(Sg&dêeiéL nederlands geodetisch tijdschrift Bij de 22e jaargang I. J Toen het voorzitterschap mij door mijn voorganger werd overgedragen, nam ik mij voor u niet elk jaar lastig te vallen met een januaripraatje, doch slechts dan het woord tot u te richten als er werkelijk iets te zeggen valt. In het januarinummer van 1976 was daar mijn kennismakingswoord. In dit januarinummer is er de toetreding van de Nederlandse Vereniging voor Geodesie tot de Stichting Nederlands Genootschap voor Landmeetkunde, van welk feit tijdens het laatste congres reeds melding werd gemaakt. Velen begroeten de NVG met enthousiasme. Enkelen zien sceptisch toe en vragen zich het waarom af; het ging toch goed, we hebben het toch twintig jaar met z'n drieën niet zo slecht gedaan. Weer anderen vragen zich af waarom nu pas deze eenwording is be reikt; die had toch al jaren eerder moeten plaats vin den. De grote meerderheid van alle leden zag en ziet de eenwording als een vanzelfsprekendheid en een noodzaak. Onze „zeer oude" leden zullen beamen, dat er van een groeiproces kan worden gesproken. De stich tingsvorm heeft de leden van VTAK, VVL en VMDR goed gedaan. Het is waar dat in het maatschappelijk leven, vooral de laatste jaren, een steeds grotere openheid valt op te merken, waardoor ieder die de ogen en oren open heeft veel meer kennis kan vergaren dan voor de uit oefening van zijn werk nodig is, doch er mag toch worden gesteld dat in die richting juist en vooral het NGL opbouwend werk heeft verricht. Wat eertijds voor elk van de drie afzonderlijke verenigingen niet mogelijk was, werd door het stichten van ons genoot schap haalbaar: op congressen en studiedagen wer den onderwerpen aan de orde gesteld die het vak over een breed en diep front belichtten. Het tijdschrift was daarbij een communicatiemiddel van onschatbare waarde. De kennis van onze leden werd sterk verruimd. Men kan de confrontatie met een vierde vereniging thans aan; men is eraan toe. Ook in NVG-kringen werd een bepaalde groei doorge maakt, zij het langs een andere weg. Een aantal jaren geleden werd de Nederlandse Landmeetkundige Fe deratie ontbonden en werd de Nederlandse Vereni ging voor Geodesie opgericht. Reeds toen kondigden de initiatiefnemers aan binnen enkele jaren graag eens met het NGL van gedachten te willen wisselen over mogelijke samenwerkingsvormen. De in de statuten GEODESIA 80 van de NVG neergelegde doelstellingen lieten daartoe alle ruimte: die kwamen grotendeels overeen met de doelstellingen van het NGL. Na een inloopperiode door de NVG van enige jaren, werden de eerste „verliefde blikken" uitgewisseld. Tijdens het NGL-congres in 1977 viel in de wandel gangen voor de eerste maal de zin: toetreden tot het NGL als vierde vereniging. Ook in NVG-kringen was men aan de eenwording toe. In de afgelopen twee jaren werd de toetreding gedegen voorbereid en deze is nu, op 1 januari, een feit. Evenals de VTAK, de VVL en de VMDR behoudt de NVG haar eigen identiteit, doch grote activiteiten zo als congressen, studiedagen en rayonbijeenkomsten worden samen georganiseerd. Het Nederlands Geo detisch Tijdschrift wordt gefuseerd met Geodesia en houdt daarmee op als aparte publikatie te bestaan. Het tijdschrift Geodesia, dat als gevolg van de fusie de toevoeging „Nederlands Geodetisch Tijdschrift" aan de naam heeft gekregen, steekt van nu af aan in een nieuw jasje, anders van snit en een maatje groter. Zo kan het weer jaren mee. Het met twee door de NVG afgevaardigde leden uit gebreide stichtingsbestuur is eensgezind van plan de eenwording in het komende jaar „waar te maken", u te tonen dat het een goed besluit was, u te tonen dat we elkaar inderdaad nodig hebben. Gezien het enthousiasme in zowel het stichtingsbe stuur als in de vier verenigingsbesturen heb ik goede hoop dat wij in dit streven zullen slagen. ing. S. C. Hoos, voorzitter van de Stichting Nederlands Genootschap voor Landmeetkunde. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 3