door middel van bijmeting de kaartering na verloop van jaren up to date gebracht. Toen de eerste foto- grammetrisch gekaarteerde topografische kaarten met de bestaande kaarten tot dekking werden ge bracht, kwamen de gebreken van de terrestrische kaartering aan het licht. Dit gaf grote consternatie onder de topografen, die hun onfeilbaarheid zagen wankelen. Sedert die tijd brak het inzicht in begrippen als idealisatienauwkeurigheid, interpretatiefouten enz. door en leerden diegenen, die over het wezen van de kartografie een theorie hadden geformuleerd (bijvoorbeeld Robinson in: The nature of maps), ons het verschil tussen een kaart en de werkelijkheid. Sedert die tijd ontstond ook de popularisering van die theorie door middel van de vuistregel: Een topogra fische kaart wordt als foutloos beschouwd zolang er geen tweede kaart van hetzelfde gebied is om het tegendeel te bewijzen. De GBKN is die tweede kaart. De auteurs Koen en Schipper hebben er geen blijk van gegeven de tweede verklaring te hebben begrepen, want ze introduceren het begrip sterk vereenvou digd model van de werkelijkheid" (p. 293, 294) bij hun beschouwing van het fenomeen kaart. Zo eenvoudig ligt dit probleem niet. Beter is het om het begrip werkelijkheid niet te hanteren, omdat dat begrip een eenduidigheid suggereert. Ook bij invoering van een coördinaten-kadaster zal een herhaling van de meting (zie boven) altijd verschillen te zien geven. Hermeting door middel van grafische conversie Dit is een gedachte die levend wordt gehouden door de enorme besparing in tijd en geld. Daarom wordt het een aantrekkelijke gedachte genoemd. Maar het is een slechte gedachte in die zin, dat er zal worden geknoeid. Een geïntegreerde GBKN-kadastraal plan kan alleen door samenwerking van de topograaf en het Kadaster ontstaan. Feitelijk vormen de herme tingen van urbane gebieden de voorbeelden van zo'n samenwerking. In de jaren tussen 1920 en 1940 werd voor het eerst die samenwerking bij de hermeting van de stad Am sterdam toegepast. Andere steden hebben dat goede voorbeeld nagevolgd. Daarbij ontstonden twee typen kaarten op de schaal 1 250, 1 500 of soms 1 1000: een topografische kaart, een z.g. raamkaart van de gemeente en een kadastraal plan, een eiland-kaart. Wanneer die met elkaar tot dekking werden gebracht, bleven er geen verschillen over tussen de lijnelemen- ten waarover moest worden gediscussieerd. Men denkt er bij het Kadaster over om de hermeting van Nederland gaandeweg met behulp van de GBKN te kunnen voltooien. Die voltooiing is noodzakelijk, maar ze zal grotendeels zonder delimitatie in het terrein moeten plaats vinden. De delimitatie zal door de landmeetkundigen van het Kadaster worden uitge voerd aan de hand van de combinatie GBKN-kadas traal plan. Het ene in sepia-kleur, het andere daarop in zwart gesuperponeerd. De verschillen zullen met be hulp van terreinkennis, luchtfoto-interpretatie, het veldwerkarchief en de kadastrale boekhouding wor den geïnterpreteerd, om als resultaat van die inter pretatie weggewerkt (cosmetica) öf behouden te blijven. Het is gewenst deze vorm van delimitatie achter gesloten deuren te laten plaats vinden, onge veer in de sfeer van dertig jaar geleden, toen de plans van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat van kadastrale grenzen werden voorzien. Zo'n beslo- GEODESIA 80 ten vorm van delimitatie is gewenst, omdat verschil len in grafische presentatie van grenzen door het niet- deskundige publiek als fouten zullen worden aange merkt. Pas wanneer alle verschillen zijn weggewerkt en/of verklaard, mag het nieuwe kadastrale plan, getekend op de GBKN, het bureau verlaten. De legen da zal echter niet de indruk mogen wekken dat er meerdere klassen van betrouwbaarheid in zijn ver werkt. Ervaring met deze grafische vorm van hermeting is nauwelijks aanwezig. Na voltooiing van de proef projecten die de Hoofddirectie van het Kadaster laat uitvoeren, zal op alle directies in de provincie intensief moeten worden geoefend in de aanpassing van de kadastrale informatie aan de topografische informa tie. Daarbij zal vaak niet met cosmetische middelen kunnen worden volstaan, maar zal er ook plastische chirurgie moeten worden uitgevoerd. Bijhouding Voortaan zullen er twee informatiebestanden moeten worden bijgehouden. Een beklemmende gedachte voor een dienst die zijn personeelsbestand met moeite op peil kan houden om dat ene bestand bij te houden (en dat al bijna anderhalve eeuw lang in het belang van de zakelijke belanghebbenden op voortreffelijke manier doet). Gezien die beklemmende nieuwe plicht lijkt het mij niet onverstandig om de bijhouding van het topo grafische bestand aan een nieuw te formeren eenheid op te dragen, die niet uit eigen personeel zal bestaan. Uitbesteding aan particuliere landmeetkundige bu reaus lijkt me voorlopig een oplossing. De organisatie kan bij de directies blijven berusten. Contracten voor provinciegewijze of gemeentegewijze bijhoudingsop- drachten kunnen aanbesteed worden. De hier ge schetste organisatie van de bijhouding sluit aan op mijn uitgangsprincipe dat het kadastrale plan, al of niet hermeten, buiten het topografisch kartografische bestand van het Kadaster valt. Bij deze schets matige aanduiding van een oplossing voor het bijhou- dingsprobleem wil ik het laten. Dat onderwerp houdt namelijk weinig verband met het hoofdmotief uit mijn reactie op het artikel van Koen en Schipper: de hoogst twijfelachtige toekomst van de combinatie GBKN-kadastraalplan. C. Koeman, hoogleraar kartografie aan het Geografisch instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht. Naschrift van de auteurs Het deed ons genoegen dat het artikel „Kadaster en maatschappij" voor prof. Koeman aanleiding is ge weest naar de pen te grijpen. Dat hij de pen daarbij kritisch heeft gehanteerd deed ons eveneens genoe gen, daar dit de discussie alleen maar kan stimuleren. Prof. Koeman heeft de materie vooral vanuit de karto grafische invalshoek benaderd. Wij willen graag in gaan op zijn kritische commentaar. Het lijkt ons echter beter eerst nog eventuele reacties af te wach ten, die vanuit andere invalshoeken kunnen worden gegeven. Eén opmerking willen wij echter op dit moment al kwijt: Prof. Koeman signaleert vooral de problemen, die ontstaan wanneer men topografische en kadas trale gegevens op dezelfde schaal afbeeldt. Dit is in derdaad één van de aspecten bij het huidige kadastra le onderzoek naar de gewenste relatie GBKN - kadas trale kaart. 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 23