zakelijk deze trottoirs op de plankaart een bijzondere aanduiding (een stipraster) te geven. Aan de hand van de aanwezige topografie kon de grens van deze aan duiding op eenvoudige wijze worden vastgesteld. De eveneens in het kaartbeeld aanwezige signaturen voor open verharding en gesloten verharding werden bij de eerste toepassing van deze ondergrond door de stedebouwkundige als storend ervaren. Voor het be stemmingsplan zijn deze aanduidingen namelijk niet essentieel. Nu worden bij het vervaardigen van de ondergrond deze signaturen door de Gemeente ver wijderd. Bladovergangen Onder deze term worden enkele bijzondere problemen samengevat, die direct te maken hebben met de om standigheid dat een GBKN-ondergrond (mét GBKN- indeling) meestal uit meerdere bladen bestaat. Bij het uittekenen van het bestemmingsplan worden geen bijzondere voorzieningen getroffen bij de blad- grenzen, bijvoorbeeld in de vorm van een lijn als harde begrenzing. De door de Gemeente geleverde GBKN- ondergrond heeft wel een kaderlijn, die aan de noord en westzijde van een blad samenvalt met de blad- grens. Aan die zijden is dus, bij het tekenen, wel een lijn of begrenzing aanwezig. Deze lijn wordt bij de af werking van de lichtdrukken van de plankaart echter weggesneden. De bestemmingsvlakken lopen op deze wijze zonder onderbreking van het ene blad over op het andere. Bij deze overgangen komt het voor, dat nog een klein gedeelte (enkele mm2) van het be- stemmingsvlak op het andere blad staat. De bestemmingen worden onderling onder meer onderscheiden door arceringen en rasters. Deze moe ten uiteraard ook op het kleine deel van het bestem- mingsvlak op het aansluitende blad worden aange bracht. Dit vereist een zorgvuldige uitvoering, vooral bij de rasters, die immers op de achterkant van het blad (dus in spiegelbeeld) worden aangebracht, waar bij ook moet worden gelet op het „naadloos" door lopen van de lijnen of de stippen van het raster. Op deze aspecten wordt de plankaart na voltooiïng extra gecontroleerd. Bij deze controle van de rand- zones komen ook een enkele keer onvolkomenheden in de ondergrond naar voren, zoals, bij een „ongeluk kige" doorsnijding van een woning door de blad- grens, het ontbreken van het huisnummer. Dit wordt dan aan de Gemeente doorgegeven, waarna correctie kan plaatsvinden bij de eerstvolgende bijhoudings- ronde. Afwerking van de afdrukken In eerste instantie werd het als probleem ervaren, dat de afdrukken van de plankaart zonder kader moesten worden afgesneden. Voor de oost- en zuidkant van een blad is dit nog niet zo erg, alhoewel ook hier de „klassieke" kaderlijn vervalt, maar voor de west- en noordzijde van een blad, waar immers het kaartbeeld tot de rand doorloopt, vereist net snijden een zorg vuldige uitvoering. Hier geldt als stelregel: beter een millimeter te weinig afsnijden dan een millimeter te veel. In het laatste geval ontbreekt er immers een strookje bestemmingsplan. Ook bij het vouwen van de lichtdrukken moest een aanpassing plaatsvinden. Het is gebruikelijk om voor NGT GEODESIA 80 de afdruk van de plankaart een plastic mapje in het bestemmingsplanboekje (toelichting en voorschriften) op te nemen. Dit mapje heeft uitwendig het A4- formaat. Om in dit mapje te passen werden de lichtdrukken in eerste instantie gevouwen op een formaat van circa 19,5 cm bij circa 28 cm. Deze vouwhoogte van 28 cm gaf problemen. Het GBKN-blad is 59,4 cm hoog en werd gevouwen op 28 (en 56) cm, zodat er op 3,4 cm van de noordzijde van het blad nog een vouw liep. Bij het in- en uitvouwen, ten behoeve van het raad plegen van het blad, werd deze tweede horizontale vouw, zo dicht bij de rand van het blad, als storend ervaren. De afdrukken worden nu gevouwen op een formaat van 19,5 cm bij 29,7 cm, waardoor één hori zontale middenvouw ontstaat. De gevouwen afdruk steekt nu echter wel 1 a 2 cm aan de bovenkant uit het boekje. Beide hierboven genoemde punten verdienen bijzon dere aandacht, indien de lichtdrukken bij een externe lichtdrukkerij worden vervaardigd. Gekleurde afdrukken De bestemmingsplankaart (zie fig. 6) moet in een aan tal stadia van pianontwikkeling worden ingekleurd. De wijze waarop dit gebeurt hangt sterk samen met het aantal exemplaren dat nodig is. Hieronder worden twee gebruikelijke technieken beschreven in relatie met de GBKN-ondergrond. Inkleuring op lichtdrukken Deze „klassieke" methode is waarschijnlijk genoeg zaam bekend en wordt toegepast als er slechts één exemplaar nodig is, bijvoorbeeld voor de terinzage- legging van het ontwerp. Met ecoline en waterverf worden de bestemmingsvlakken ingekleurd op ge wone lichtdrukken. De GBKN-ondergronden leveren twee aandachtpunten op: a. bladovergangen Net zoals bij het tekenen van de plankaart, moet er ook bij het inkleuren zorgvuldig op worden gelet, dat kleine stukjes van een bestemmingsvlak op een aan sluitend blad ook worden ingekleurd. b. kleurbegrenzing aan de oost- en zuidkant van het kaartbeeld Aan deze zijden ontbreekt een begrenzingslijn in het kaartbeeld. Om nu toch op deze randen tot een strak ke begrenzing van het kleurvlak te kunnen komen, wordt een (dunne) potloodlijn getrokken op de af druk. Na het inkleuren wordt deze weer verwijderd. Vervaardiging van fotografische kleurafdrukken Indien er meer dan één exemplaar van een inge kleurde plankaart nodig is, worden deze meerdere exemplaren in het algemeen vervaardigd door middel van fotografische reproduktie. Eerst wordt één ge kleurd origineel gemaakt, door op een daartoe ge schikte ondergrond (bijvoorbeeld een op contrast papier gemaakte afdruk van de plankaart) de bestem mingsvlakken met kleurfolies (bijvoorbeeld norma- color van Mecanorma) in te kleuren. Van dit origineel wordt nu, door een fotobedrijf, een reproduktie ge maakt op kleurnegatieffilm (formaat negatief 20 x 25 cm). 465

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1980 | | pagina 11