1 2 y x - x 1 /2l~ -* Vx a v2X F F ,2 2 -b,°° l-a;b,°° bo a X \(a, 3, b, °o) Kies ao, |30 X0 Vx', de grenswaarden van de waarnemingen. We zullen trachten het voorgaande nog eens in een tekening te laten zien. In het voorbeeld kwamen twee waarnemingsgrootheden voor; we moeten ons zo doende een tweedimensionele waarnemingsruimte voorstellen (dus een plat vlak). In dit platte vlak kunnen we de x1-as en de x2-as teke nen, onderling loodrecht, omdat x1 en x2 oagecorre- leerd zijn. Zetten we op deze assen uit x/ox, dan heb ben we een zgn. gestandaardiseerde ruimte verkregen en kunnen we bijv. de waarnemingsgreep P (x1,x2) uitzetten. Als bijv. x1 3, x2 5 dan uitzetten 3/ ax en 5/ox. Z Fig. 3. Toetsing en betrouwbaarheid van waarneming x'. De richtingsvector van de as van de sluitterm volgt uit de voorwaardevergelijking 'en luidt (1,-1). y standaardiseren levert z, de toetsgrootheid zoals deze in het voorbeeld optrad. Op de z-as y-as) is de kansverdeling van z en het kritieke gebied aange geven. Loodrecht op de z-as staat de as van de onbekende, zoals die bij vereffening volgens het tweede stan daardvraagstuk optreedt. Op deze y, -as, ligt be halve de onbekende ook het punt M0 (de midwaarden van de waarnemingen en de vereffende waarnemings greep P', hetgeen u niet zal verbazen als u opmerkt, dat de vergelijking van de y.-as is: x1 x2, juist de voorwaarde die aan de waarnemingen is opgelegd en waaraan de midwaarden en de vereffende waarne mingen natuurlijk moeten voldoen). De plaats van P' op de y„ -as wordt in de vereffenings theorie der kleinste kwadraten vastgelegd door de eis dat de som der kwadraten van de correcties minimaal moet zijn, m.a.w. de afstand PP' moet minimaal zijn: P' is dan dus de projectie van P op de y, -as. De af stand PP' is ook onze toetsgrootheid z, die in dit voor beeld net wordt verworpen. Veronderstellen we nu weer een fout Vx1 in waarne ming x1, dan betekent dit dat we veronderstellen dat de midwaarden van de waarnemingen niet in M0 moe ten worden afgebeeld, maar ergens in de richtinq M0Ma (M0Ma//x1-as). Kiezen we weer a0 en |30 en berekenen we hieruit l0 o is de verschuiving op de z-as), dan is hierdoor de NGT GEODESIA 80 ligging van Ma vastgelegd en zien we dat de afstand M0Ma, die y\" wordt genoemd, gelijk is aan V2l0. De bijbehorende verschuiving op de x-assen (d.i. de grenswaarde van de waarneming) is: Vx 1 O X O O X hetgeen we ook hadden berekend. Laten we nu dit voorbeeld verlaten en proberen de zelfde gedachtengang toe te passen op het algemene geval. Stel we hebben m waarnemingen en dus ook een m-dimensionele waarnemingsruimte met m x'- assen. Getekend zijn slechts 2 x'-assen, die dan dus ieder voor zich een hele deelruimte voorstellen. Hierin kunnen we weer de waarnemingsgreep P tekenen. Uit het voorwaardemodel volgt weer de ligging van de nu b-dimensionele yy-deelruimte (b is het aantal voor waarden) en loodrecht hierop de -deelruimte van de onbekenden, met hierin M0 en P'. Fig. 4. De betrouwbaarheid bij toetsing van een alternatieve hypo these. Toetsgrootheid is weer de afstand PP' VE. E verschuivingsgrootheid gewogen kwadrati sche som van de correcties. Sgvv in de HTW-ter- minologie. We toetsen Fb in plaats van F, m i.v.m. b-dimensionele yy-deel- ruimte, waarin E ligt. T.a.v. de grootte van fouten, die we met deze toets kunnen vinden, kunnen we zeggen dat ook hier de verschuiving van de verdelingen in de yQ-deelruimte wordt vastgelegd door te berekenen na keuze van a en P uit met weer b i.p.v. 1. 309

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 9