A. van Antwerpen
COÖRDINATENSYSTEMEN EN HUN ONDERLINGE RELATIE,
met als bijvoegsel POSITIEBEPALING OP ZEE
Het eerste deel van de scriptie beschrijft de meest gebruikte terres-
trische coördinatensystemen in de geodesie.
Het geodetische datum komt aan de orde, alsmede de parameters
die zijn vereist om een geodetisch datum vast te leggen.
Aandacht wordt besteed aan het ontstaan van resp. WGS 72, het
Europese Datum en het Nederlandse Datum (Rijksdriehoeksme
ting).
Voor Nederland wordt een berekening van hoogten van de geoïde
uit schietloodafwijkingen gegeven. Deze hoogten zijn van belang bij
de transformaties van coördinaten, waarvan verschillende metho
den worden besproken.
In het bijvoegsel komt de positiebepaling op zee aan de orde.
Een beschouwing wordt gegeven over de conforme afbeelding in
het algemeen en over de conforme afbeelding van de ellipsoïde op
de bol in het bijzonder.
Rekenmethoden worden behandeld om uit geografische coördi
naten patroonwaarden te berekenen en omgekeerd.
Aandacht wordt vooral besteed aan de indirecte methoden die zijn
gebaseerd op het gebruik van de gelineariseerde betrekkingen voor
circulaire, hyperbolische en angulaire systemen. Deze methoden
zijn van belang bij het combineren van de verschillende systemen.
M. C. van der Graaf
OPBOUW VAN EEN DIGITAAL BESTAND IN HET
BIJZONDER DOOR DIGITALISERING VAN BESTAANDE
GROOTSCHALIGE KAARTEN
Conventionele methoden van kaartvervaardiging worden de laatste
jaren steeds meer vervangen door methoden, waarbij in eerste in
stantie een digitaal bestand van de kartografische informatie wordt
opgebouwd. M.b.v. een tekenautomaat kunnen uit een digitaal
kartografisch bestand, in het vervolg kortweg aangeduid met digi
taal bestand, weer (verschillende) kaarten worden verkregen.
Als voordelen van de opbouw en het gebruik van digitale bestanden
kunnen worden aangemerkt:
dat uit één digitaal bestand meerdere kaarten kunnen worden
vervaardigd, die bovendien qua schaal, inhoud, vorm en blad
ligging gemakkelijk kunnen worden afgestemd op de specifieke
doeleinden van gebruik;
dat de opbouw van een digitaal bestand goed aansluit bij de
toepassing van meer geavanceerde meet- en rekenmethoden,
b.v. de toepassing van de voerstraalmethode bij de terrestrische
gegevensverzameling, het gebruik daarbij van zelfregistrerende
tachymeters en de geautomatiseerde verwerking van deze
gegevens;
dat in de bijhoudingsfase de mutaties direct in het digitale be
stand kunnen worden aangebracht, waarna weer nieuwe kaar
ten kunnen worden vervaardigd, die niet in kwaliteit zijn achter
uitgegaan door radering van lijnen e.d.;
dat in een digitaal bestand de landmeetkundige gegevens
kunnen worden opgeborgen met een „1 1 "-nauwkeurigheid,
d.w.z. een nauwkeurigheid die afhankelijk is van de meet
methode en niet van de schaal van de kaart;
dat een digitaal bestand ook gebruikt kan worden voor andere
doeleinden dan alleen het vervaardigen van kaarten.
Verder wordt de tendens tot opbouw en gebruik van digitale be
standen nog versterkt door de verbetering en het steeds goedkoper
worden van de benodigde apparatuur en programmatuur. In het
bijzonder dient de opkomst van de interactief grafische systemen
te worden genoemd, waarmee digitale bestanden grafisch op een
beeldscherm kunnen worden zichtbaar gemaakt en waarmee inter
actief allerlei manipulaties met het bestand kunnen worden uitge
voerd.
Het Kadaster, bij welke dienst het in deze scriptie beschreven
onderzoek grotendeels is verricht, past al sinds enige jaren digitale
methoden toe (b.v. het Systeem Detailmeting '76). Thans is onder
zoek gaande dat tot doel heeft na te gaan hoe en in hoeverre de
kartografische informatieverwerking en -verstrekking zinvol verder
kan worden geautomatiseerd.
De voordelen die worden verwacht van de opbouw van één digitaal
bestand van de drie kadastrale kaarten (GBKN, kadastraal bijblad
en werkplan II) kunnen als volgt worden samengevat:
Verbetering van de mogelijkheden tot integratie van de gege
vensverzameling en -verwerking t.b.v. de drie kaarten.
Verhoging van de produktiviteit van de kaartvervaardiging en
van de kwaliteit van de eindprodukten.
Verbetering van de informatieverstrekking, doordat kaarten
NGT GEODESIA 80
kunnen worden vervaardigd die qua inhoud, schaal en vorm
beter zijn afgestemd op de verschillende wensen van de ge
bruikers.
