zakelijkheid (reële verhouding inzet en opbrengst); commercieel inzicht, gericht op markten met een koopkrachtige vraag; hij moet probleemgeoriënteerd en niet discipline- georiënteerd zijn, en daarbij e.e.a. multidisciplinair aanpakken; hij moet praktisch ingesteld zijn (niet zwevend). (Beter de helft gerealiseerd dan het geheel in een sluitende theorie.) Deze aanloop was nodig om aan te geven dat de vast goedgeodeet bij een particuliere onderneming een andere mentale instelling moet hebben bij zijn werken, dan zijn vakbroeder in een ambtelijke dienst. Een ha bitus die primair marktgericht moet zijn, met een grote mate van flexibiliteit. In het algemeen geldt de nood zaak zijn vakkennis voortdurend te relativeren en ge- bruiksgericht te werken, onder afweging van de com merciële waarde van zijn diensten tegenover de ideële waarden. Binnen de Heidemij zijn de vastgoed-activiteiten inge deeld in drie groepen, te weten: vastgoed-informatie, vastgoed-bemiddeling en vastgoed-Ae/jeer. In feite een indeling naar aard en soort van werkzaamheid en de daarin noodzakelijke disciplines. Duidelijker zou zijn een indeling naar marktgebieden (bijv. sport en recreatie, land- en stadsinrichting, verkeer en transport) Doordat echter de vastgoeddeskundige doorgaans een halffabrikaatachtige bijdrage levert ten dienste van een verder liggend doel, is een indeling van de activiteiten in markten minder praktisch. Zo vergt het bedrijven van bijv. stadsvernieuwing de deeltaken: vastgoed-informatie, -bemiddeling en -beheer. De vastgoed-informatiegroep verzorgt vastgoed-in formatiesystemen ten behoeve van vele functies. De vastgoed-bemiddelingsgroep houdt zich bezig met de aan- en verkoop van onroerend goed in de agrarische sector en de bedrijfsverplaatsing in diezelfde sector naar het buitenland. Tot slot zijn binnen de vastgoed- beheersgroep bij de Heidemij nog opgenomen de vol gende activiteiten: het beheren en het exploiteren van vastgoed voor derden of voor eigen rekening en het verwerven en het vestigen van zakelijke rechten. Welk kader is thans werkzaam in de bovengenoemde groepen? Vanuit het verleden, met een eigen Heidemij-school, thans de Hogere Bosbouw- en Cultuurtechnische School te Arnhem, is het verklaarbaar dat het poten tieel oorspronkelijk uit rentmeesters bestond. Van oudsher afgestemd op de bosbouw en cultuurtech niek kwam geleidelijk een breder werkterrein binnen bereik. Ook in de wereld van de HBCS, zij het vanuit een andere invalshoek, is een zelfde discussie als hier thans gaande is, op gang gekomen. Men stelt zich ook de vraag op welke wijze tegemoet kan worden gekomen aan de andere en hogere eisen die het maat schappelijke gebeuren stelt aan het functioneren van de rentmeesters m.b.t. de vastgoedinformatie. Behalve HBCS-ers functioneren in het kader juristen, HEAO-ers en HTS-ers (landmeetkunde en bouwkun de). Een belangrijk deel van het personeel is in de praktijk gevormd en opgeleid en heeft door gesubsi dieerde zelfstudie het makelaarsdiploma verworven. Met name voor de kennis inzake vastgoed geldt dat de know how nog wordt opgebouwd in de praktijk. Het vak taxatiekunde is nog weinig onderbouwd door systematisch onderzoek. Bij een particulier bedrijf kan de vastgoedgeodeet werkzaam zijn in de markt-produktontwikkelingssfeer (de marketingtaak). Hij zal daarbij in de direct-produk- tieve arbeid (de produktietaak) bezig zijn en daarnaast altijd de toekomst een fase verder moeten trachten te overzien. Voor de marketingtaak is een sterke ge richtheid naar buiten (de markt) en een zekere durf noodzakelijk. Voor de produktietaak is een meer sys tematische geaardheid nodig met een gerichtheid op methodeverbeteringen, terwille van de kostprijs en de kwaliteit. Er zal een gezond spanningsveld tussen beide functies moeten zijn. De beide functies zijn specifiek in de vastgoedwereld alleen te vervullen als men deskundig is in zijn vak. In steeds sterkere mate is binnen het vakgebied van de geodeet de kennis van automatisering een voor waarde. Met name een vastgoedinformatiesysteem is praktisch niet meer denkbaar zonder automatisering. Bestuurlijke schaalvergroting en de toenemende kwa litatieve wensen inzake onroerend goed leidden in de jaren direct na de laatste wereldoorlog tot toepassing van mechanisering. De kennis van automatisering zal een grotere aan dacht moeten krijgen in het studieschema. Dit komt naar mijn mening in de voorgestelde opleiding te weinig tot uitdrukking. Er zijn uiteraard relaties (over lappingen) met de wiskunde en de toepassing van de informatica op de vastgoed-activiteiten. Het zal echter minder om feitelijke computerdeskundigheid gaan. Het gaat meer om het totale systeem, en om daarin de computer als middel te zien en niet als doel. De vastgoedgeodeet zal het vakjargon van de auto matisering moeten beheersen en programma's moe ten kunnen lezen en overzien. Hij zal moeten weten welke gegevens moeten worden verzameld, geanaly seerd, bewerkt en veredeld en hoe ze de klant ver strekt moeten worden. Hij zal de brugfunctie moeten kunnen vervullen tussen de computertechnische we reld en de gebruiker. Hij moet de plaats innemen van data-base-manager versus data-base-verwerker. De manager moet situaties aankunnen, waarin veel ge gevens moeten worden behandeld op een econo misch verantwoorde wijze. Steeds meer komt het denken in systemen aan de orde. Ook de vastgoedgeodeet zal in systemen moe ten leren denken. Voor de opleiding betekent dit meer afstemming op het werken voor de eindopdracht, waartoe het halffabrikaat dient. Het betekent het vooraf afwegen van enerzijds het gebruikersnut en anderzijds de verhouding van de te brengen offers tot het resultaat. Een breed maatschappelijk inzicht zal nodig zijn en vooral van de samenhang van de relaties daarin. Het systeemdenken is overigens de geodeet van oudsher niet vreemd: van het groot naar het klein denken. Naast kennis en vaardigheid om vastgoedinformatie naar ligging en rechtstoestand te kunnen leveren zal ook informatie over het gebruik, het beheer, het vast stellen van de waarde en andere specifieke gebruiks- elementen geleverd moeten worden. Om een be grensd geheel tenslotte te kunnen overzien, in samen- 430 NGT GEODESIA 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 16