X Y
P - 12,33 - 25,12
Q 231,97 92,18
V 99,12 - 146,72
W: - 65,42 137,12
Cultuurtechniek
1. a. Wat bedoelt men met het stroomgebied van
een beek?
b. Wat is een waterscheiding?
c. Geef een en ander weer in een schets van een
stroomgebied.
2. a. Waardoor wordt de in een beek gewenste
waterstand bepaald?
b. Waardoor hebben de dalen in de benedenloop
van een beek dikwijls wateroverlast?
c. Waardoor hebben de gronden in het stroom
gebied, die buiten de beekdalen zijn gelegen,
dikwijls een watertekort?
3. a. Wat bedoelt men bij waterbeheersing in
stroomgebieden met de maatgevende factor?
b. Hoe is de invloed van kwel en berging op de
maatgevende factor?
c. Welke andere factoren hebben daarop invloed
en hoe?
4. Hoe kan men, indien uit landschappelijk of na
tuurwetenschappelijk oogpunt een beekverbete
ring niet verantwoord is, toch een juiste water
beheersing bereiken? Geef daarvan een voor
beeld.
5. a. Geef een definitie van grondverbetering.
b. Geef schematisch aan waaruit een grondwerk
bestaat.
c. Wat is ontginning?
6. a. Hoe kun je verklaren dat de ontginning van
zand- en veengrond zoveel later is aangepakt
dan de ontginning van polderland?
b. Van wanneer dateert de eerste ontginning van
zand- en veengronden?
c. Waarom worden er tegenwoordig, buiten de
landaanwinningsgebieden, vrijwel geen ont
ginningen meer ter hand genomen?
7. a. Welke schadelijke invloeden ondervindt de
landbouw op sommige cultuurgronden onder
meer als gevolg van gebrekkige ontginning in
het verleden?
b. Geef van elk van deze invloeden aan wat daar
tegen kan worden gedaan.
8. a. Hoe kan een grondonderzoek plaatsvinden?
b. Welk criterium is bepalend voor de grondsoort?
c. Wat wordt er bepaald door een grondonder
zoek?
9. a. Geef een beschrijving van de landmeetkundige
werkzaamheden welke aan een grondwerk
vooraf behoren te gaan.
b. Welk landmeetkundig gereedschap is daarbij
nodig?
10. a. Hoe wordt de hoeveelheid ontgraving bepaald
en berekend?
b. Omschrijf de begrippen uitlevering en inklin
king.
11. a. Hoe kunnen de machines voor grondverzet
worden ingedeeld naar werkafstand?
b. Geef van iedere soort een voorbeeld.
c. Wat is kenmerkend voor deze machines?
12. a. Welke twee functies kan een stuw hebben?
b. Hoe wordt de plaats van stuwen bepaald?
c. Teken een lengteprofiel van een met stuwen
verbeterde beek tijdens stuwpeil.
13. a. Wat zijn de gevolgen van de ontginning van
hogeveengebieden
b. Beschrijf een dalgrondontginning.
14. a. Waardoor is het gemaakte onderscheid tussen
hoogveen en laagveen in vele gevallen minder
juist?
b. Wat wordt bedoeld met een dalgrondprofiel?
Tekenen
Verstrekt werden twee veldwerken en een tekening
drager. Verder waren de coördinaten van 14 grond-
slagpunten gegeven. Gevraagd werd:
1Eerst het ruitennet uit te prikken.
2. De veldwerken te kaarteren op schaal 1 250.
3. De figuratie, ruitenpunten en grondslagpunten te
inkten.
4. De noordpijl in inkt te zetten.
5. De tekening in inkt te beschrijven, leesbaar in de
noordrichting en wel:
de straatnamen in verticaal draadschrift, hoog
3 mm;
de beschrijving van de huizen, winkels enz. in
verticaal draadschrift, hoog 2 mm;
de grondslagnummers in verticaal draadschrift,
hoog 3 mm;
de coördinaatgetallen in verticaal draadschrift,
hoog 2 mm;
de perceelnummers in verticaal draadschrift,
hoog 2 mm;
de kop Berkeloord D 2, rechtsboven aan
brengen in verticaal kapitaal blokschrift of met
schabloon, hoog 7 mm.
Van elk onderdeel diende minimaal een gedeelte be
handeld te worden.
Landmeetkundige berekeningen
1. a. Bereken de coördinaten van het snijpunt S van
de lijnen PQ en VW als gegeven is:
b. Voer een controleberekening uit.
2
C 6 »o
Q
a. Bereken de grootte van perceel ABCDEF.
b. De grens B, C, D, E moet vervangen worden
door de rechte lijnen BX en XE. (X ligt op QE).
De grootte van het perceel moet gelijk blijven.
Bepaal de lengte QX.
3. Bereken de coördinaten van VP 50, als gegeven is:
X Y
VP 10 2149,36 51500,67
VP 20 3213,48 57621,98
Op VP 10 zijn de volgende richtingen gemeten:
standplaats richtpunt richting
VP 10 VP 20 0,0000
VP 50 32,9183
De afstand van VP 10 naar VP 50 is 121,42 m.
4. Voer de gelijkvormigheidstransformatie uit van het
XY stelsel naar het X'Y' stelsel.
150
NGT GEODESIA 80