De terreinmeetdienst der artillerie door ing. A. J. van der Meer, dienstpl. korporaal bij de terreinmeetdienst der artillerie. SUMMARY The survey branch of the artillery Survey activities in the Netherlands Army are described. Subsequently, the organization of survey branches of various army units, survey equipment and planning of measurements are discussed. Het is minder bekend, dat er in het leger landmeetkundig werk wordt verricht. Dat is toch wei het geval, met name bij de Terreinmeetdienst, een onderdeel van de artille rie. in dit artikel zal een beschrijving worden gegeven van de werkzaamheden die door de gevechtsbatterijen van een afdeling veldartillerie worden uitgevoerd. 1. Inleiding Bij de Koninklijke Landmacht onderscheidt men een aantal wapens of dienstvakken: de artillerie, de cava lerie, de infanterie, de genie, de aan- en afvoertroe- pen, enz. De artillerie, de cavalerie en de infanterie vormen een soortdrie-eenheid", waarbij de artillerie aan infanterie en cavalerie nabijsteun en steun in de diepte geeft (d.w.z. beschieting van doelen achter de vijandelijke linies). De artillerie maakt daarbij gebruik van stukken geschut met grote reikwijdte (van enkele tot tientallen kilometers). In het navolgende zal steeds over de veldartillerie worden gesproken, omdat hierbij de meetwerkzaamheden plaatsvinden. Bij de lucht doelartillerie (bestrijding van vliegtuigen enz.) wordt veelal gebruik gemaakt van radar om te richten, waar voor geen „conventionele" metingen nodig zijn. Om het doel te kunnen raken, moet de plaats, van waaraf zal worden geschoten (de stelling), in coördi naten bekend zijn. Verder dient een georiënteerde richting bekend te zijn om de vuurmonden juist te kunnen richten. Deze gegevens worden bepaald door de Terreinmeetdienst (gewoonlijk aangeduid met de afkorting TMD). 2. De TMD in groter verband Op het laagste niveau is de artillerie onderverdeeld in batterijen. Er zijn gevechtsbatterijen, deze omvatten elk (doorgaans) zes stukken geschut met alle perso neel en materiaal dat daarbij hoort. Bovendien zijn er stafbatterijen, die als ondersteunende eenheden zor gen voor o.a. voeding, veiligheid en onderhoud. Drie gevechtsbatterijen vormen, samen met één stafbatte rij, een afdeling. Bij elke gevechtsbatterij behoort een terreinmeetgroep, die zich bezighoudt met het in meten van stellingen. Zo'n groep bestaat uit één luite nant, één wachtmeester artillerienaam voor ser geant), twee chauffeurs en twee kanonniers sol daten) c.q. korporaals. De terreinmeters, die bij een stafbatterij zijn ingedeeld, houden zich niet bezig met het inmeten van stellingen. Hun taak is, evenals de rest van de stafbatterij, ondersteunend: het coördi neren van terreinmeetwerk, het verrichten van (klei ne) reparaties, het bepalen van ijkcorrecties, (soms) het bepalen en controleren van vaste punten, enz. Deze werkzaamheden zullen in het navolgende niet verder worden besproken. De „gebeurtenissen", die moeten plaatsvinden voor dat de TMD-groep in actie komt, zijn in grote lijnen de volgende: Van hogerhand wordt besloten dat een afdeling veldartillerie vanuit een bepaald gebied vuursteun moet geven. Voor elke gevechtsbatterij wordt dan globaal de plaats vastgesteld waar ze in stelling zal gaan; de onderlinge afstand bedraagt 0.5 a 1.5 kilometer. Vervolgens gaat de officier van de batterij naar de desbetreffende plaats om het terrein te verkennen. Op een geschikt bevonden plaats wordt met een piket het midden van de stelling de zes stukken geschut) aangegeven. Bovendien wordt met een piket de plaats gemarkeerd waar hij zijn, magne tisch georiënteerde, hoekmeetinstrument zal zetten om daarmee de vuurmonden in de juiste richting te kunnen stellen. Daarna kan het werk van de terrein- meetploeg beginnen. 3. Hulpmiddelen, die bij de TMD worden ge bruikt Voor het verkrijgen van een beeld van de terreinmeet- werkzaamheden zijn de volgende punten van belang: Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van het UTM-net (voor meer informatie hierover wordt verwezen naar Geodesia 7/8 (1978), p. 187 e.v.). Van RD-coördinaten wordt in het leger geen ge bruik gemaakt. Men werkt met militaire stafkaarten, schaal 1 50.000. Het enige verschil met de civiele topogra fische kaart van die schaal is, dat het UTM-ruiten- net is aangebracht in plaats van het RD-net. De kaartinhoud is identiek, dat wil zeggen dat óók op de militaire uitgave van de kaart geen militaire objecten (geclassificeerde objecten) zijn aange geven. Naast de RD-punten van diverse orden, waarvan de coördinaten zijn omgerekend naar het UTM- systeem, zijn er op veel plaatsen, over het land verspreid, artiiieriepunten bepaald. Hierop zijn naar een aantal (meestal drie of vier) richtpunten de argumenten bepaald (veelhoeksmeting, gyro- tol). De aanmetingsschets met de gegevens heet Beschrijvingskaart Artilleriepunt, kortweg BEKAP. In het spraakgebruik wordt deze afkorting ook vaak gebruikt als men het over het vaste punt zelf heeft, hoewel dat in feite onjuist is. De artillerie- 420 NGT GEODESIA 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 6