vooronderzoek, de „survey" dus, leemten vertoonde die men zich pas achteraf realiseerde. Het is vaak ook onvoldoende wanneer de survey zich beperkt tot een opname van de status quo. In een aantal gevallen is het noodzakelijk rekening te houden met op gang zijnde veranderingen, met dynamische verschijnselen dus, die de te maken plannen essen tieel kunnen beïnvloeden. Voorbeelden daarvan zijn o.m. het al of niet aanwezig zijn van een sterke be volkingsgroei, het al of niet aanwezig zijn van veran deringen in de natuurlijke gesteldheid van het gebied, zoals woestijnvorming (Sahel) of erosieverschijnse len. De „omvang" van de survey vereist dus van ge val tot geval zorgvuldige overweging om een optimaal resultaat te bereiken. Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat een goede „survey" de basis moet vormen voor elke ontwikke ling, wil deze aan de verwachtingen beantwoorden. Daar geodetische d.i. voor het ITC fotogramme- trische activiteiten een onmisbaar onderdeel van deze survey zijn, is hiermee de rol van de geodesie in de ontwikkeling bepaald. Anders gezegd, door deze fundamentele rol van de survey is het duidelijk op welke door de maatschappij gestelde vragen het ant woord moet worden gegeven. Deze conclusie geldt voor ontwikkelde landen evenzeer als voor de ontwik kelingslanden. Het verschil is slechts (zoals reeds eer der gezegd) dat naarmate een land een hogere graad van ontwikkeling heeft bereikt in het algemeen de nodige gegevens reeds voor een groot deel aanwezig zijn, terwijl zij elders nog vrijwel geheel moeten worden verzameld. Ik zal mij nu verder trachten te beperken, door ervan uit te gaan dat mijn gehoor in hoofdzaak bestaat uit mensen met een geodetische achtergrond of belang stelling en daarom het accent leggen op de foto- grammetisch-kartografische elementen van de „sur vey" en de rol die het ITC hierin speelt. In den beginne (in 1950) was die rol bescheiden en eenvoudig. Het was duidelijk dat, voor het inhalen van de achterstand in de ontwikkeling, de z.g. nieuwe landen een sterke behoefte aan veelsoortig kaart materiaal hadden en dat dit materiaal sneller en goed koper door het gebruik van luchtopnamen kon wor den verkregen dan door de klassieke veldmethoden. Voor het opleiden van mensen, die deze techniek kunnen toepassen, bestonden vrijwel géén mogelijk heden. Door initiatieven van Schermerhorn als hoog leraar aan de Technische Hogeschool Delft en als adviseur van de Meetkundige Dienst van de Rijks waterstaat was in Nederland een kennis en ervaring op fotogrammetrisch gebied gegroeid die, ook vol gens internationale normen, op een voor die tijd hoog peil stonden. Om een lang verhaal kort te maken: op grond van de bestaande behoefte enerzijds en de aanwezige kennis anderzijds slaagde Schermerhorn erin het ITC tot stand te brengen, met de taak het verzorgen van trai ning in de toepassing van luchtopnamen zowel voor de fotogrammetrie als voor de foto-interpretatie. Hier uit heeft zich het cursusprogramma ontwikkeld, dat thans bestaat en waarop ik niet in detail zal ingaan. Van meer algemene betekenis is dat al gauw bleek dat onderwijs alléén onvoldoende is om in de ontwikke lingslanden de kaartering op gang te brengen. Voor het opbouwen van de daarvoor nodige organisaties 6 komt meer kijken, dan alleen een opleiding in de foto grammetrie. Het adviseren voor en verder ondersteu nen van deze opbouw heeft derhalve steeds een onderdeel van het werk van de ITC-staf uitgemaakt. Deze beide taken, het geven van onderwijs en het geven van adviezen, kunnen uiteraard alleen goed worden uitgevoerd indien de kennis en ervaring, waarop zij berusten, op peil worden gehouden. Een eigen programma voor onderzoek en ontwikkeling is daarvoor noodzakelijk. Vandaar dat de rol van het ITC ook kan worden omschreven als: ,,Het functioneren als een reservoir van kennis en ervaring op het gebied van survey" in ruime zin, het op peil houden van dit reservoir door onderzoek en ontwikkeling en het uit dragen van deze kennis en ervaring door middel van onderwijs en advisering". Op een wat speelse manier kan men zeggen dat de letters ITC, die aanvankelijk een afkorting waren van International Training Centre, nu een aanduiding zijn van de drie hoofdtaken: Investigation, Teaching en Consulting. Enkele speciale aspecten, die bij de ver vulling van deze taken optreden, zijn m.i. waard hier te worden genoemd. Regelmatig wordt de vraag gesteld in hoeverre het zin heeft om cursisten uit de ontwikkelingslanden ver trouwd te maken met de modernste technische ont wikkelingen op hun vakgebied. Deze vraag betreft dan b.v. de automatisering in de fotogrammetrie en de kartografie, de door vrij complexe apparatuur on dersteunde verwerking van remote-sensing opnamen en dergelijke. Het antwoord op deze vraag heeft ver schillende aspecten. Het eerste is dat een cursist na terugkeer in zijn land veelal een aantal jaren „op eigen benen" zal moeten staan en hoogstens d.m.v. de lite ratuur op de hoogte kan blijven van nieuwe ontwikke lingen. Meestal heeft hij maar één of twee tijdschrif ten ter beschikking, zodat de kans groot is dat hij on volledig of zelfs eenzijdig wordt voorgelicht. Boven dien zijn publikaties over nieuwe methoden en instru menten vaak en niet altijd te kwader trouw over goten met een optimistisch sausje, dat een te gunstig beeld van de technische of economische voordelen suggereert. Het ITC stelt zich derhalve op het standpunt dat de cursist een inzicht moet worden meegegeven in die methoden en technieken, waarvan de beschikbaar heid in de naaste toekomst is te verwachten, zodat hij daartegenover een voldoende kritische benadering kan opbrengen. Als voorbeeld zij genoemd dat, toen het ITC in 1963 zijn eerste computer, de Zebra, aan schafte en daarmee een aantal experimenten begon, waarvan de resultaten geleidelijk in het onderwijspro gramma werden opgenomen, er in de meeste landen van de Derde Wereld nog nauwelijks zicht op een mogelijkheid was voor praktische toepassing. Tien jaar later waren er echter slechts weinig landen, waar het gebruik van een computer uitgesloten moest wor den geacht: de prijs zowel als de capaciteit van de thans op de markt zijnde minicomputers maken het mogelijk dat iedere dienst zo'n apparaat in eigen huis heeft. Wanneer wij met de introduktie in het onder wijs op die situatie hadden gewacht, zou nu een tien tal jaargangen van onze cursisten volkomen onvol doende op hun taak zijn toegerust. Een ander aspect is van economische aard. Eén van de oorzaken waardoor in industrieën en diensten de GEODESIA 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 8