R.K. Middelbare Technische School „Albertus Magnus'
te Breda
Eerste deelexamen studierichting Landmeetkunde
november 1979
a
9.
v>>'
Het voetpunt V van de loodlijn uit P, op de lijn RS
neergelaten, moet worden uitgezet vanaf de zuid
oever van het kanaal t.o.v. de lijn AB. Men heeft
de beschikking over jalons, jalonrichters, meet-
veer, meetpennen en een pentagoonprisma. In R,
P en S staan jalons.
Beschrijf welke metingen dienen te worden uitge
voerd.
2. Men krijgt een nieuwe meetveer van 30 m. Om de
ijktemperatuur van de nieuwe meetveer te bepalen
wordt een ijkbasis gemeten van 150 m. Er wordt
gemeten bij een spanning van 5 kg en een tempe
ratuur van 17° C. De gemeten lengte bedraagt
150,005 m. Wat is de ijktemperatuur van de meet
veer?
3. Men is bezig met het meten van een lengteprofiel
met behulp van een meetveer van 30 m. Door on
nauwkeurig inzichten staat de meetpen van de
voorman 30 cm uit de lijn. De volgende meetpen
wordt weer correct in de lijn geplaatst.
a. Hoeveel moet de totale lengte worden gecorri
geerd? Men heeft in het veld geen rekenmachi
nes tot zijn beschikking.
b. Is de correctie voor deze meting wel of niet
nodig?
c. Hoe zou je na de fout van 30 cm moeten meten
om de correctie zo klein mogelijk te houden?
4. Bij de grootteberekening transformeert men een
onregelmatig gevormde figuur tot een driehoek.
a. Welke methode van grootteberekening is dit?
b. Waar zit(ten) bij deze methode de meeste
kans(en) op onnauwkeurigheden?
5. In een weg wordt een brug gebouwd, zodat men
hier met een verticale boog moet gaan werken.
Gegeven:
a. de stralen R, en R2 zijn resp. 4800 m en 3000 m;
b. de tussenrechtstand AB moet zijn 20 m;
c. het snijpunt S2 moet 40 m
voor de brug vallen.
Bereken:
a. de horizontale projectie van de gehele boog
q);
b. de hoogte van het brugdek als de weg op 1,30 m
-I- NAP ligt;
c. de uitzetgegevens van de bogen met de for
mule voor de gelijke abcissen (X ca. 10 m).
6. Gegeven:
a 30 gr, R 800 m
en Vmax 90 km/uur.
/T-S.
Bereken
a. de hoofdpunten van de klotoïde volgens de
eenheidsspiraal;
b. de tussenpunten van deze klotoïde om de ca.
20 m.
c. Hoe is de middelpuntshoek van de cirkelboog te
berekenen?
De tabellen voor de berekening volgens de een
heidsspiraal werden verstrekt.
Driehoeksmeting
1. Hoeveel centesimale graden bevat een hoek van
3,728 rad.? Antwoord toelichten met berekening.
2. a. Wat verstaat men in de landmeetkunde onder
een gerichte rechte?
b. En wat onder een gerichte hoek?
3. Bewijs zonder figuur:
L ab L cd= L ad L cb
4. Bereken qp, als gegeven is pt= 211gr
L qr= 599r enZ.tr= 107gr
5. Wat verstaat men onder het applement van een
hoek?
6. Bij het hoekmeten maakt men wel gebruik van de
vuistregel, dat een fout in de hoekmeting van 100
dmgr op 100 m een fout in de richtingsmeting
geeft van 1,5 cm.
a. Bewijs dat dit zo is.
b. Wat is die 1,5 cm eigenlijk?
7. Bewijs dat in een driehoek geldt:
2 0=
cotg p cotg y
8. Schrijf zo eenvoudig mogelijk:
L du L kd L ar L kh L 7ü
I
x| Idoo
C tfo.o
A IrCi
5
Bereken AG' en GG'
NGT GEODESIA 80
149
I
I
•4
4 C
Landmeten
/OOm
kanac//