Het publiek en de bestemmingsplannen
ervaringen op de gemeentesecretarie
Van dit negatief wordt vervolgens het nodige aantal
handvergrotingen op de oorspronkelijke grootte ge
maakt. Ten behoeve van dit terugvergroten is het
origineel (buiten het kaartbeeld) voorzien van een
maatlijn (meestal 100 cm lang). De maatafwijking van
de aldus vervaardigde kleurafdrukken is kleiner dan
0,3%.
De toepassing van de GBKN-indeling voor de bestem-
mingsplankaart levert bij deze techniek voornamelijk
een financieel probleem op. De verhouding tussen de
oppervlakte van het gekleurde plangebied op een blad
en de totale oppervlakte van het blad is namelijk in
vrijwel alle gevallen ongunstiger dan de verhouding
van deze oppervlakten bij een speciaal voor dit doel
vervaardigde ondergrond. Bij de GBKN-indeling be
draagt deze verhouding gemiddeld ca. 1 6 a 7.
Er moeten dus meer bladen, met een grotere (onge
kleurde) oppervlakte, gereproduceerd worden voor
dezelfde oppervlakte aan (gekleurd) plangebied. Bo
vendien moeten de plankaartbladen, in verband met
de afmetingen van 59,4 cm bij 126 cm, worden afge
drukt op fotopapier van de rol. Dit papier is 100 cm
breed. De bruto afmeting van een kleurvergroting van
een GBKN-blad bedraagt dus 100 x 130 cm!
De kosten van kleurenreproduktie zijn vrijwel recht
evenredig aan de oppervlakten van de te maken af
drukken. De combinatie GBKN-ondergronden en
kleurenreproduktie kan uit financieel oogpunt dus niet
aantrekkelijk zijn. Belangrijke factor hierbij is het ver
schil in kosten van het inkleuren met de hand en het
maken van de kleurenafdruk.
Indien de totale kosten van reproduktie via fotogra
fische weg, dus aanbrengen kleurfolies plus opname
plus x afdrukken (afhankelijk van het plan), meer be
dragen dan x kaarten met de hand inkleuren, zal de
keus moeten vallen op de „klassieke methode", dus
met de hand inkleuren. Overigens kan ook een be
langrijk ander voordeel van reproduktie via fotografi
sche weg, het volkomen identiek zijn van de ge
kleurde kopieën, extra gewicht in de schaal leggen om
te kiezen voor fotografische kopieën.
Ten slotte kan hier nog de mogelijkheid worden ge
noemd om van het beschikbare kleurnegatief afdruk
ken te maken op een andere, meestal kleinere schaal.
Voor het dagelijks gebruik bij diverse gemeentelijke
diensten en afdelingen worden kleurafdrukken op
schaal 1 2500 van de plankaartbladen gemaakt (af
metingen 30 x 40 cm).
Voor het maken van deze verkleiningen worden de
eerder genoemde, met kleurfolies opgewerkte, af
drukken versneden tot een maximum formaat van 100
x 75 cm. Het kaartbeeld van 100 x 50 cm valt dus altijd
binnen dit formaat; de informatiestrook zal ergens
anders gemonteerd moeten worden. Van deze bladen
wordt een opname gemaakt, waarna het gewenste
aantal afdrukken kan worden vervaardigd op het for
maat 30 x 40 cm. De kosten per afdruk bedragen dan
ongeveer f 30, (exclusief opname).
Bij het beoordelen van bijvoorbeeld een bouwaan-
vraag is het mogelijk met behulp van deze verkleining
een eerste indruk van de ligging van de bestemmin
gen te verkrijgen. Ingeschreven codes, maten enz.
zijn op deze schaal nog goed leesbaar. Om u een in
druk te geven van deze leesbaarheid van een kaart
1 2500, verkleind uit een bestemmingsplankaart
1 1000, is bij dit artikel een fragment van zo'n ver
kleining als bijlage gevoegd.
Het kaartmateriaal uit het verleden
Nadat de stedebouwkundige zijn voorontwerp voor
een bestemmingsplan bij de Gemeente heeft inge
diend, begint een fase, waarin de kwaliteit en de
hanteerbaarheid van het kaartmateriaal een grote rol
spelen. In deze fase komt het kaartmateriaal in han
den van mensen, die niet allemaal een grote routine in
kaartlezen hebben. De bestuurders en ambtenaren
zullen er nog niet zoveel moeite mee hebben; ook zij
zijn tegenwoordig wel wat gewend.
Anders ligt het met het publiek. Het plan zal worden
ingezien door mensen, die binnen het plangebied be
langen hebben. Als een bestemmingsplan voor het
publiek niet goed leesbaar is, moeten we constateren
dat aan zo'n plan een groot gebrek kleeft. Dit ondanks
alle kwaliteiten, die er voor deskundigen in kunnen zit
ten. De belangenafweging, die de wetgever nadruk
kelijk heeft gewild, kan dan immers in het gedrang
komen; enkel en alleen doordat het publiek niet be
grijpt wat het plan inhoudt. Het is niet juist er vanuit te
gaan, dat onduidelijkheden wel door de ambtenaren
zullen worden toegelicht. De mensen moeten een
plan zelfstandig kunnen beoordelen en zullen dan in
de regel nog genoeg vragen overhouden.
Kritisch beschouwd zijn de ervaringen met het mate
riaal uit het verleden niet zo best. Naar de huidige
NGT GEODESIA 80
maatstaven is het kaartmateriaal van zo'n vijftien tot
twintig jaar geleden met het predikaat „matig" nog
riant bedeeld. Voor een uitgewerkt plan werd een
schaal van 1 2500 voldoende geacht. Op deze schaal
werd ook door de Provinciale Planologische Commis
sie niet of nauwelijks kritiek geleverd.
Men mag daarom aannemen, dat deze schaal voor de
bestemmingsplannen van veel gemeenten gebruikelijk
was. Toepassing van een grotere schaal was ook toen
natuurlijk wel mogelijk, doch in de praktijk gebeurde
dat in onze gemeente zelden.
Een tweede bezwaar betrof de informatie op de kaar
ten. Door de gebruikte schaal was het vaak moeilijk
informatie ten behoeve van de oriëntatie aan te
geven. De ervaring heeft geleerd, dat inwoners, die
een wat ouder plan inzien, zich moeilijk kunnen oriën
teren. Zij hebben daarbij hulp nodig, hetgeen hen
onzeker maakt: zij voelen zich min of meer overge
leverd aan de goede wil van de ambtenaar, die hun
het plan toont.
Ten slotte iets over het formaat van de oudere kaar
ten. Van enige uniformiteit was geen sprake: de
stedebouwkundige koos voor ieder plan een formaat
dat hem bruikbaar voorkwam. Het formaat vloeide in
hoofdzaak voort uit de omvang van het plangebied en
de voor de verklaring op het plan benodigde ruimte.
467