Een standaardformaat voor de
uitwisseling van kartografische
gegevens
5. Conclusie
Het doel van dit korte artikel is de hoofdlijnen van een
classificatiesysteem voor topografische elementen
weer te geven, dat kenmerken bezit waarvan de toe
passing tot nu toe als wenselijk maar niet als haalbaar
werd beschouwd, n.l. uniformering van benamingen
en categorieën, om de uitwisselbaarheid van ge
gevens tussen verschillende diensten te vergemakke
lijken en de flexibiliteit om ruimte voor zeer gespecia
liseerde doelen van individuele diensten te creëren.
Zonder te willen beweren dat het probleem helemaal
is opgelost, geloof ik dat de aanwijzigingen uit het
onderzoek een nader onderzoek waard zijn. De door
de diensten gehanteerde benamingen zijn niet opzij
gezet. Ze zijn alleen in tabel 1 bij elkaar gevoegd, om
een grotere alles omvattende lijst van elementen te
creëren. Tegelijkertijd kan een zekere consistentie van
en aanvulling op het gehele stel van categorieën wor
den bereikt, door ze in overeenstemming met de in ta
bel 3 opgenomen gegevenscategorieën te rangschik
ken. In de derde plaats is flexibiliteit een essentieel
kenmerk van het systeem. Nieuwe topografische ele
menten kunnen gemakkelijk aan de lijst worden toege
voegd en oude kunnen naar behoefte worden verwij
derd. In nieuwe classificatiefuncties kan gemakkelijk
worden voorzien, door hun eenvoudigweg hun eigen
dimensies (kolommen) toe te wijzen, zonder één van
de voorafgaande classificaties te verstoren (zie tabel
2).
In een toekomstig rapport zal worden getracht verder
en meer gedetailleerd op de potentiële kracht van de
meervoudige classificatiemethode in te gaan.
Vertaling: mevr. E. M. Seinstra-Fendel, Afdeling der Geodesie,
Technische Hogeschool Delft.
Auteurs: leden van de Kontaktgroep Automatisering in de Kartografie van de
Nederlandse Vereniging voor Kartografie.
SUMMARY
A Standard format for exchange of cartographic data
In the Netherlands a contact group of representatives of institutes applying computerassisted carto
graphy has created the possibility for an exchange of their digital data. Each institute uses its own data
format, so the scheme could only be practicable with bilateral exchange program. To avoid the need for
many different programs to suit every group, one standard format was established. Now each institute
only needs to program from its own format to the standard one.
The article describes the basic ideas and the contents of the computer records that form the set-up of the
standard exchange format.
Inleiding
Meer en meer instellingen in Nederland krijgen de be
schikking over digitale gegevens, die ook voor andere
instellingen van nut kunnen zijn. Om nu de digitale
gegevens van elkaar te kunnen gebruiken is het nood
zakelijk voor iedere uitwisseling specifieke program
matuur te ontwikkelen, aangezien de formaten waarin
gewerkt wordt verschillend zijn.
In de Kontaktgroep Automatisering in de Kartografie
is de wens naar voren gekomen om te komen tot een
standaardformaat voor de uitwisseling van kartogra
fische gegevens. Deze uitwisseling zal dan uiteindelijk
belangrijk minder programmeerarbeid vragen, dan
wanneer voor elke uitwisseling aparte conversiepro-
De Kontaktgroep Automatisering in de Kartografie bestaat uit
ir. L. van Zuijlen, voorzitter, Topografische Dienst, Delft - ITC,
Enschede en uit de volgende leden (alfabetische volgorde): ir.
H. J. G. L. Aalders, ITC, Enschede; S. Barends, Dienst der
Hydrografie, 's-Gravenhage; ir. J. de Boer, Afdeling Landmeten
en Kartografie, Amsterdam; ir. J. Bormans, PNEM, 's-Herto-
genbosch; dr. P. Burrough, Stiboka, Wageningen; ir. C. W.
Corbet, Meetkundige Dienst RWS, Delft; drs. M. A. Damoi-
seaux, Afdeling Waterstaatskartografie RWS, 's-Gravenhage;
drs. W. H. G. de Haas, Afdeling der Geodesie THD, Delft; dr. B.
Heijna, KNMI, de Bilt; ing. G. K. v. d. Horst, Ingenieursbureau
DHV, Amersfoort; drs. J. v. Kuilenburg, Stiboka, Wageningen;
ir. J. v. d. Linde, Topografische Dienst, Delft; ir. J. A. v. d.
Linden, Topografische Dienst, Delft; drs. J. A. N. Lousberg,
Kadaster, Apeldoorn; ir. H. Quee, Nederlandse Spoorwegen,
Utrecht; C. L. G. Roeleveld, RAET, Arnhem; dr. E. K. I. P. L.
Steinprinz, Geologische Dienst, Haarlem; ir. C. Zeillemaker,
Afdeling Landmeten OW, Rotterdam; ir. H. W. v. d. Zijpp, Rijks
dienst IJsselmeerpolders, Lelystad.
gramma's moeten worden gemaakt. Immers, iedere
instantie behoeft slechts éénmaal een conversie
programma te maken, dat de omzetting van gegevens
van het eigen formaat naar het standaardformaat ver
zorgt en vice versa. Verandering in het eigen formaat
betekent slechts de aanpassing van één programma,
ondanks het feit dat met verschillende instanties ge
gevens worden uitgewisseld.
In de Kontaktgroep is een dergelijk standaardformaat
uitgewerkt. Daarbij is veel gebruik gemaakt van een
standaardformaat, zoals dat in Duitsland wordt toe
gepast en is beschreven in 1
Afwijking van het Duitse standaardformaat
De belangrijkste afwijking van het Duitse standaard
formaat ligt in de ruimte, die in de verschillende
„records" is gereserveerd voor de X- en Y-coördina
ten. In het Duitse formaat zijn daarvoor vijf posities
gereserveerd voor iedere coördinaat. Dit maakt het
mogelijk om de data van een gebied van 100 x 100 km
vast te leggen met een resolutie van 1 m. In het door
de Kontaktgroep ontwikkelde formaat is gekozen
voor acht posities per coördinaat. Hierdoor is het
mogelijk ieder punt op het Nederlandse grondgebied
in dit formaat te registreren, met een resolutie van
1 cm.
In verband hiermee zijn ook nog de volgende afwij
kingen van het Duitse formaat gekozen:
de recordlengte is van 48 verhoogd tot 72 posities;
de ,,blockings"-factor is teruggebracht naar 7, zo
dat fysieke blokken ontstaan van 504 posities. Dit,
NGT GEODESIA 80
375