Kadaster en Hypotheken Of moet ik schrijven: Hypotheken en Kadaster? Of: Kadaster en Openbare Registers? Wat maakt het uit; als het maar begrijpelijk is! Openbare registers zijn al erg oud. Vóór 1811 kende men in ons land sinds de vijftiende eeuw de registers van transporten en plechten. Hierin konden, ter openbaarmaking, akten worden over- of ingeschreven die eigendomsovergang van of hypotheekvestiging op onroerend goed betroffen. Deze registers zijn thans nog te raad plegen in de rijks- en gemeentearchieven. Na de inlijving van ons land bij Frankrijk moest een en ander wijken voor het Franse systeem, waarbij de openbare registers niet veel meer waren dan een bijprodukt van de belastinghef fing. Zo had de hypothecaire boekhouding uit 1811 nauwelijks iets met rechtsbescherming te maken. Hypotheekvestiging was in sommige gevallen zelfs mogelijk zonder inschrijving dus zonder openbaarmaking alle eigendom men, soms ook toekomstige, werden meestal zonder nadere omschrijving belast; en over schrijving van akten ter verkrijging van de eigen dom van onroerend goed, was niet nodig. Het gebeurde dan ook in veel gevallen niet. De hypothecaire in- en overschrijvingsregisters zijn daardoor in de eerste periode weinig interessant. Tekenend voor de heersende situatie zijn de omvang en de bijlagen van de akte, waarbij in 1813 de Ridderhofstad Den Engh onder Vleu ten verkocht werd. De akte zelf nam de vorm aan van een boekdeel door de uitgebreide ver wijzingen naar oude opeenvolgende titels en charters (officiële stukken op perkament met opgebrachte of aanhangende zegels). Naast de ze eigendomsbewijzen zelf werden ook nog 13 geauthoriseerde verklaringen op gezegeld pa pier over allerlei familie-aangelegenheden van de verkopers overgelegd. Kennelijk voelde men zich zo onzeker over de juiste vorm en wijze om eigendomsrechten over te dragen, dat men alles wat er mee te maken zou kunnen hebben erbij overlegde. De akte is, zoals men wel be grepen zal hebben, niet overgeschreven. Na tuurlijk was een dergelijk omvangrijk stuk niet foutloos, en zodoende hoorde er ook nog een uitgebreide verklaring ter verbetering bij! De Fransen hadden kwistig wetten uitgevaar digd, wat een verward en onoverzichtelijk ge heel deed ontstaan. Men ervaart dat als men de Franse voorschriften voor de hypothecaire- en kadastrale administraties nagaat. De eerste wetten dateren al van 21 ventóse an VII (11 doorir. E. Muller maart 1799) en 3 frimaire an VII (23 november 1798). Ze zijn sindsdien herhaaldelijk aangevuld en gewijzigd. En omdat ons land niet zoals gemakshalve vaak wordt voorgesteld in eens, maar in gedeelten bij Frankrijk werd inge lijfd, zijn sommige van die oudere voorschriften in bepaalde delen van ons land nog van kracht geweest, zoals deel bij benadering in het onderstaande schema is aangegeven. Vooral in Limburg kan men daardoor gegevens van zeer oude datum aantreffen; zoals het register ter inschrijving van borderellen sedert 1 germinal an VII (21 maart 1799); en het proces-verbaal van grensbepaling van Thorn uit 1807, toen een gemeente desgewenst op eigen kosten Ingelijfd bij Frankrijk gesteld Franse wetgeving ir werking gesteld Limburg 8/12-1794 en 1/10-1795 14/11-1794 en 110-1795 Staats (Zeeuws) Vlaanderen 16/5-1795 15/2-1796 Vlissingen met een kring van 1800 ellen Keiz. Deer. 27/1-1808 Bdl 177 20/4-1808 Rest van Walcheren 1809 1809 Departementen der Monden van de Rijn en de Schelde enz. (voornamelijk Brabant met de rest van Zeeland) Tractaat van 26/9-1810 1/1-1811 Met uitzondering van de gemeenten: Bokhoven, Megen- Ravenstein, Gemert, Boxmeer en Oeffeit; van 1795 tot 1800 van 1796 tot 1800 Luijkgestel; van 1795 tot 1807 van 1796 tot 1807 Lommei; 1807 1807 Overige gewesten (rechter Rijnoever) Keiz. Deer. 9/7-1810 Bdl 299 1/3-1811 466

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 30