P>
5. Lees het bijgevoegde stuk*) en beantwoord de
volgende vragen.
a. Wat bedoeld de schrijver met „functioneel land
schap"?
b. De schrijver stelt het functionele landschap als
alternatief voor een ande-e ontwikkeling. Wel
ke?
c. Vat de drie voorbeelden die de schrijver noemt
kort samen.
d. Wat is je eigen mening over de door de schrijver
geponeerde stellingen?
VASTGOEDREGISTRATIE Tijd: 21/z uur.
1. De maatschappij bevindt zich in een voortdurend
proces van veranderingen. Noem enige soorten
van veranderingen die plaatsvinden. Vertel daar
iets over. Hoe staat de mens tegenover die veran
deringen? Welk verband is er met het begrip wijs
heid? Welk verband is er met informatievoorzie
ning?
2. Vastgoed - onroerend goed.
a. Geef een omschrijving van het begrip vast
goed.
b. Wat is belangrijk in deze omschrijving?
c. We kennen ook het begrip onroerend goed.
Waar wordt dit omschreven? Vertel er iets
over.
d. Welke verschillen bestaan er tussen de begrip
pen vastgoed en onroerend goed? Geef een
toelichting met enkele voorbeelden.
3. Onroerendgoedbelasting.
a. Welke belastingen werden in 1970 vervangen
door de onroerendgoedbelasting?
b. Welke categorieën (rechts-)personen zijn be
lastingplichtig?
c. Is de onroerendgoedbelasting een rijks-, pro
vinciale of gemeentelijke belasting?
d. Noem een tweetal probleemgebieden bij de in
voering van deze belasting. Vertel daar iets
over.
4. Bestuursgelaagdheid en informatievoorziening.
a. Waarom speelt met betrekking tot vastgoed
systemen de overheid een veel belangrijker rol
dan andere instellingen in de maatschappij?
b. Noem de drie bestuurslagen in ons land.
c. Wat valt er te vertellen over bestuursgelaagd
heid en informatievoorziening? Geef een toe
lichting met een voorbeeld uit de kartografie.
5. De laatste tientallen jaren vinden er op het gebied
van de informatievoorziening belangrijke ontwik
kelingen plaats. Noem een aantal afzonderlijke
aspecten hiervan en geef daarbij een toelichting.
6. Wat is een dynamisch informatiesysteem? Geef
daarvan een voorbeeld.
7. Wat verstaan we onder een topologische gege
vensstructuur? Wat beoogt men met een derge
lijke structuur?
8. Noem vijf methoden voor leidingenregistratie en
zet uiteen wat elk van deze methoden kenmerkt.
9. Welke motieven bestaan er voor leidingenregi
stratie? Geef een toelichting.
Deze tekst over ,,het functionele landschap" is te vinden in „Het
dilemma van de nationale landschapsparken", uitgave Stichting
Natuur en Milieu (1977).
10. Noem een aantal oorzaken waarom leidingenstel
sels aan veranderingen onderhevig zijn (welke
o.a. leiden tot mutaties in de registratiesyste
men).
11. Informatie kan op verschillende wijzen worden
gepresenteerd voor menselijk gebruik. Eén daar
van is het maken van een kaart. Men kan de kaart
op verschillende wijzen in bladen onderverdelen.
Noem enige bladsystemen met de daarbij beho
rende voordelen en nadelen.
12. Welk essentieel onderscheid bestaat er tussen
kaarten enerzijds en technische tekeningen an
derzijds. Geef daarvan voorbeelden uit de groot
schalige topografie en de leidingenregistratie.
COMPUTERKUNDE EN LANDMEETKUNDIG
REKENEN Tijd: 2Vz uur.
1Gegeven het stelsel lineaire vergelijkingen
14 x, 2x2+ x3 2x4=—56
x, 18 x2 x3 3 x4 30
3 x2 13 x3 x4 31
x, x2 2x3 10 x4 3
Los dit stelsel op met de methode Gauss-Seidel.
a. Hoe luidt het algoritme?
b. Kies als beginschatting ><,0) (0,0,0)
Voer drie iteratieslagen uit. Noteer de berekende
componenten steeds in drie decimalen.
2. Gegeven:
a 319,79
i0,02
a 29,2638gr
_i0,0035gr
(3 85,0346gr
i 0,0035gr
Bereken de absolute fout A b van de zijde b in
mm's nauwkeurig.
3. a. Bij de fasen van de voorbereiding van compu
tertoepassingen kan men drie gevallen onder
scheiden. Noem deze gevallen.
Als er nog geen computer in gebruik is, welke
mogelijkheden komen er dan in aanmerking met
betrekking tot de computerconfiguratie?
Noem vijf factoren die bij de keuze van de com
puterconfiguratie een rol spelen,
b. Gegeven het volgende programma in BASIC-
PLUS:
100 DEF FNP (A1,B1,A2,B2) (A2—A1)
(B1 B2)/2
110 READ A1,B1,A2,B2,A3,B3
120 X FNP (A1,B1,A2,B2) FNP (A2,B2,
A3,B3) - FNP (A1,B1,A3,B3)
130 PRINT USING "X ",X
140 DATA -173.98,29.05, -336.30, -209.65,
-107.41,-417.31
150 END
Geef volledig de uitvoer weer na het commando
RUNNH.
Wat voor soort berekening wordt hier uitge
voerd?
30
GEODESIA 80