Examen voor Landmeettechnicus NLF 1979*) heden, welke strekten tot achevering van datgene, wat reeds in de Franse tijd was begonnen. Reeds op 1 april 1816 was aan de directeur van het Kadaster in de provincie Utrecht een lijst gezonden van kaarten en het „Register van Opneming en Maat- boeken", in totaal meer dan 200 stukken. Een en ander is niet in het hier bewerkte geschrift opge nomen. Op 5 februari 1818 (no 60) heeft de koning goedge vonden en besloten voorschriften te geven, strek kende tot wegneming van de gerezen bedenkingen ten aanzien van de wettigheid en toepassing der Wet ten en Instructien op het Kadaster in de noordelijke provincies en die bepalingen ook voor de andere pro vincies bindend verklaard. De administrateur heeft op 27 februari 1818 (no 96) deze Koninklijke Besluiten medegedeeld aan de ambtenaren. Vermeldenswaard is nog, dat blijkens het extract no 41 van 26 december 1817 uit het „Register der Re- solutien" van het Ministerie van Financiën in februari 1818 in Utrecht de volgende landmeters 1e klasse werkzaam waren: Adam Slits, delimitateur, die in 1817 werkzaam was in Noord-Holland en in februari 1818 tot 1e klasse in Utrecht was benoemd, waar hij als delimitateur de gemeenten Amerongen, Rhenen. en Renswoude bewerkte; Albertus van Giezen, eerder werkzaam in Noord- Holland en in januari 1818 tot landmeter 1e klasse benoemd in Utrecht; Arend van Oosterhout, werkzaam in Zuid-Holland, eveneens tot 1e klasse benoemd te Utrecht; I. B. van Zijlmans, werkzaam in Groningen en Drente en in april 1818 tot 1e klasse benoemd te Utrecht. Uit de diverse publikaties meen ik te moeten opma ken, dat ook in de andere provincies dergelijke ge gevens te vinden moeten zijn. Aan de hand van die gegevens zou mogelijk een aanvulling van het nog steeds niet gepubliceerde Compendium van Land meters kunnen worden verkregen. Kaarttekenen Tijd: met afwrijfschrift 3.00 uur. met handbeschrijving 3.10 uur. Verstrekt werden twee veldwerken, tekenmateriaal (Stabilene nr. 441107), calqueermateriaal (Stabilene nr. 441127) en afwrijfschrift. Kaartering De veldwerken kaarteren op schaal 1 500 op het tekenmateriaal; het ruitennet met de grondslagpunten is reeds uitgeprikt. De figuratie netjes in potlood af werken, geen beschrijvingen aanbrengen. Calque De kaartering calqueren op het calqueermateriaal. De calque naar keuze beschrijven in inkt of door middel van het afwrijfschrift, leesbaar in de noordrichting, ain inkt met draadschrift, als volgt de coördinaatgetallen om de 100 m in cursief schrift, hoog 1,5 mm; straatnaam in staand kapitaal schrift, hoog 2 mm; de opstallen in staand schrift (onderkast met kapitale beginletter), hoog 2 mm; de grond- slagnrs. eveneens 2 mm hoog. N.B. Meer beschrijving dan het gevraagde wordt niet verlangd. b. met afwrijfschrift, als volgt: de straatnaam samenstellen uit rubriek nr. 1; de opstallen en perceelbeschrijvingen met ru briek nr. 5, dan wel samenstellen uit rubriek nr. 3; de grondslagnummers met rubriek nr. 6; De volledige examenopgaven en -verslagen van onderstaand examen, evenals die van de jaren 1962, 1966 tot en met 1977, kunnen worden besteld bij het secretariaat van de Examen commissie, Driehoekjes 35 te Den Haag, door overmaking van f5,— per examen op postrekening 390479. de coördinaatgetallen (om de 100 m) samen stellen uit rubriek nr. 6. De verstrekte noordpijl aanbrengen. Technisch tekenen Tijd2.00 uur. Het dwarsprofiel 1.9 is met behulp van de gegevens, vermeld in de figuur op pag. 193 van het meinummer van NGT Geodesia, in het terrein uitgezet en vervol gens gewaterpast. 1. Bereken het dwarsprofiel van punt 1 t.m. 36. (Zie de staat op pag. 195 van het meinummer). De hoogte van het pkt. 1.9 Oost is —0.509 t.o.v. NAP en de hoogte van pkt. 1.9 Midden is 2.780 t.o.v. NAP. 2. Construeer het dwarsprofiel van oost (L) naar west (R), horizontaal op schaal 1 1000, verticaal op schaal 1 100. In het profiel de waterspiegel van het kanaal op NAP-hoogte (0.00) weergeven. Het resultaat van de peiling ook in de tekening op nemen. (Zie de schetsen op pag. 194 van het mei nummer). 3. De tekening van het dwarsprofiel op verzorgde wijze in potlood afwerken volgens de voorschriften in het normblad NEN 449 (uitgave 1969). Vermeld o.a. ook de grootste diepte van het kanaal. Voor de afstanden tot de piketten en markante terrein- punten het aspunt 1.9 als nulpunt aanhouden. Landmeten en waterpassen Tijd: 1.30 uur. 1. Vanuit de peilmerken A, B, C en D is een enkele secundaire waterpassing uitgevoerd naar het punt 0. Van een secundaire water passing moet het verschil tus sen heen- en teruggang altijd kleiner zijn dan 6 %/L. De re sultaten van de meting zijn: 268 NGT GEODESIA 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 14