dezelfde gegevens. Het niet-parallel lopen van de bij houding en de achterstanden in de bijhouding kunnen door het gebruik van een digitaal bestand tot het verleden gaan behoren. kaartblad SAMENWERKING PLAATS OP DE KAART OBJECTKE-TE.NS VAST PUNT Fig. 6. Bachman-ARTOL. PerJunctie" kunnen meerdere kaartbladen worden opgenomen (fig. 6); de gemeente Rotterdam kent ongeveer achthonderd kaartbladen op de schaal 1 500. Per functie kunnen ook meerdere standaardscha len worden gehanteerd: in het landelijke gebied 1 1000, in het stedelijke 1 500. Als kenmerken van kaartblad" zijn ondermeer op genomen: het schaalgetal, de kaartbladaanduiding, de datum van de volledige revisie en de datum van de laatste wijziging. Onderobjectketens" worden de ketens en de pun ten verstaan, die door middel van een symbool op de kaart kunnen worden afgebeeld. Een keten is in dit verband een samenstel van verbindingen tussen op eenvolgende punten. Als kenmerken van de objectketens kunnen o.a. worden genoemd: de objectcode, de coördinaatwaar den van de punten van de keten, de lijnvorm bijv. recht, cirkel, krom, einde keten en het kenmerk, waarmee wordt vastgelegd hoe de gegevens van de keten verzameld zijn bijv. door middel van metin gen in het terrein of door middel van digitalisering van de bestaande kaart. De objectcode is géén symboolcode, maar een code op basis van een systematische classificatie van topo grafische elementen. Verderop in deze inleiding zal worden getoond hoe deze classificatie is opgebouwd. Per functie kan elke systeemgebruiker zelf bepalen op welke wijze de digitale gegevens kartografisch in beeld moeten worden gebracht. Elke „beheerder" kan zijn eigen legenda blijven hanteren. Dat sluit ten slotte nog het meeste aan bij de praktijk: uniforme symbolen vindt iedereen wenselijk, maar vrijwel nie mand noodzakelijk! 2. Het coderen van topografische bestandsele menten Classificeren, of het tot categorieën verenigen van gelijke of overeenkomstig geachte objecten, vergt dat: de gevormde collecties of klassen elkaar uitsluiten; de collecties het totaal omvatten; het vormen van de collecties op één indelings- grond of één complex van indelingsgronden be rust. 364 Deze formele regels zijn van belang om het doel, de uitwisseling en het meervoudig gebruik van bestands gegevens, te kunnen bereiken. Bij het noemen van deze regels wordt al duidelijk welke problemen zich bij het ontwikkelen van een classificatiesysteem voor doen. Het opnemen en opmeten in het veld is karakteristiek voor de wijze waarop gegevens over de topografie worden verzameld. De toe te passen classificatie wordt daarmee gebonden aan de landmeetkundige waarneming. Dit heeft tot gevolg dat niet elke be noeming nog mogelijk is. De landmeetkundige waar neming en de presentatie van de waarnemingen in een kaart stellen beperkingen en eisen aan de benoe ming van de objecten. Een beperking is bijvoorbeeld, dat de landmeetkun dige waarnemingen van een gemeentelijke landmeet kundige afdeling zich concentreren op de openbare weg en het gemeentelijk grondbezit. Als het grond gebruik vastligt en niet meer verandert, is de gemeen telijke bemoeienis, en dus ook die van de gemeente lijke landmeter, gering. Onder die omstandigheden is het recht van toegang voor de gemeentelijke land meter tot privéterreinen bovendien beperkter. Het is een eis dat de gemeentelijke landmeter de clas sificatie kan „herkennen", dat de klassen in het ter rein als het ware „zichtbaar" zijn. Bestemming is niet zichtbaar, de aard van het gebruik vaak wel, maar niet altijd. Direct zichtbaar en herken baar is de materie, de aard van het materiaal dat de bodem bedekt of vormt: de open verharding (de klin kers en keien), de gesloten verharding (het asfalt), de begroeiing (het gras en de struiken) (fig. 7). De zorg en de bemoeienis van de gemeente richt zich vooral ook op dit aspect. De gemeente heeft immers o.a. tot taak de wegen, de parken, de plantsoenen en de riole ring te onderhouden. .A..bebouwd ..06 hek AA37sloot 8002 bolder 8404 onbebouwd .X.. gebouw ..11 haag AA 46 bank 8129 boom T.. onbebouwd ..22 talud AA 53 rail F., onbegroeid ..24 muur AA 38 kast W.wa te r begroeid 8303 huisnummer a V.verhard Fig. 7. De codering van de topografische bestandsgegevens. De gemeentelijke interesse gaat echter verder dan al leen de materiële kenmerken van de topografie. Voor ruimtelijke inrichting en ruimtelijk beheer is het wen selijk, dat objecten naast de kenmerken m.b.t. de materie ook op andere wijze worden geclassificeerd, bijvoorbeeld op basis van het gebruik, het juridisch regime en de bestemming. Gegevens over het gebruik, het juridisch regime, de bestemming en de waarde van de objecten zijn in het geheel niet of niet volledig in het terrein te constate ren. De verzameling van deze gegevens kan dan ook beter niet met de landmeetkundige waarnemingen worden verbonden. Hiervoor werd gewezen op de omstandigheid dat de gemeentelijke interesse en bemoeienis niet voor iedere plaats dezelfde zijn. Een formele regel is echter dat het NGT GEODESIA 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 6