sis de beheerkaarten en detailtekeningen in de schalen 1 100 t.m. 1 2000. Naar boven toe wordt de informatie gecomprimeerd tot over zichten en schema's in de schalen 1 2000 t.m. 1 100.000. Ten behoeve van het elektriciteits bedrijf zijn er o.a. afzonderlijke themakaarten met gegevens over huisaansluitingen, laag- spanning, hoogspanning en openbare verlich ting, met steeds als ondergrond de topografie. Bij een digitaal bestand wordt in principe een af te beelden object maar éénmaal opgeslagen. Alleen als dat object zowel op grootschalige als op kleinschalige kaarten moet worden afge beeld, zal een generalisatie nodig zijn, zodat het meerdere keren moet worden opgeslagen. We zullen daarom veelal kunnen volstaan met een beperkt aantal informatieblokken, waarmee de grootschalige en de kleinschalige presentatie kunnen worden verzorgd. Tevens zien we dat bij de opslag de topografie niet wordt gecombi neerd met de themagegevens. En hier zien we dan één van de belangrijkste voordelen van het werken met digitale gege vens in het IGS. Als we in de schematische tekening van figuur 5 optellen hoeveel kaarten er bij een behoorlijke mutatie moeten worden gewijzigd, dan komen we op 21 tekentech- nische of reprografische handelingen in het gra fische bestand, terwijl we maar op 8 plaatsen digitale gegevens behoeven te vervangen. En dit geldt natuurlijk ook voor alle andere be standen. Dit voorbeeld is natuurlijk maar sche matisch, maar het is wel tekenend voor het ver schil tussen een grafisch kaartenbestand en een digitale database. Zoals we zien wordt de topografie het meest ge dupliceerd. Het zal dan ook duidelijk zijn dat het maken van een GBKN in digitale vorm een uitstekende start is bij het opbouwen van een digitaal bestand, terwijl het systeem in de toe komst bij het verwerken van wijzigingen aan zienlijke besparingen zal gaan opleveren. Digitale bestandsopbouw De opbouw van het digitale bestand moet in de eerste plaats gebruikersvriendelijk zijn. Dat wil zeggen: het bestand moet voor de gebruiker logisch en overzichtelijk zijn, zodat hij nieuwe informatie eenvoudig kan toevoegen en reeds opgeslagen informatie snel weer kan terug vinden. Het belangrijkste hulpmiddel voor de gebruiker is de zogenaamde lagenstructuur. Voor de gra fische gegevens kan per bestand of file gebruik worden gemaakt van 63 lagen, een soort over- lay-systeem. Per laag worden logisch bij elkaar behorende objecten opgeslagen, b.v. wegen op laag 1, gebouwen op laag 2, scheidingen op laag 3 etc. De gebruiker bepaalt zelf hoe hij de lagen wil indelen. Deze lagen kunnen naar be hoefte worden geselecteerd, zowel afzonderlijk als gecombineerd, zodat een kaart kan worden samengesteld die zo goed mogelijk is afge stemd op de wensen van de gebruiker: een kaart met niet te veel en met niet te weinig informatie. Omdat alle gegevens in digitale vorm zijn opge slagen, kan de gebruiker de door hem samen gestelde kaart in iedere gewenste schaal laten uittekenen. Naast dit digitaal grafische bestand is er ook nog een administratief bestand, waarin 4096 soorten van informatie kunnen worden opge slagen. Per soort kunnen weer een miljoen objecten worden verwerkt, b.v. alle woningen of alle percelen of alle kruispunten, alle water leidingen etc. Per object worden kenmerken meegegeven, zoals bij een woning het adres, de eigenaar, het aantal verdiepingen, de vloer oppervlakte, het aantal bewoners. In dit be stand kan per soort worden geselecteerd op woordbetekenis en getalwaarde, leder object in dit bestand is met behulp van een code gerela teerd aan een grafisch object in het digitaal grafische bestand. Het interactief grafisch construeren en manipuleren Tekenen is het zodanig plaatsen van grafische elementen, dat er een voorstelling ontstaat. Bij het interactief grafische werken draait alles om die grafische elementen. Deze elementen moe ten enerzijds kunnen worden geconstrueerd, geplaatst en opgeslagen en anderzijds weer kunnen worden geselecteerd voor verdere ver werking. Het grafische element kan een enkele lijn, een boog, een kromme etc. zijn, maar kan ook een combinatie zijn van lijnen die tezamen een ob ject voorstellen, b.v. een gebouw, een kabel sectie of een perceel. Dit grafische element, vertaald in coördinaten tot een digitaal gegeven, is voor de mens herkenbaar als het wordt ge presenteerd op het beeldscherm. Met de nodige vakkennis en ervaring kunnen hieruit ruimtelijke verhoudingen worden begrepen, als ook de betekenis van woorden en getallen. Datzelfde digitale gegeven is voor de computer herkenbaar, omdat het wordt aangeboden in re cords. De computer kan nu worden ingescha keld bij het selecteren, ordenen en combineren van gegevens en voor het uitvoeren van be rekeningen. Als we de herkenbaarheid zowel voor de mens 455

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 19