r~~ Getoetst wordt: b E1 Fbi,~=f^ ~~T~ Fl-a:bi:~ a onbetrouwbaarheidsdrempel b, aantal voorwaardevergelijkingen in de eerste fase. Uit de vereffening van de voorwaardevergelijkingen uit de tweede fase volgt E2. Eén van de eigenschap pen van de fasevereffening is dat de totale verschui vingsgrootheid wordt verkregen door sommatie van de uit elke fase resulterende verschuivingsgrootheid, zodat voor Etot na de tweede fase volgt: E,o, E1 E2 Getoetst wordt E1 E2 p 22 bl b2 >p hbi b2,~=ffz Ö-2 n-a;bi+b2,~ Een analoge redenering kan worden opgezet voor elke volgende fase. 4.2. Deformatieprobleem Groningen 4.2.1. Opzet van de berekeningen Zoals gezegd hebben de waterpasnetten zich in de loop der jaren constant uitgebreid (figuur 2). Het onderzoek is daarom gesplitst in drie series bereke ningen, nl.: a. deformatieonderzoek aan de hand van de gemeen schappelijke knooppunten van de waterpasnetten uit de jaren 1964, 1968, 1972 en 1975; b. deformatieonderzoek m.b.v. de gemeenschappe lijke knooppunten uit de waterpassingen van 1968, 1972 en 1975; c. deformatieonderzoek voor de gemeenschappelijke knooppunten van de metingen 1972 en 1975. NGT GEODESIA 80 Tot op heden zijn de berekeningen onder a volledig uitgevoerd; deze zullen hier dan ook worden gerap porteerd. Uitgegaan is van de nulhypothese: H0: x't0 x1*1 x1*" Hiermee wordt dus getracht een trend in de deforma tie te ontdekken. Puntsgewijs zijn de volgende berekeningen uitge voerd: selectie van de gemeenschappelijke knooppunten van de metingen 1964, 1968, 1972 en 1975, met hun uit de vereffening van de betreffende water pasnetten volgende hoogten en de variantiema- trices van die hoogten. Hierbij is van belang dat het basispunt (schrankingsbasis) voor alle vier net ten hetzelfde is en bovendien deel uitmaakt van de gemeenschappelijke punten; vervolgens zijn m.b.v. ontwikkelde deformatiepro- grammatuur, gebaseerd op het eerste standaard vraagstuk, de eigenlijke deformatieberekeningen uitgevoerd. a. Vergelijking van de gemeenschappelijke knoop punten uit de metingen van 1964 en 1968. Voorwaarde- en kansmodel zien er als volgt uit: voorwaardemodel X1964 X1968 y i 1n n aantal gemeenschappelijke punten x hoogten uit de betreffende waterpassingen wel ke als waarnemingen worden ingevoerd, kansmodel (gerepresenteerd door de gewichtscoëffi- ciëntenmatrix van de hoogten) Delfzijl Groningen Winschoten Drachten Veendam i. Assen grens wp 1964 grens wp 1968 grens wp 1972 grens wp 1975 Fig. 2. De begrenzingen van de waterpassingen tussen 1964 en 1975.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 15