Grondverwerving tot stand gekomen. Dit is geschied in opdracht van de Rijkswaterstaat door het Konink lijk Technicum PBNA te Arnhem. De voorbereiding tot het moment van de opdrachtverstrekking aan PBNA heeft circa zes jaren gevergd (ambtelijke mo lens malen langzaam). De „bouw" van de opleiding heeft daarna nog enkele jaren in beslag genomen. Een dergelijk project vereist veel begeleiding en energie, zodat ik wel eens heb gezegd, dat je zoiets maar één keer in je leven onderneemt. De Opleiding Grondverwerving werd aanvankelijk al leen gegeven aan ambtenaren van de Rijkswaterstaat. Daarna is zij ook opengesteld voor eenieder, die daar aan wenst deel te nemen, mits aan de eisen van een bepaalde vooropleiding wordt voldaan. De aanmel ding van deelnemers verloopt zeer bevredigend. In middels zijn reeds ruim honderd deelnemers met goed gevolg door de eindtoets gekomen. Op verzoek van de oud-deelnemers is inmiddels een begin gemaakt met jaarlijkse studiedagen om hen in de gelegenheid te stellen op de hoogte te blijven van nieuwe ontwik kelingen, zoals nieuwe wetgeving, nieuwe jurispru dentie enz. Het openstellen van de opleiding heeft van meet af aan in de bedoeling gelegen. De gedachte daarbij was, dat het algemeen belang zou zijn gediend met een zo deskundig mogelijke behandeling van zaken, of dit nu geschiedt van de zijde van de overheid, dan wel door taxateurs van tegenpartijen. Het is alleen maar toe te juichen dat, zelfs als wij in discussie zijn met tegenpartijen, een zo deskundig mogelijk tegen spel wordt geboden. Misschien komt deze gedachte wat vreemd over, maar de praktijk leert, dat het moei lijk onderhandelen is met een vertegenwoordiger van een tegenpartij, wanneer deze slechts ten dele be grijpt wat er feitelijk aan de orde is. In dit verband moet nog worden vermeld, dat het recht tot schadeloosstelling bij onteigening gaande weg ingewikkelder en moeilijker is geworden. Vóór de laatste wereldoorlog kon men in het landelijk gebied veelal volstaan met een taxatie van de waarde van het te onteigenen land. Als de grondprijs ter plaatse bijv. f 0,23 per m2 be droeg, kon men eenvoudigweg de totale schadeloos stelling berekenen door vermenigvuldiging van de oppervlakte met de m2-prijs. Tot slot over de Opleiding Grondverwerving nog dit: het niveau ligt op dat van hoger beroepsonderwijs. De opleiding is voorts, hoewel ruime aandacht aan de theorie wordt gegeven, sterk praktijk-gericht. Zij draagt ertoe bij dat de kwantiteit en de kwaliteit van het middenkader op het terrein van onroerendgoed- zaken worden verbeterd. Toen ik kennis nam van de ideeën die op de Afdeling der Geodesie leven, met betrekking tot de opleiding van vastgoeddeskundige, heb ik die meteen toege juicht. De redenen daarvoor wil ik hier opsommen: a. Tot nu toe hebben de universiteiten in ons land het laten afweten om soulaas te bieden aan het reeds jaren bestaande nijpende gebrek aan gekwalifi ceerde vastgoeddeskundigen. b. Als we ervan uitgaan dat de Opleiding Grondver werving gunstig werkt met betrekking tot de be hoefte aan goed middenkader, blijft de nijpende behoefte aan bovenkader onverkort bestaan. Uit de universitaire hoek moet in deze leemte worden voorzien. c. Worden de ideeën, die leven, gerealiseerd, dan is meteen een basis geschapen waarop de beroeps praktijk voor wetenschappelijk onderzoek kan te rugvallen. Samenwerking op het terrein van onder zoek is dan tevens mogelijk. d. Als laatste, maar niet minste reden moet ik noe men, dat naar mijn mening het karakter van de vorming in deze hoek van het universitair onderwijs meer dan enig ander onderdeel geschikt is om juist die vastgoeddeskundigen af te leveren die we nodig hebben. Over dit laatste punt valt nog wel wat meer te zeggen het schaars aanwezige bovenkader, waarover ik het zoëven had, bestaat uit vogels van diverse pluimage. Dat is ook gewenst omdat het werk van een deskun dige in deze sector multidisciplinair is. Bij de behande ling van dit soort zaken komen naast juridische even goed technische, economische, agrarische en wat al niet van aspecten aan de orde. Specialist op al deze deelgebieden kan men nimmer zijn. Daarom wordt, zoals bijv. bij onteigening, veelal gewerkt met com missies waarin de specialisten op verschillende deel gebieden elkaar aanvullen. Een ander punt waar ik in dit verband op wil wijzen is, dat in de maatschappij de theorie weliswaar niet mag worden vergeten, maar dat een vastgoeddeskundige in de beroepspraktijk voldoende praktisch moet kun nen opereren. Het gaat dus om een praktische bena dering en afhandeling van zaken (of meewerken daar aan) zonder de theorie geweld aan te doen. Naar mijn mening kan de Afdeling der Geodesie in de aan de orde zijnde opleiding voor vastgoeddeskundige hier voor geschikte mensen afleveren, mits deze regel goed in het oog wordt gehouden. Ik ben er daarom ook voorstander van dat een stageperiode in de be roepspraktijk ruim dient te worden bemeten. Ik ben daarom bereid mij in te zetten voor de plaatsing van vastgoed-stagiaires bij de Rijkswaterstaat. De gedachte zou wellicht kunnen leven dat, nu de activiteiten van de overheid voor bijv. aanleg van wegen, stadsuitbreiding enz. sterk teruglopen, er minder behoefte bestaat aan onroerendgoeddeskun- digen. Deze gedachte is echter niet juist. Weliswaar loopt het aantal aankopen en onteigeningen door de overheid gaandeweg terug, maar daarvoor in de plaats komt steeds sterker de problematiek van de schadevergoeding bij een rechtmatige overheidsdaad naar voren. Ik duid deze problematiek nu aan met de benaming, zoals die jaren achtereen werd gebezigd. Recentelijk is in dit kader een term gelanceerd, die professor De Haan zich wellicht nog zal herinneren, n.l. „negatieve ontwikkelingsschade". Ik spreek zelf echter liever van bestuurscompensatie Bestuurscompensatie is het, in alle mogelijke vormen, compenseren van nadelen, die het gevolg zijn van rechtmatig bestuurshandelen. Het zou te ver voeren hierop nader in te gaan. Gezegd moet echter worden, dat zaken van bestuurscompensatie bij de Rijkswater staat vaak en in toenemende mate aan de orde ko men. Het daarvoor gelanceerde stelsel wordt echter niet alleen bij de Rijkswaterstaat toegepast, maar ook 428 NGT GEODESIA 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 14