Studiedagen
NGL1980
Fouten maken en fouten zoeken
Basiskennis
informatica
6. Vervaardiging overdrachtstekeningen complexbouw voor nota
ris (kavels worden door projectontwikkelaars zelf verkocht).
7. Verkavelen individuele (particuliere) kavels.
8. Verstrekking ondergrond t.b.v. intekenen kabels en leidingen.
9. Uitzetten riolering en assen van wegen.
10. Uitzetten leidingentracé's.
11. Verwerken definitieve bouwtekeningen complexbouw (toet
sing aan matenplan in begin procedure door afdeling Stede-
bouw).
12. Vervaardiging overdrachtstekeningen voor notaris van A.C.-
kavels (zie punt 5).
13 Uitzetten complexbouw.
14. Inmeting of verwerking revisiegegevens van controlekokers
riolering ten behoeve van tekeningen micro-milieu.
15. Uitzetten particuliere kavels.
16. Verwerking en toetsing individuele particuliere bouw (toetsing
aan matenplan in begin procedure door afdeling Stedebouw).
17. Uitzetten rooilijnen individuele (particuliere) bouw.
18. Vervaardiging erfpachtstekeningen voor notaris (zie punt 4).
19. Levering gronden.
Ill Bij bestudering van de onder II beschreven „levensloop" van
een matenplan zal het duidelijk zijn dat in iedere fase bepaalde
zaken moeten zijn vastgelegd. Het zal ook duidelijk zijn, dat wan
neer wijzigingen niet direct worden doorgegeven en verwerkt, dit
verregaande conseguenties heeft. Omdat meerdere afdelingen ge
gevens (moeten) verstrekken en omdat het matenplan voor vele
doeleinden wordt gebruikt, is het onvermijdelijk procedures te ont
wikkelen en in instructies vast te leggen. Dit voorkomt fouten, mis
verstanden en veel onnodig lopen en praten.
Bij het opstellen van de procedures kunnen vier fasen worden
onderscheiden:
A. de voorbereidingsfase;
B. de woningbouwfase (zowel voorbereiding als uitvoering);
C. de uitvoeringsfase;
D. de ,,grondzaken"-fase.
Voor iedere fase zijn de volgende punten belangrijk
A. Voorbereidingsfase
1. Van welke objecten dient een matenplan te worden gemaakt?
2. Wanneer zijn objecten rijp voor vastlegging in een matenplan?
3. Hoe moeten betrokkenen worden geïnformeerd over het be
staan van het matenplan?
4. Hoe dienen wijzigingen in het matenplan te worden aangebracht
(a. werkkaart; b. advies van andere afdelingen; c. toetsing
bouwplannen)?
5. Voor welke werkzaamheden dient het matenplan als uitgangs
punt (bestekken, leidingtracé, woningbouw, overdrachten, uit
zettingen, micro-detaillering)?
B. Woningbouwfase
1. Door wie en hoe worden de woningbouwplannen aan het
matenplan getoetst?
2. Hoe wordt op het matenplan aangegeven dat de „definitieve"
bouwplannen zijn verwerkt (bouwvergunningstekening)?
3. Hoe dient een eventuele wijziging van de onder B-2 genoemde
bouwvergunningstekening plaats te vinden?
4. Wie geeft opdracht voor de start van de woningbouw (ver
lening bouwvergunning, uitzetten rooilijnen)?
5. Welke uitzetgegevens zijn noodzakelijk voor:
a. complexbouw;
b. individuele (particuliere) bouw?
6. Door wie en hoe dient het toezicht op de maatvoering te ge
schieden (aanwijs en tijdstip, verstrekken uitzetgegevens, rap
porteren van geconstateerde afwijkingen, tijdsduur tussen aan
vraag en uitzetting)?
C. Uitvoeringsfase
1. Wie verzoekt om uitzetting?
2. Op basis waarvan moet uitgezet worden (bestektekening,
matenplan)?
3. Welke uitzetgegevens zijn noodzakelijk:
a. bij assen van wegen;
b. bij rioleringen;
c. bij overige werken?
4. Door wie en hoe dient het toezicht op de maatvoering te ge
schieden (aanwijs en tijdstip, verstrekken uitzetgegevens, rap
porteren geconstateerde afwijkingen, tijdsduur tussen aanvraag
een uitzetting)?
5. Door wie wordt tot het uitzetten van leidingtracé's verzocht?
6. Op basis waarvan worden leidingtracé's uitgezet?
Bij alle ontwikkelingen die zich in de laatste decennia in de landmeetkunde hebben voorge
daan, onder andere als gevolg van nieuwe instrumenten en automatische verwerkings
methoden, blijft een kernprobleem van het vak: ,,Hoe moeten metingen worden opgezet om
te bereiken dat het resultaat nauwkeurig genoeg is voor het doel en hoe en in hoeverre kan
men zorgen dat menselijke en andere fouten geen roet in het eten gooien? Gaat er wel eens
wat fout in de landmeetkundeHoe komt dat en wat zijn de gevolgen
Aan de theoretische en praktische kanten van deze problematiek wordt de studiedag gewijd
met als onderwerp:
30 mei 1980 Postiljon Motel Bunnik
Aan deze dag wordt meegewerkt door: prof. ir. W. Baarda (Afdeling der
Geodesie van de TH-Delft); ir. H. M. de Heus (Afdeling der Geodesie van de
TH-Delft); ir. L. Schipper (Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers);
ir. T. A. Nieman (Grontmij); ir. G. H. te Kronnie (Ingenieursbureau Te Kronnie
en Volkers); en een medewerker van de Meetkundige Dienst van de Rijks
waterstaat.
Deze studiedag is gericht op de belangstellingscategorie van vakgenoten met
een TH- of HTS-opleiding of een vergelijkbare achtergrond. Belangstellenden
kunnen zich opgeven voor deelname aan deze studiedag door overschrijving
van f 35,— (inclusief lunch) op gironummer 2664153 t.n.v. Commissie Studie
dagen NGL te Barneveld.
HET PROGRAMMA WORDT DIRECT NA AANMELDING TOEGEZONDEN.
Dit is de enige en algemene kennisgeving betreffende deze studiedag. Er
worden geen aparte convocaties of aanmeldingskaarten verzonden.
De commissie,
prof. ir. J. E. Alberda,
ing. W. Eimers en
prof. ir. G. A. van Wely.
N.B. De Nederlandse Vereniging voor Geodesie
houdt aansluitend aan deze studiedag om
16.00 uur haar jaarlijkse algemene vergade
ring. Hiervoor worden aparte convocaties
verzonden.
De studiedagen met het onderwerp
zullen worden gehouden op donderdag 25 en
vrijdag 26 september 1980 in de Jaarbeurs te
Utrecht. Nadere informatie over deze studie
dagen en de wijze van aanmelding worden ge
publiceerd in het juninummer.
"142 NGT GEODESIA