdagingen in de landmeetkunde mis ik liever mijn doel door on voorziene omstandigheden die mijn activiteiten beperken, dan door gewoon niets te gaan ondernemen! 10—al» wij landnafcore ons« traditionele ^"gi-ensea" kunr.en overschrijden sullen ws atnaen de uitdaging in de --2 landmeetkunde nieave vornen ge»en Ik ben optimist van nature. Vandaar mijn laatste aanbeveling: Als wij landmeters onze traditio nele grenzen" kunnen overschrijden zullen we samen de uitdaging in de landmeetkunde steeds nieuwe vormen geven. Ik wil het hierbij laten. De jalon is uitgebot en met dat symbool de hierbij afgebeelde aanbeve ling. Daar ligt onze grootste uitdaging! Veel succes met het NGL in de komende twintig jaar! Het redactie-adres van Geodesia is met ingang van 1 oktober jl. gewijzigd in:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 23