Voor het beheer van het bestand wordt gebruik ge
maakt van het UDS-systeem, het database manage-
ment-systeem van Siemens. In het bestand wordt een
groot aantal gegevens opgenomen. Zo zullen er, als
het hele bestand is opgebouwd, ca. 2,5 miljoen coör
dinaten zijn opgeslagen. Het streven is nu deze coör
dinaten zo in het geheugen op te slaan, dat een ge
richt deel van deze coördinaten zonder veel omhaal
kan worden opgezocht.
Zouden we in plaats van een computergeheugen ge
bruik maken van een kaartenbak, waarin voor iedere
coördinaat een kaart is opgenomen, dan konden we
de coördinaten snel opzoeken via tab-bladen of ruiter
tjes op de kaarten. Deze hulpmiddelen leggen als het
ware de relaties tussen de in de bak opgenomen kaar
ten (gegevens). Ook in het digitale bestand worden
op vergelijkbare wijze relaties gelegd. De onderlinge
samenhang tussen de gegevens kan tot uitdrukking
worden gebracht in een informatie-structuurdiagram.
Als we ons tot taak stellen om een bevolkingsregistra
tiesysteem voor Nederland te ontwerpen, dan kan het
informatie-structuurdiagram er uit zien als in figuur 3
wordt aangegeven. De relaties worden weergegeven
door pijlen, de begrippen door rechthoeken.
GEMEENTE
ADRES
INWONER
ADRES
Fig. 3. Voorbeeld van een informatie-structuurdiagram.
We kunnen in de structuur van het linker diagram de
namen van inwoners opzoeken en van elke inwoner
weer het adres. Kenmerkend voor deze structuur is,
dat we evenveel adressen als namen van inwoners in
het geheugen moeten opslaan. Als we willen weten
welke personen er op een bepaald adres wonen, zul
len we alle adressen langs moeten lopen. In de struc
tuur, zoals weergegeven in het rechter diagram, kun
nen we de bewoners van het huis direct vinden. Bij
deze structuur is het niet noodzakelijk om net zoveel
adressen als namen van inwoners in het geheugen op
te slaan.
Zonder uitgebreid stil te staan bij de vorm van notatie,
wordt aan de hand van enige diagrammen een beeld
gegeven van de structuur van het ARTOL-bestand.
Met het eerder genoemde voorbeeld heb ik gepro
beerd duidelijk te maken, dat de structuur van elk be
stand wordt afgestemd op de wensen van de toekom
stige systeemgebruikers. Een belangrijke wens m.b.t.
het ARTOL-systeem was, dat overeenkomstige basis-
EUNCTIE
Fig. 4. Basisinformatie-structuurdiagram van het ARTOL-systeem.
NGT GEODESIA 80
gegevens dienen te worden bijgehouden door niet
meer dan één afdeling. Men heeft dan ook naar een
structuur gezocht, waarbij aan deze voorwaarde kon
worden voldaan (fig. 4).
Elke gebruiker wotóx,, beheerder" genoemd en draagt
de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledig
heid van de door hem in het gegevensbestand inge
voerde gegevens en voor het onderhoud ervan.
Onderfunctie" verstaan we hier een in het digitale
bestand opgenomen kaart, bijv. een topografische
kaart, een kaart met beheergrenzen of een leidingen
verzamelkaart. Eén „beheerder" kan meerdere
„functies" onderhouden, of anders gezegd, de zorg
hebben voor meerdere grootschalige standaardkaar-
ten. Als kenmerken van functie zijn onder meer op
genomen een functiecode, een functieomschrijving,
het nulpunt van het bladsysteem en de afmetingen
van de bladspiegel.
Met het begrip samenwerking" wordt de eerder ge
noemde doelstelling van uitwisseling gerealiseerd.
Deze doelstelling is bijvoorbeeld een uitwisseling van
kartografische gegevens, die door één beheerder wor
den bijgehouden en die door andere beheerders mo
gen worden gebruikt. Dit gebruik houdt uitsluitend
raadpleging in. Alleen de feitelijke beheerder van de
groep kartografische basisgegevens is bevoegd tot
wijziging.
GROND
BEDRIJF
ENERGIE
BEDRIJF
EXPLOITATIE-
KAART
HOOG5PANN-
KAART
TOPOGRAF.
KAART
SAMENWERKING
SAMENWERKING
Fig. 5. Occurence-diagram.
De kartografische gegevens van de één die de ander
mag gebruiken, dus op zijn eigen kaart mag afbeel
den, worden per samenwerkingsverband omschre
ven. Zo zal, in het „occurence"-diagram van figuur 5,
het energiebedrijf gebruik maken van de topografi
sche objectketens en de adressen. Het grondbedrijf
maakt gebruik van de objectketens m.b.t. de bebou
wing en eveneens van de adressen.
De gebruikers kunnen zodoende kartografische gege
vens op hun eigen standaardkaarten afbeelden, zon
der dat zij zich zorgen hoeven te maken over de bij
houding ervan. Elke gebruiker kan de zo verkregen
gegevens toevoegen aan de eigen basisgegevens. Bij
voorbeeld de topografie kan worden toegevoegd aan
de beheergrenzen, de leidinggegevens aan de topo
grafie en de afbeelding van de bebouwing aan de
nieuwe kavelgrenzen.
Juist omdat dezelfde kartografische gegevens op ver
schillende gemeentelijke kaarten voorkomen is deze
wijze van meervoudig gebruik een groot voordeel.
Daarmee wordt niet alleen de bijhouding van de ge
gevens efficiënter, maar wordt het ook mogelijk om
de afdelingen van één organisatie te laten werken met
363