35 33 43 29 25, 45 '47 59 57 49 53 55 63 65 kwaliteit van polygoonnet als circuitnet te kunnen beoordelen, c. Bereken voor de twee meest kritieke poly gonen de minimum zijdelengte, als verder gegeven is dat <rs 2 cm, a, 7 dmg en c 0.5 cm. III. Stel dat het terrein geen belemmeringen op levert, welke aanvullende metingen zou je dan tenminste, dus zo economisch mogelijk, laten uitvoeren? Wat zijn hiervan de consequenties voor precisie en betrouwbaarheid? FOTOGRAMMETRIE Tijd: Th uur. 1a. Geef de betekenis van de termen in de parallax- formule (dH b. Welke dH berekent u als dp 0.02 mm, bij gebruik van camera's met respectievelijk f, 15 cm, f2 30 cm en f3 60 cm. De schaal is steeds 1 5000, de overlap p 66% en het fotoformaat 23 x 23 cm. 2. Beschrijf de instrumentele uitwerking van de uit wendige oriëntering van een paar luchtopnamen (als onderdeel van de reconstructie). 3. Bij de blokvereffening zijn de gebruikelijke basis gegevens modellen of stralenbundels. Geef over deze mogelijkheden een beschouwing. 4. Beschrijf de procedure van de vervaardiging van ortho-foto's. Vergelijk deze met de gewone ont- schranking. 5. Vergelijk grootschalige (ortho-)fotokaarten met lij- nenkaarten. Behandel daarbij o.a. de produktie, het gebruik en de gebruiksmogelijkheden. Als ge bruikers worden gemeentelijke diensten, nutsbe drijven e.d. bedoeld. GEODESIA 80 SCHAAL 1:30 000 PLANOLOGIE Tijd: 2V2 uur. Bij de beantwoording van de vragen mogen de Ver- stedelijkingsnota en de Nota landelijke gebieden wor den geraadpleegd. 1. Een doelstelling, die zowel in de tweede nota over de Ruimtelijke Ordening als in de Verstedelijkings- nota voorkomt, luidt: „Binnen de stadsgewesten een ontwikkeling van een stedelijk patroon volgens het beginsel van de milieudifferentiatie". a. Wat wordt bedoeld met milieudifferentiatie? b. Wat wordt bedoeld met stadsgewest? c. Waarom is milieudifferentiatie in de afgelopen twintig jaar nog onvoldoende tot stand geko men? d. Hoe denkt de Verstedelijkingsnota de milieu differentiatie te bevorderen? 2. In de Verstedelijkingsnota zijn een aantal groei kernen en groeisteden aangewezen. aWat is een groeikern b. Wat is een groeistad? c. Welke instrumenten worden volgens de Verste delijkingsnota ingezet om de ontwikkeling van groeikernen resp. groeisteden te bevorderen? d. Idem, t.a.v. de beperking van de groei van kleine kernen die géén groeifunctie hebben? 3. a. Welke zijn de onderdelen van het gemeentelijke grondbeleid? b. Hoe kan volgens de Verstedelijkingsnota de slagvaardigheid van het gemeentelijk grondver- wervingsbeleid worden vergroot? c. Op welke wijze kunnen gemeenten grondkosten verhalen bij particuliere bouwgrondexploitatie? 4. a. Welke zijn volgens de Nota landelijke gebieden de hoofduitgangspunten van het ruimtelijk be leid inzake de openluchtrecreatie? Geef bij elk uitgangspunt een korte toelichting. b. Idem, t.a.v. de landbouw. c. Idem, t.a.v. natuur en landschap. 29

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 31