64 3. Tegenwoordige stand van zaken Uit de vorige paragraaf blijkt, dat er op de stadsgron- den in de Veenkoloniën thans drie „soorten" rechten rusten a. „eigenlijke" stadsmeierrechten, in de 17e en 18e eeuw gevestigd en thans nog onveranderd functio nerend; deze treft men aan in Hoogezand, Sappe nneer, Pekela en Boven-Wildervank; b. eeuwigdurende erfpachten, né 1838 gevestigd op stadsgrond in Stadskanaal en Ter Apel, die inhou delijk vrijwel gelijk zijn aan de oude stadsmeier rechten; c. eeuwigdurende erfpachten, rond 1900 ontstaan door omzetting van stadsmeierrechten in Hooge zand, Sappemeer en Pekela. Het practische verschil tussen de drie categorieën is klein, omdat ze inhoudelijk in principe nauwelijks ver schillen. Dat is ook de reden, dat er in het algemeen geen onderscheid tussen wordt gemaakt; alles wordt als stadsmeierrechten aangeduid, zoals o.a. in de Her- inrichtingswet. In het registratiesysteem van de ge meente Groningen wordt wel bij elk perceel vermeld of het een erfpacht dan wel een recht van huurcerter betreft, maar verder worden alle percelen over één registratiekam geschoren. Het is dus bijzonder moei lijk om een scheiding te maken. In het hiernavolgende zal dat daarom ook niet worden gedaan; alles zal in aansluiting op het woordgebruik in o.m. de Herinrich- tingswet als stadsmeierrecht worden aangeduid. Het gebied, waarop heden ten dage stadsmeierrech ten rusten, ligt verspreid in de Groningse Veenkolo niën (zie figuur 1). Het is ruim 9000 ha groot en omvat ongeveer 15.500 stadspercelen. Dat aantal neemt, vooral de laatste tijd, snel toe; in 1950 waren het er nog maar zo'n 11.800. Inherent aan het Groningse registratiesysteem is, dat in principe geen perce len kunnen worden verenigd, zodat hun aantal alleen maar kan toenemen (zie paragraaf 5). Opgemerkt dient te worden dat de stadspercelen niet altijd samenvallen met kadastrale percelen. „Eigenaren" (rechthebbende meiers) waren oor spronkelijk particulieren en particuliere compagniën. Door verkopen etc. is thans ook veel gebied in handen van openbare lichamen. Voor deze lichamen, en dus niet voor natuurlijke personen en „niet-openbare" rechtspersonen, is er de mogelijkheid om het recht af te kopen, als zij daartoe de wens te kennen geven. Het zijn voornamelijk gemeenten die van deze moge lijkheid gebruik maken. Er zijn een tweetal percentages die worden gehan teerd bij de berekening van de verschuldigde recog nitie bij de overdracht van stadsmeiergrond: 31/3% in Sappemeer (inclusief Hoogezand) en 5% in Pekela, Stadskanaal en Ter Apel. Dit percentage wordt bere kend over de waarde van grond én opstallen. In het algemeen wordt hiervoor de prijs genomen, die in de overdrachtsakte is genoemd. Ook worden de even tuele, in de akte vermelde, verplichtingen gekapitali seerd. Dit wordt gedaan door de stadsontvanger, een in Stadskanaal gestationeerde functionaris van de ge meente Groningen, die als het ware de „buitendienst" vormt voor de stadsgronden (inspectie, schattingen enz.). Als er naar zijn mening bij een overdracht sprake is van een „vriendenprijsje" of van een symbo lische koopprijs, dan taxeert hij meestal in overleg met partijen de marktwaarde van het goed, over welk bedrag dan de 20e (5%) of 30e (31/3%) penning wordt berekend. De overdrachtsrecognities leverden de Stad in 1977 een bedrag op van f 2.400.000, Daarnaast ontving Groningen nog zo'n f 50.000,— aan huren en over- tekeningsgelden. Deze opbrengst is de laatste jaren sterk gestegen. In 1969 kwam er in totaal ruim 500.000 gulden binnen en in 1974 was dat 1,2 miljoen gulden. Het ziet er verder naar uit dat deze stijgende tendens zich voortzet. Met een en ander wordt misschien de indruk gewekt dat de gemeente Groningen hieraan een aardige bron van extra inkomsten heeft. Dat is op zich ook wel juist, maar voor de Stad is deze bron ge koppeld aan een andere erfenis uit het veenkoloniale verleden, n.l. het feit dat zij nog steeds de eigendom heeft van 41 kilometer aan wegen en 71 kilometer aan kanalen (met bruggen en sluizen) in het veengebied. Het beheer en onderhoud daarvan is een kostbare zaak, waarmee de inkomsten uit de stadsmeierrechten vrijwel geheel worden opgesoupeerd. 4. De registratie Doordat in de uitgiftevoorwaarden van 1628 was op genomen, dat de „plaatse" nauwkeurig moest wor den omschreven, is door de stad Groningen een regi stratiesysteem opgezet dat tot op de dag van van daag, dus al zo'n 350 jaar, functioneert. Deze registra tie is in handen van het bureau Buitenbezittingen van de afdeling Stadsontwikkeling en Bezittingen van de gemeentesecretarie van Groningen. De kanalen en wegen in het veenkoloniale gebied worden beheerd door de dienst Openbare Werken van Groningen. De eerste indeling van de registratie is er een in vier districten: Sappemeer (met 4900 stadspercelen), Pe kela (4150), Stadskanaal (4350) en Ter Apel (2050). (Zie figuur 1). Vertaald naar het veel jongere kadas trale systeem zou men ze kunnen vergelijken met kadastrale gemeenten. Ze vallen in twee groepen uit een, n.l. Sappemeer en Pekela enerzijds, en Ter Apel en Stadskanaal anderzijds. Het onderscheid ligt hier in, zoals in paragraaf 2 reeds vermeld, dat de eerste twee districten in principe uit agrarische kavels be staan (70-80 m breed en tamelijk tot zéér diep), terwijl in de andere twee districten hoofdzakelijk huiskavels (hemen) te vinden zijn. Dit heeft gevolgen gehad voor de opzet van de registratie, om welke reden Sappe- meer/Pekela en Stadskanaal/Ter Apel apart zullen worden behandeld. a. Sappemeer en Pekela. Beide districten zijn onderverdeeld in een aantal een heden, „stadssecties" genaamd, die min of meer geografisch bepaald zijn door kanalen, wijken, wegen enz. Ze zijn wel vergelijkbaar met kadastrale secties, al zijn ze wel kleiner: het district Sappemeer telt zo'n 50 stadssecties, terwijl er ongeveer zes kadastrale secties voor hetzelfde gebied bestaan. De aanduiding van deze stadssecties is erg beeldend, bijvoorbeeld: He men nevens het verlaat van Martenshoek"Ten oos ten van de nieuwe aanleg in de Kijl" en Sappemeer ten zuiden van het Herediep" (Sappemeer is hier de naam van de buurt, niet van het stadsdistrict). Binnen elke stadssectie worden de percelen oplopend genummerd. In een aantal gevallen is ook nul als eer ste nummer gebruikt. Vanwege de geringe grootte GEODESIA 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 14