Binnen dit kadastrale onderzoekskader heeft het onderzoek plaats
gevonden dat in deze scriptie wordt beschreven. Het verrichtte
onderzoek kan worden beschouwd als bestaande uit drie deel
onderwerpen die nauw met elkaar samenhangen.
Het eerste deelonderzoek is voor het grootste gedeelte gebaseerd
op een literatuurstudie en op bezoeken die bij diverse bedrijven zijn
afgelegd. Het bestaat uit een inventarisatie van methoden die
worden of kunnen worden toegepast, indien bij de opbouw van het
kadastrale bestand gebruik zal worden gemaakt van bestaande
grootschalige kaarten. Deze kaarten zullen in dat geval moeten
worden gedigitaliseerd, d.w.z. het analoge model van de werkelijk
heid, zoals dat op de kaarten voorkomt, zal moeten worden omge
zet in een digitaal model. Bij deze omzetting moeten de volgende
elementaire handelingen worden verricht:
instellen van een punt;
ligging bepalen t.o.v. een referentiesysteem;
ligging omzetten in een digitale vorm;
resultaat registreren;
onderlinge relaties coderen en registreren.
Onder een digitizer wordt verstaan een instrument waarbij in ieder
geval de tweede en de derde handeling zijn geautomatiseerd. De
mate waarin het instellen van een punt is geautomatiseerd maakt
een onderscheid mogelijk in:
systemen waarbij het meetmerk met de hand wordt ingesteld;
half-automatische systemen waarbij het meetmerk een lijn auto
matisch volgt line-followers");
volledig-automatische systemen waarbij de gehele tekeningdra
ger wordt afgetast („scanners").
Deze systemen worden in het kort beschreven. De inventarisatie
van methoden heeft verder alleen betrekking op methoden waarbij
niet-automatische digitizers worden toegepast.
Het coderen van de onderlinge relaties houdt in, dat tijdens en/of
na het digitaliseren in ieder geval een zodanige codering in het be
stand wordt aangebracht, dat het weer mogelijk is om uit het be
stand een kaart te vervaardigen. Verder kan tijdens en/of na het
digitaliseren nog informatie aan de gedigitaliseerde kaartelementen
worden toegevoegd (bijv. codes voor perceelsgrens, opstal etc.).
De methoden van digitaliseren kunnen worden verdeeld in metho
den waarbij de point-mode wordt toegepast en in methoden waarbij
de stream-mode wordt toegepast. In de point-mode worden alleen
discrete punten gedigitaliseerd. In de stream-mode wordt een lijn
met het meetmerk gevolgd en worden elke keer na een bepaald
interval coördinaten geregistreerd. Verder kunnen de digitalise
ringsmethoden worden onderscheiden naar de mate van inschake
ling van een computer tijdens het digitaliseren: van off-line digita
liseren tot en met digitaliseren m.b.v. een interactief grafisch
systeem.
Voorts worden behandeld de lijnenmethode en de oppervlakte
methode. Bij de lijnenmethode wordt elke lijn éénmaal gedigitali
seerd. Bij de oppervlaktemethode wordt per oppervlakteobject de
omliggende polygoon gedigitaliseerd, waardoor iedere lijn twee
maal in het opgebouwde bestand voorkomt.
De hiervoor genoemde methoden worden in de scriptie uitgebreid
behandeld. De voor- en nadelen van deze methoden zijn onder
zocht en verder is geprobeerd conclusies te trekken t.a.v. de toe
pasbaarheid van de verschillende methoden bij de opbouw van een
digitaal kadastraal bestand. Aan het nauwkeurigheidsaspect is
slechts in geringe mate aandacht besteed omdat dat een onderzoek
op zich waard is. Hetzelfde geldt voor de koppeling van de opge
bouwde digitale bestanden van aan elkaar grenzende kaarten.
Het tweede deelonderzoek dat wordt beschreven, heeft bestaan uit
het ontwikkelen van een methode waarmee de GBKN het ka
dastrale bijblad en andere grootschalige kaarten kunnen worden
gedigitaliseerd. De methode vertoont o.a. de volgende kenmerken:
Het gebruik van een niet-automatische digitizer.
De toepassing van de point-mode.
Het gebruik van een tafelcomputer die in beperkte mate ge
schikt is voor conversationeel gebruik en die voorzien is van een
grafisch beeldscherm waarop het gedigitaliseerde direct wordt
afgebeeld. Hierdoor kan direct een visuele controle plaatsvinden
en verder kunnen de laatste waarnemingen worden verbeterd.
De toepassing van de lijnenmethode, omdat de oppervlakte
methode praktisch niet toepasbaar is bij de digitalisering van
b.v. een GBKN.
Verder zijn in de methode oplossingen verwerkt voor een aantal
praktische problemen die zich voordoen bij het digitaliseren van
kaarten. Deze problemen, die worden veroorzaakt door de onnauw
keurigheid van de apparatuur en van het instellen van het meet
merk, zijn:
201