naar van de betrokken gronden. De gemeente Gro ningen bemoeit zich er verder niet mee, want ze raakt toch alle grondbezit kwijt. De registratie ten behoeve van de lijst van recht hebbenden kan eventueel worden gebaseerd op de gegevens van de Stadsregistratie, evenals de hoe grootheid van het recht. Dat omvat hier tevens de hoogte van de jaarlijkse vaste huur en als het een rechtspersoon betreft die immers elke 25 jaar het overgangsrecht moet betalen tevens het heffings percentage (5 of 31/3%), alsmede de eerstvolgende keer dat dit recht moet worden betaald. Uiteraard is ook voor de stadsmeiers de normale bezwarenproce dure t.a.v. lijsten, schattingen e.d. van toepassing. In het plan van toedeling wordt de eigendomsover gang gerealiseerd van de gemeente Groningen aan de stadsmeier; deze laatste wordt dan volle eigenaar van de desbetreffende grond. In de akte van toedeling wordt een en ander juridisch vastgelegd. De eigen domsovergang van percelen die buiten het blok liggen en dus niet meedoen aan de herverkaveling zelf, wordt direct in de akte van toedeling gerealiseerd. De plan-van-toedelingsfase vervalt hier. 7. Financiële afwikkeling van de opheffing Het punt dat dan nog rest, is de financiële afwikke ling. Hieraan zijn in de Herinrichtingswet de artikelen 101 t/m 122 gewijd. In principe komt het erop neer dat: a. de gemeente Groningen een vergoeding krijgt voor het verlies van de inkomsten die ze thans uit de stadsmeierrechten heeft; b. de stadsmeiers moeten betalen voor het verkrijgen van de volle eigendom van hun percelen en voor het feit dat ze na de herverkaveling geen „Stadse" lasten meer hebben. ad a. De gemeente Groningen krijgt van de Staat op grond van artikel 101, lid 1 - de gekapitaliseerde waarde van de jaarlijkse inkomsten voortvloeiende uit de onroerende goederen, waarvan de Stad thans nog de blote eigendom heeft. Die gekapitaliseerde waarde is het bedrag dat aan Groningen moet worden uitge keerd om jaarlijks aan rente over dat kapitaal evenveel te ontvangen als nu uit de stadsmeierrechten. Bij het vaststellen van dat bedrag door de Herinrichtings commissie wordt rekening gehouden met: de invloed die de voorgenomen opheffing van de rechten heeft gehad op het aantal overdrachten en de overdrachtsprijs van de stadsmeiergronden. Het is n.l. te verwachten dat men met verkopen van stadspercelen wacht tot de herverkaveling zal zijn gerealiseerd; de rentevoet, zoals die nu is en in de toekomst zal zijn. Het bedrag wordt per deelgebied (d.w.z. het laatste blok per deelgebied) door het Rijk uitgekeerd aan de Stad nadat de lijst der geldelijke regelingen is vastge steld. Voor alle stadsbezittingen tezamen zal het totaal zo'n 60 miljoen gulden bedragen. Het zou voor de niet ruim bemiddelde gemeente Groningen een leuk douceurtje zijn, ware het niet dat ook hier de stadse kanalen en wegen in de Veenkoloniën weer meespelen. Het feit dat Groningen daarvan het onder houd kwijtraakt moet n.l. worden betaald. Berekend is, dat dit gekapitaliseerd in totaal ook zo'n 60 miljoen gulden zal zijn. Het eindresultaat zal dan zijn dat de gemeente er precies uitspringt. Dat is ook de eis van de Stad: ze hoeft er niet op te verdienen, maar het mag haar beslist niets kosten. Zoals de zaken er thans voorstaan, zal dus aan dat verlangen kunnen worden voldaan. ad b. Naast het bedrag dat door het Rijk aan Gronin gen wordt betaald, krijgt het Rijk ook inkomsten. De stadsmeiers die door de herinrichting volle eigenaars worden, moeten daarvoor betalen; de opbrengst daar van gaat naar het Rijk. Deze schuldplichtigheid rust op alle stadsmeiers. Daarnaast betalen de meiers, die in een herverkaveling meedraaien, ook herverkave lingsrente. Aan de omvang van deze schuldplichtigheid is tijdens de voorbereiding van de Herinrichtingswet fors ge sleuteld. Oorspronkelijk wilde men de Commissie- Schenk volgen, die had voorgesteld dat elke stads meier twintig maal de jaarlijkse huur of pacht moest betalen, éénmaal het overtekeningsgeld én éénmaal het overgangsrecht. Deze regeling was ook opgeno men in het voorontwerp van de Herinrichtingswet. Van de zijde van de stadsmeiers werd echter zeer veel bezwaar gemaakt tegen deze regeling, met name wat betreft de betaling van het overgangsrecht. Zij waren van mening dat het vervallen van de 20e of 30e penning hen geen enkel voordeel opleverde, maar al leen een eventuele toekomstige koper. Het werd door hen daarom als onbillijk ervaren dat zij moesten beta len voor het voordeel van een ander. Verder werd de 20e/30e penning niet als een last op hun grond be schouwd; voor de afschaffing van die last middels de wet wilden zij dan ook niet betalen. Aan hun bezwaren is tegemoet gekomen en thans is in de Herinrichtingswet de volgende regeling opge nomen: a. alle natuurlijke personen, gerechtigd tot een stads- meierrecht, betalen contant vijftig maal het bedrag aan jaarlijkse huur of pacht van alle tot hun recht behorende percelen; b. alle rechtspersonen betalen contant éénmaal het overgangsrecht voor elke perceel waarvan ze „stadsmeier" zijn. Deze regeling werd door de regering billijk .geacht, omdat het overgangsrecht voor percelen van rechtspersonen wél een last betekent: ze moeten het recht immers elke 25 jaar voldoen. Bekend is, wanneer het recht de eerst volgende keer zou moeten worden betaald, als de herinrichting niet zou hebben plaatsgevonden. De schuldplichtigheid bestaat dan volgens artikel 103, lid 2 der Herinrichtingswet .uit de op het tijd stip van die overschrijving (van de akte van toe deling) contante waarde van het overgangsrecht, dat bij voortbestaan van het stadsrecht ter zake van dat onroerend goed verschuldigd zou zijn ge weest op de eerstvolgende vaste vervaldag na de dag van overschrijving van de akte van toedeling". Hieruit volgt dat bepaald moeten worden het (waarschijnlijke) tijdstip van overschrijving van de voor een blok opgemaakte akte van toe deling; de eerste keer na die overschrijving dat de 20e of 30e penning zou moeten worden betaald, alsmede het bedrag dat daarmee gemoeid zou zijn. Dit laatste noodzaakt tot het vaststellen van de ver koopwaarde van het onroerend goed op dat beta lingstijdstip, omdat daarover de overdrachtsrecog nitie wordt berekend. Hiertoe wordt een schat- 70 GEODESIA 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 20