der stadssecties komt het aantal (oorspronkelijke) per
celen zelden boven de 150 uit; soms zijn er maar vijf.
Een voorbeeld van een perceelsomschrijving zou kun
nen zijn: ,,no 47, gelegen in de Hemen nevens het
verlaat van Martenshoek, in het district Sappemeer".
b. Stadskanaal en Ter Apei.
Zoals vermeld, zijn hier oorspronkelijk huiskavels van
20 m breedte uitgegeven. Ér werd nu eerst onder
scheid gemaakt naar de ligging: aan de oostzijde of
aan de westzijde van het kanaal. Vervolgens werden
beide stroken opgedeeld in „vakken" van elk 100
Nederlandse roeden (de gebruikte roe is 10 m), te re
kenen vanaf het begin van het kanaal. De percelen
werden per 100 roeden met letters aangeduid,
als volgt: A, B,Z, AA, BB,ZZ, AAA enz.
Een perceelsaanduiding zou kunnen zijn: ,,no AA,
gelegen op 5/100 roe aan de oostzijde van het Stads
kanaal, district Stadskanaal". N.B.: 5/100 roe wil zeg
gen: het vijfde gedeelte van 100 roeden vanaf het be
gin van het kanaal, dus het deel tussen km 4 en km 5
(100 roe 1000 m). De omschrijving „op 5/100 roe
aan de oostzijde van hetkanaal" zou men, met wat
goede wil, weer als stadssectie kunnen aanmerken.
Alle stadspercelen zijn geregistreerd in het Staatboek,
een losbladig register, dat per district per stads
sectie en verder per stadsperceel is gerangschikt.
De functie ervan is vergelijkbaar met de kadastrale
legger, zij het dat het Staatboek juist andersom werkt:
hier is het perceel „vast" en zijn de rechthebbenden
„variabel". Op het Staatboekformulier staat het per
ceel in de kop, samen met de vermelding welk recht
erop rust (hetzij erfpacht, hetzij recht van huurcerter)
en in welk district het perceel te vinden is. In het
Staatboek zijn alle gegevens plus veranderingen, die
van belang zijn, opgenomen. Andere registers zijn er
niet. Voor het overige moge verwezen worden naar
figuur 2. De daar opgenomen afdruk van het formulier
spreekt voor zich (Miss(ive) Rentm(eester): bericht
van verandering, tegenwoordig: verwerkingsdatum).
De perceelsaanduiding, welke in het voorgaande is
beschreven, is de aanduiding zoals die bij de uitgifte
van de gronden is gebruikt; voor Sappemeer en Pe-
kela was dat dus al in de 17e eeuw. Ér zijn toen geen
kaarten van aangelegd, vergelijkbaar met kadaster-
kaarten; daartoe was men toen nog niet in staat.
Er zijn wel, perceelsgewijze, opmetingen uit de 18e
eeuw (meetboekjes), maar daarvan zijn (en konden)
geen plans (worden) gemaakt. Dit bracht natuurlijk
met zich mee, dat het registratiesysteem zó moest
worden opgezet, dat men zonder plans het perceel
kon terugvinden. Dat gebeurde onder andere middels
de „beeldende" benamingen voor de stadssecties.
Voor het lokaliseren van nieuwe percelen, ontstaan
uit een bepaalde uitgiftekavel, is het systeem aange
nomen dat het nieuwe perceel wordt aangeduid met
het nummer van de hele kavel (plaatse) plus een toe
voeging*). De rest van de kavel behield dan het oude
nummer, hetgeen dus geheel afwijkt van het kadas
trale systeem, waarbij een perceelsnummer vervalt
wanneer de grens wordt veranderd. De buitengrens
van de oorspronkelijke kavel diende in dit systeem
altijd ongewijzigd te blijven. Een verwijzingssys
teem werd hiermee overbodig; op het Staatboekfor
mulier komt een verwijzingsmogelijkheid dan ook niet
Dit systeem is overigens meer toegepast in grondadministraties
uit die tijd. Het Duitse kadaster past dit principe ook nu nog toe.
KANTOOR:
PLAATSELIJKE BENAMING BIJ DE STAD:
AARD VAN HET RECHT:
NAMEN DER
GEBRUIKERS
MISS.
RENTM.
KADASTRALE GEMEENTE:
INHOUDSGROOTTE IN:
BEDRAG DER
JAARLIJKSE
HUUR OF
PACHT
OPMERKINGEN
SEC
TIE
NUM
MER
SOORT VAN
EIGENDOM
GRA
ZEN
ROE-
DEN
H.A.
A.
c.A.
66
GEODESIA 80