JAN
FEBR
MRT
APR
MEI
JUN
JUL
AUG
SEPT
OKT
NOV
DEC
S
1
S
N
s
V
II
s
JAN
FEBR
MRT
APR
MEI
JUN
JUL
AUG
SEPT
OKT
NOV
DEC
De uren van zonsopgang en zonsondergang worden
bepaald door de ware zon. Om de tijdstippen M.E.T.
te leren kennen, waarop deze de meridiaan van
Utrecht passeert, is het daarom nodig voor elke dag
van het jaar de verschillen te weten tussen middelbare
(zonne-)tijd en ware (zonne-)tijd. Deze verschillen:
e M.T. - W.T(4),
waarin e de tijdvereffening is, kan men ontlenen aan
de Astronomical Ephemeris. Is e positief dan staat, als
in Utrecht de middelbare zon door de meridiaan gaat,
de ware er nog voor en zal deze dus later passeren.
Op 1 februari 1980 is e ca. 13,53 minuten. Op die dag
gaat dus de ware zon om 12.38,67 0.13,53 uur
12.52,20 uur M.E.T. in Utrecht door het zuiden. Daar,
zoals reeds eerder werd berekend, de uurhoek van de
zon bij haar opkomen en ondergaan op die dag
4.32,13 uur is, berekent men het tijdstip van zons
opgang op 1 februari 1980 te Utrecht op 12.52,20
4.32,13 uur 8.20,07 uur M.E.T. en dat van zons
ondergang op 12.52,20 4.32,13 uur 17.24,33 uur
M.E.T.
Het zal duidelijk zijn dat de vermelde honderdste delen
van minuten slechts rekengrootheden zijn. Daar ze
bovendien worden beïnvloed door het met opzet ver
waarlozen van interpolaties bij 8 en e, die voor streng
wetenschappelijk werk noodzakelijk zouden zijn, heb
ben ze bovendien geen betekenis. Om tot een resul
taat te komen, dat m.i. voor praktische doeleinden
voldoende is, heb ik daarom de bovenvermelde tijd
stippen op minuten afgerond tot 8.20 resp. 17.24 uur
M.E.T. De Enkhuizer Almanak 1980 noemt er op
volgend voor 8.22 en 17.26 uur en het Boons Scheur-
kalenderblok8.21 en 17.23 uur.
De maximale waarde e sa 14,3 minuut (op 12 fe
bruari) heeft tot gevolg dat de ware zon in Utrecht op
die dag pas om ca. 12.38,7 0.14,3 uur 12.53 uur
M.E.T. door de meridiaan gaat. Bij de minimale waar
de e ss —16,4 minuut (op 3 november) is dit reeds
om ca. 12.22 uur het geval. Vooral deze verschuiving
van de ware middag van 12.53 naar 12.22 uur maakt
dat de dagen in de eerste helft van februari zo snel
schijnen te lengen en begin november zo snel schijnen
te korten.
Wegens haar belangrijkheid is de tijdvereffening,
thans grafisch, nog eens voorgesteld in de onderdelen
I, II en III van figuur 3. I en II zijn de grafieken voor de
verschillen middelbare tijd minus ware tijd, veroor
zaakt door de invloeden I en II genoemd op pagina 99.
Grafiek I, met waarden M.T. W.T. 0*) op 1 ja
nuari en 2 juli, heeft een maximum van ca. 7,8 mi
nuut in begin april en een minimum van ca. 7,8
minuut in begin oktober. Grafiek II vertoont vier waar
den M.T. W.T. 0 (op 21 december, 21 maart, 21
juni en 23 september), twee maxima elk van ca. 10
minuten (in begin februari en begin augustus) en twee
minima elk van ca. 10 minuten (in begin mei en be
gin november). De ene helft van beide figuren is
symmetrisch t.o.v. de andere helft.
Uit de invloeden I en II is de tijdvereffeningskromme
III samengesteld. In elk punt van de datumschaal er
van is de ordinaat gelijk aan de algebraïsche som van
Middelbare Tijd Ware Tijd.
8min.
l
-8 min.
s
s
N
-10
min.
min.
X
N
-18
min.
Fig. 3.
100
GEODESIA 80