berekend. Deze meetlijnen worden zodanig verkend, dat ze tijdens de gehele uitvoering kunnen worden gebruikt, dus zowel voor uitzetting van de riolering, assen van de wegen, sleuven en tenslotte de wo ningen. Het gebruik van steeds dezelfde meetlijnen heeft als voordeel dat er minder tijd behoeft te worden besteed aan puntsbepaling en verder dat op eenvou dige wijze de verschillende uitzettingen met elkaar kunnen worden vergeleken. De meetlijnen worden „afgepaald" met ijzeren buizen. Deze buizen worden genummerd, in coördinaten bepaald en op het maten- plan afgebeeld. Een aantal van deze punten zet men in beton en bepaalt men in hoogte. Deze hoogte punten worden gebruikt bij de civieltechnische uitvoe ring en de bouw van de woningen. Een voordeel van deze hoogtebepaling is dat deze punten door de uit voerders van de werken in stand worden gehouden; zij hebben ze geregeld nodig. 3.2.11. Uitzetten t. b. v. bouwrijp maken Wat wordt er in deze fase uitgezet? Van de wegen waarvan de assen zijn gekilometreerd wordt alleen de gehele kilometrering uitgezet; geen controlekokers, want de wegenbouwer kan zelf met gebruikmaking van het matenplan de controlekokers uitzetten. Bij wegen, waarvan de assen niet gekilometreerd zijn (woonerven), worden alleen de controlekokers uit gezet. Zij staan immers op het matenplan afgebeeld. Coördinaten van deze punten verkrijgt men door te digitaliseren. De aannemer kan nu m.b.v. het maten plan de begrenzing van het terrein uitzetten, waarna het verwijderen van de teelaarde kan beginnen. Het is duidelijk dat de afdeling Landmeetkunde zeer zorgvul dig te werk moet gaan en goede controles moet in bouwen. Een foutieve plaatsbepaling kan verregaande gevolgen hebben. 3.2.12. Sleuventekening (Zie figuur 6) Als de riolering in de grond zit, legt men de kabels en de leidingen. Zonder landmeetkundige hulp is de plaatsbepaling van de sleuven vrijwel onmogelijk, zeker in het woonervengebied. Een onjuiste plaats bepaling van de sleuf heeft consequenties voor de uit voering van de micro-detaillering. Het is verder van belang dat de afdeling Stedebouw, die de micro detaillering moet ontwerpen, weet waar de kabels en leidingen zullen worden gelegd of zijn gelegd. Om dit alles te realiseren kan er voor de start van deze activi teit een sleuventekening worden gemaakt, waarop het hart van de sleuf is ingetekend. Langs de sleuf schrijft men met een symbool wat in de sleuf zal wor den gelegd (gas g, elektriciteit e, water w, telefoon t). De gang van zaken is als volgt: In een vroegtijdig stadium geeft de afdeling Stedebouw op een maten plan de stroken aan waar ruimte voor een sleuf is. Dit noemt men de ontwerp-sleuventekening. In overleg met de nutsbedrijven wordt nu getracht de sleuven definitief te bepalen. Hiermee wordt tevens bereikt dat bekeken wordt welke leidingen in een gezamenlijke sleuf kunnen worden gelegd. Dit is zeker van belang als er meerdere nutsbedrijven kabels en leidingen leggen. Is iedereen accoord met de plaatsbepaling, dan maken de nutsbedrijven op basis van het maten plan hun leidingentekeningen, die aan de gemeente ter goedkeuring worden voorgelegd. Is deze goedkeu ring verleend, dan maakt de afdeling Landmeetkunde, uiteraard op basis van het matenplan, de sleuven tekening. 3.2.13. Uitzetten sleuven Uitgezet wordt het hart van de sleuven. De uitzet- gegevens worden verkregen door de knikpunten van de sleuven van de sleuventekening te digitaliseren en die punten daarna aan de meetlijnen vast te rekenen. Ook kan men die methode kiezen, waarbij de hoek punten van de woningen of de grenspunten in het terrein worden uitgezet en, door gebruik te maken van de maatvoering van het matenplan en/of de sleu ventekening, daarna de sleuven. Dit is afhankelijk van de wijze waarop men in de voorbereidingsfase de berekening van het matenplan heeft aangepakt. 3.2.14. Uitzetten woningen (Zie figuur 4) De voor uitzetting in aanmerking komende hoekpun ten worden vooraf in coördinaten berekend, waarna uitzetgegevens worden bepaald t.o.v. de meetlijnen. Bij complexbouw worden zoveel punten uitgezet, als voor plaatsbepaling van het bouwblok noodzakelijk is. Bij de particuliere kavels zijn dit de grenzen van de kavel en de rooilijn; dus hier geen uitzetting van hoek punten van de woning. 3.2.15. Heruitzetting kilometrering Voordat de hoofdontsluitingswegen, dus de wegen die gekilometreerd zijn, definitief worden afgewerkt (banden stellen), wordt de kilometrering door de afde ling Landmeetkunde opnieuw in het terrein uitgezet. Hiermee voorkomt men dat er afwijkingen optreden, die later consequenties hebben voor andere uitzet tingen en voor de feitelijke levering van de verkochte grond. 3.2.16. Uitzettingen in de woonerven Bij woonerven vindt na het uitzetten van de woningen geen uitzetting meer plaats. De verdere uitvoering van de werkzaamheden kan plaatsvinden met de maat voering vermeld op het matenplan en de micro-detail- leringstekening. Dit uitzetten voert de aannemer uit. Bij het opmaken van het matenplan moet men erop letten, dat de maatvoering wordt „opgehangen" aan de woningen. Duidelijk zal zijn dat op het matenplan geen landmeetkundige uitzetgegevens t.o.v. meet lijnen worden vermeld. 3.2.17. Veldwerken Van alle uitzetwerkzaamheden maakt de landmeter een veldwerk. Op dit veldwerk staat vermeld: wat er is uitgezet, welke maatvoering werd gebruikt, de con- trolematen, hoe de verzekering van de punten is uit gevoerd (buizen of piketten) en aan wie de uitzetting is aangewezen. Het behoeft geen betoog dat bij het uitzetten de nodige maatregelen moeten worden genomen om fou tieve uitzettingen te voorkomen. De onafhankelijke controles moeten uit het veldwerk blijken. In het ter rein zal de landmeter de uitzetting ook aan het maten plan moeten toetsen door controlematen aan het matenplan te ontlenen (de ingeschreven maatvoering en/of de afgepaste maatvoering). Ook wordt hiermee het rekenwerk gecontroleerd. Men dient zich er ter dege van bewust te zijn dat die berekeningen slechts 140 NGT GEODESIA 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 10