Notariaat reageert op het ontwerp-Landiririchtingswet Eind vorig jaar heeft de regering bij de Tweede Kamer een wetsontwerp op de landinrichting ingediend. Hiermee wordt beoogd de mogelijkheden, die de wet thans biedt om het landelijk gebied in te richten, aan te passen aan een aantal doelstellingen en tegelijk de ruimtelijke ordening en de landinrichting op elkaar af te stemmen. Deze doelstellingen zijn: een rationele en economisch verantwoorde agra rische bedrijfsvoering; een sociaal aanvaardbaar woon-, werk- en leef klimaat op het platteland; een maximaal medegebruik van het platteland door de gehele niet-agrarische bevolking; het in stand houden van een zo gevarieerd moge lijk natuurlijk milieu. Het wetsontwerp heeft een ruimere doelstelling dan de Ruilverkavelingswet 1954, die tevens door de nieuwe wet zou moeten worden vervangen. De Ruil verkavelingswet heeft slechts de behartiging van de belangen van land-, tuin-, bosbouw of veehouderij ten doel. De ruimere doelstelling van het wetsontwerp opent de mogelijkheid, dat naast het treffen van maatregelen en voorzieningen ten behoeve van land-, tuin- en bosbouw, tevens maatregelen en voorzie ningen ten behoeve van o.a. natuur, landschap, infra structuur, openluchtrecreatie en cultuurhistorie kun nen worden getroffen. Het wetsontwerp voorziet daartoe in vier vormen van landinrichting, te weten herinrichting, ruilverkaveling, aanpassingsinrichting en ruilverkaveling bij overeenkomst. Ten opzichte van de huidige Ruilverkavelingswet is in het wetsontwerp een aantal wijzigingen opgenomen. Eén daarvan is de wettelijke basis voor het plan van tijdelijk gebruik, waardoor gronden tijdelijk in gebruik kunnen worden gegeven aan anderen dan de op dat moment gebruiksgerechtigden. De Koninklijke Notariële Broederschap heeft op een viertal onderdelen van het wetsontwerp commentaar geleverd. Dit betreft: de verhouding tussen de Landinrichtingswet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening; de schadevergoedingsregeling voor betrokkenen; de functie van de notaris; de tijdelijke ingebruikgeving. Verhouding Landinrichtingswet en Wet op de Ruimtelijke Ordening Een besluit tot herinrichting of ruilverkaveling wordt genomen op basis van het landinrichtingsprogramma. In dit programma, dat wordt opgesteld door Provin ciale Staten, worden onder meer de te treffen maat regelen en voorzieningen met inbegrip van de grondverwerving beschreven, alsmede de gevol gen daarvan voor de economische toestand van het gebied, voor de leef- en werkomstandigheden van de bevolking, voor de natuur en het landschap en voor de gesteldheid van bodem, water en lucht. Dit landin richtingsprogramma dient, volgens de toelichting op het wetsontwerp, in overeenstemming te zijn met het provinciale ruimtelijk beleid, waarbij o.a. kan worden gedacht aan het streekplan. In het commentaar van de Broederschap wordt voor gesteld deze onderlinge afstemming op elkaar van het landinrichtingsprogramma en bijvoorbeeld het streek plan terwille van de rechtszekerheid (en duidelijkheid) in de wettekst tot uitdrukking te brengen. Immers, de wet behoort zelf deze garantie te bieden. Voorts wordt in het commentaar aandacht besteed aan de verhouding tussen het landinrichtingspro gramma en het bestemmingsplan. Bestemmingsplan nen worden door de gemeenten opgesteld. De tot standkoming van een bestemmingsplan wordt door de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor de burger met rechtswaarborgen omkleed. Zo di nt bijvoor beeld een ieder, gedurende de termijn var, ter inzage legging (één maand), in de gelegenheid te worden gesteld bij de Gemeenteraad bezwaren tegen het ont- werp-bestemmingsplan in te dienen. Indien vervol gens het bestemmingsplan door de Gemeenteraad is vastgesteld, dienen zij, die bezwaar hebben ingediend bij de Gemeenteraad, gelegenheid te krijgen opnieuw bezwaren in te dienen bij Gedeputeerde Staten. Ook moet daartoe een ieder in de gelegenheid worden ge steld wat betreft de wijzigingen, die ten opzichte van het ontwerp in het vastgestelde bestemmingsplan zijn aangebracht. Tegen de beslissing van Gedeputeerde Staten op het ingediende bezwaar kan binnen een maand beroep worden ingesteld bij de Kroon. Het zou jammer zijn als de waarborgen die de Wet op de Ruimtelijke Ordening de burger biedt, door de Land inrichtingswet zouden kunnen worden ondergraven. Schadevergoedingsregeling voor betrokkenen Bij de uitvoering van een landinrichtingsproject kan sterk worden ingegrepen in de belangen van met name agrariërs. Zo zal over het algemeen verwerving van gronden noodzakelijk zijn. Gezien de ruime doel stelling van het wetsontwerp kunnen met deze ver werving zowel agrarische als niet-agrarische belangen (recreatie, wegenaanleg e.d.) worden nagestreefd. Grondverwerving door de overheid kan vrijwillig dan wel onvrijwillig (via onteigening) plaatsvinden. In het rapport van de notarissen wordt erop gewezen, dat de agrariër in het wetsontwerp wordt blootgesteld aan een belangenafweging, waaraan hij tot nu toe niet althans niet in die mate werd onderworpen. Zo zullen de maatregelen, die via de Landinrichtings wet kunnen worden genomen, in veel gevallen scha de opleveren voor de agrarische bedrijven binnen of grenzende aan het betreffende gebied. Gesteld wordt, dat deze maatregelen slechts te rechtvaardi gen zijn als de gedupeerden volledig schadeloos wor den gesteld voor de schade, die redelijkerwijs niet voor hun rekening behoort te komen. In het commentaar van de Broederschap wordt ge signaleerd, dat het wetsontwerp slechts voorziet in enkele incidentele schadevergoedingsregelingen; een algemene schadevergoedingsregeling wordt echter gemist. Deze zou moeten inhouden, dat degene die tengevolge van werken ter uitvoering van de landin richtingswet onevenredige schade lijdt, welke niet door onteigening of een schadeloosstelling wordt ver- goej, een beroep op schadevergoeding kan doen. De Broederschap dringt er op aan, gezien de vele be langen die het wetsontwerp dient en de onevenredige risico's die er voor velen met name agrariërs aan verbonden zijn, dat er alsnog in het wetsontwerp een dergelijke (algemene) bepaling wordt opgenomen. 382 NGT GEODESIA 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 24