Van cassette tot kaart
door ir. K. Leegte, chef topografische afdeling van de Nederlandse Aardolie
Maatschappij BV.
SUMMARY
From cassette tape to map
A mapping procedure is described employing the Wild TC-1 theodolite with recording attachment and a
M and S interactive graphics installation including a plotting table.
The main part of the article concerns the coding system to be used by the surveyor. Before designing the
system the main specifications were defined as follows:
a. simple to use;
b. possibility to expand the coding system;
c. the cassette tape contents should include sufficient data to produce automatically i.e. without
interactive manipulations a reasonably complete map;
d. the system should allow for some degree of generalization i.e. to make it possible to map on various
scales.
It is concluded that for reasons of economy and simplicity theterreinelement" code is best recorded in
the point number column of a measuring block instead of in an information block.
Inleiding
Het ziet er naar uit dat de tweede generatie zelfregis-
trerende theodolieten de populariteit van dit soort
apparatuur aanzienlijk heeft doen toenemen. Hierbij
dient te worden opgemerkt dat voor een efficiënte in
zet van deze theodolieten een coderings- en verwer
kingssysteem noodzakelijk is en dat deze systemen
niet ruimschoots voorhanden zijn. Misschien is dit
ook een gevolg van het feit dat er over de te stellen
eisen nogal uiteenlopende meningen bestaan.
In dit artikel wordt een wijze van kaartvervaardiging
beschreven, zoals die bij de Topografische Afdeling
van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) is
ontwikkeld. Gehoopt wordt dat ook alternatieve
methoden en zienswijzen zullen worden gepubliceerd,
zodat nieuwe gebruikers zich een oordeel kunnen vor
men over de mogelijkheden.
Sinds kort bestaat de landmeetkundige apparatuur bij
de NAM o.m. uit twee zelfregistrerende theodolieten
(Wild TC-1), een interactief grafisch werkstation
(M en S) en een automatische tekentafel. Afgezien
van de aard van het uit te voeren werk, is ook deze
combinatie van instrumenten natuurlijk van invloed
geweest bij het ontwerpen van het kaarteringssys-
teem.
Een belangrijk deel van de werkzaamheden, die door
de Topografische Afdeling van de NAM wordt uitge
voerd, bestaat uit het op grote schaal kaarteren van
terreinen ten behoeve van boringen, installaties, toe
gangswegen en leidingtracé's. Gedurende lange tijd is
het planchet als hulpmiddel voor de situatiemetingen
populair geweest. Daarnaast is in meer recente jaren
de puur tachymetrische opname, met de combinatie
theodoliet en elektronische afstandmeter, naar voren
gekomen.
Beide manieren van werken vergden op het kantoor
een aanzienlijke inspanning van de tekenkamer en
in het laatste geval van de ponstypistes. Een
samenloop van omstandigheden maakte het op een
bepaald moment aantrekkelijk om over te schakelen
op een moderne wijze van kaartvervaardiging.
Aan een meetsysteem te stellen eisen
Alvorens een meetsysteem te kunnen ontwerpen,
dient men duidelijk te definiëren aan welke hoofd
voorwaarden dit systeem zal moeten voldoen. De
volgende punten werden zeer belangrijk geacht:
- De in het veld aan te brengen codering moet niet te
gecompliceerd zijn, zodat de opnemer (ervaren en
tenminste van MTS-niveau) niet de slaaf is van de
theodoliet, maar voldoende aandacht kan besteden
aan de kaarteringsopdracht.
- De door de tekenautomaat te produceren kaart
moet zo compleet mogelijk zijn. D.w.z. uitsluitend
met behulp van de gegevens op de cassette moet
een kaart kunnen worden gemaakt, die voor be
paalde doeleinden al meteen bruikbaar is. Na inter
actieve bewerking van dit produkt zal in vele ge
vallen een geheel complete kaart het resultaat zijn.
- Generalisatie moet mogelijk zijn t.b.v. het maken
van kaarten op kleinere schaal uit een „grootscha
lig" bestand.
- Het systeem dient gemakkelijk uit te breiden en bij
te werken te zijn, terwijl er in een vroeg stadium van
de ontwikkeling mee gewerkt moet kunnen wor
den.
Nadere uitwerking van deze eisen leverde het vol
gende op:
De codes moeten zo eenvoudig mogelijk zijn en ook
moet voorzover mogelijk de bedieningsme
thodiek simpel worden gehouden. Dit heeft een
sneller en efficiënter gebruik van magneetband en
batterijen tot gevolg.
De codes moeten zo kort mogelijk zijn. Naar aan
leiding hiervan is besloten om in de standaard
uitvoering een maximum van 90 codes voor
terreinelementen te aanvaarden.
Het coderingssysteem moet voldoende ruim van
opzet zijn om eventueel in een later stadium nog
codes te kunnen invoegen.
Er wordt niet naar gestreefd om ook uitzonderlijke
terreinsituaties en terreingegevens in codevorm
NGT GEODESIA 80
379