landmeetkundige opgaven 58.624 0 0.953205 fx 0 - 0.261644 X+ 139.145 199.026 189.22 0.302326 |x Opgave 9 Zie voor de opgave Geodesia van november 1979 blz. 420 en 421. Opgave 9- 7. Deze opgave kan worden herleid tot het volgende meetkundeprobleem: Van een vijfhoek ABCDE zijn de hoeken bij A, B, C en E en de zijden AB, CD en DE gegeven. Construeer de vijfhoek. De constructie kan, in navolging van de heer J. Ste- houwer te Arnhem, als volgt worden uitgevoerd: De hoek bij D is bekend uit de overige hoeken. Neem AB aan en zet vanuit A en B de richtingen naar E resp. C uit. Neem op het tweede been van hoek A een wille keurig punt E' aan en zet vervolgens m.b.v. de af standen ED en DC en de hoek bij D de punten D' en C' uit. De driehoek C'D'E' kan nu in de richting even wijdig aan AE worden verschoven, totdat C' op het tweede been van hoek B ligt. Deze constructie kan als volgt rekenkundig worden vertaald: Stel BC [x en EA X. Dan geldt t.o.v. een willekeurig coördinatenstelsel XA X sin AE ED sin ED DC ?in DC XB ^isin BC; Ya X cos AE ED cos ED DC cos DC Yb u cos BC. Kiest men het coördinatenstelsel zö, dat A de oor- sprong is en AB 0, dan is AE 116.8529, ED 44.6973, DC 381.7639, BC 80.4474 en gaan bovenstaande vergelijkingen over in 0 0.965165 X 117.702 - of, na herleiding: 0.953205 (x - 0.965165 X 59.078 0.302326 (x 0.261644 X 148.951, waaruit volgt u BC 294.200 en X EA 229.344. Verder is hoek D 137.0666, waarbij alle gemeten hoeken met 2 dmgr zijn verminderd als gevolg van de sluitfout van —10 dmgr. Toepassing van deze correc tie is uiteraard in dit stadium niet noodzakelijk. Zonder toepassing hiervan zijn de resultaten: hoek D 137.0658, BC 294.195 en EA 229.340. De meeste inzenders hebben gekozen voor een oplos sing waarbij gebruik wordt gemaakt van het herhaald toepassen van sinus- en cosinusregel. Een voorbeeld hiervan is de werkwijze, zoals die is gevolgd door een achttal inzenders: Verleng EA en CB (snijpunt F); bereken CE in ACDE en ook de hoeken C, en E,; vervolgens de hoeken C2 en E2 en in A ECF de zijden EF en CF; daarna in A ABF de zijden AF en BF en tenslotte AE EF AF en CB CF - BF. Opgave 9-2. Nu zijn gegeven de hoeken bij A, C en E en de zijden AB, BC, CD en DE. De lengte van BD kan in een hulpfiguur m.b.v. de zijden BC en CD en de ingesloten hoek bij C worden geconstrueerd. Men zet BA op in een willekeurige richting en vervolgens in A de richting naar E, hierop een willekeurig punt E' en dan m.b.v. de hoek bij D en de lengte ED het punt D'. Het punt D' wordt nu weer evenwijdig aan EA ver schoven, totdat dit punt ligt op de cirkel met middel- GEODESIA i 111

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 17