vingen werden geen aktes opgemaakt en zo kan men
soms een vroegere eigenaar alleen via familierelaties
achterhalen, als deze bij een akte de eigendom van
een ander kocht.
Van deze gegevens is gebruik gemaakt om de opeen
volging van eigenaren zo ver mogelijk na te gaan, in
het blok huizen gelegen aan de zuidzijde van het
Vredenburg, zoals dat blok omsloten was door de
Lange- en Korte Elisabethstraat en Achter Claren-
burg. Aanleiding tot dit onderzoek was de vondst op
het Gemeente-archief vaneen kaart, schaal ca. 1 100,
met maten van dit blok en de condities en voorwaar
den voor een openbare verkoping van deze huizen uit
1611.
Op de hoek van de ,,Lijsbethenstraat" en het Vreden
burg had een weeshuis, het Sint Elisabeth's Gasthuis,
gestaan. Het was blijkbaar een gebouw, met voor die
tijd goede accommodaties, want het Provinciale Hof
had reeds vanaf de tijd van Karei V een deel in huur en
in de bijbehorende kapel werd de mis opgedragen.
In 1576 echter, tijdens het beleg van het kasteel
Vredenburg, werd het de legerplaats van de Duitse
huursoldaten van stadhouder Hierges. Hij liet het ge
bouw versterken en vanuit het weeshuis trachtte men
mijngangen naar het kasteel Vredenburg te graven.
Het is begrijpelijk, dat de Spanjaarden in het kasteel
het Sint Elisabeth's Gasthuis niet ontzagen. Hoe de
weeskinderen een en ander ondergingen vermeldt de
geschiedenis niet.
Het gebouw werd door de beschietingen zo zwaar be
schadigd, dat herstel niet mogelijk was. In 1582 be
sloot de Utrechtse Raad het weeshuis te verplaatsen
en in 1583 volgde de aanbesteding om het gebouw af
te breken. De sloper mocht de materialen behouden
en hij betaalde nog f 400,— toe. Zo ontstond er een
zgn. leeg erf, dat er tientallen jaren in ieder geval
tot 1611 zo bij bleef liggen.
Voor de regenten van het Sint Elisabeth's Gasthuis
was, sinds de verplaatsing van het weeshuis, dit lege
erf en het hele blok van huisjes en „kameren" niet
meer van belang. Daarom werd in 1611 besloten een
en ander openbaar te verkopen. Voor de huurders
kwam dit besluit zeer ongelegen; zij vroegen een half
jaar uitstel. Dit verzoek werd niet ingewilligd, maar
wel konden ze bij koop voor de helft van de prijs een
hypotheek van het weeshuis krijgen.
Bij die openbare verkoping werden tevens de rechten
en verplichtingen tussen de kopers onderling gere
geld. De voornaamste hiervan waren de toegang tot
de put en de afvoer van water door het gangetje, dat
midden door het blok liep. De put lag aan de noord
west zijde en de afwatering van het hele blok kwam
onder een zgn. poorthuis door uit op de Meensteeg
(Korte Elisabethstraat). Maar ook allerlei andere zaken
werden geregeld, zoals het gebruik van keukens, van
loodsen en in enkele gevallen van kelders en trappen.
Luiken, en soms ook de ramen, werden als particu
liere eigendommen van de huurders beschouwd.
Soms moest men samen met één „secreet" doen.
En in een bepaald geval kreeg een eigenaar, met het
zelfde doel, uitdrukkelijk toestemming om te
,,maecken een pijp ende toeganck totte heymelicheyt
responderende aen de huysinge van Steven Meer-
tenssoon ende die secreet a/soe onder haerluyden
beyden gemeen hebben ende behouden".
Tweehonderd jaar later, als het Kadaster wordt opge
richt, is er in de perceelsindeling opvallend weinig ver
anderd en ook nu, nog weer anderhalve eeuw later, is
deze afgezien van de afbraak en aanpassing bij
Achter Clarenburg ten behoeve van Hoog Catharijne
onveranderd. Ook het restant van het gangetje is er
nog.
In wat mindere mate geldt hetzelfde voor de geves
tigde rechten. Weliswaar veranderde de put blijkbaar
in een pomp, maar nog in 1874 wordt ,,de vrije uit
gang tot zekere pomp in de gang of steeg" in een akte
vermeld.
Dit behouden van de oude perceelsindeling en van de
gevestigde rechten is als zodanig niet doelbewust
gebeurd. Het is een gevolg van het feit, dat ieder huis
apart gemoderniseerd en aangepast werd, wanneer
de eigenaar daar belang bij had. Daarbij gebeurde het
vooral in recente tijden wel zo, dat men naast de
bestaande muur een nieuwe bouwde, vermoedelijk
om moeilijkheden bij het inbalken in de oude muur te
voorkomen. Zo ontstonden soms, zoals in de Drie-
haringstraat is geconstateerd, wel vijf muren naast
elkaar.
Een speciaal geval, dat bij de veiling in 1611 werd vast
gesteld, was de toegang van het ,,Scheersiijpers-
huys" tot het Vredenburg. Dat huisje had aan de zuid
zijde achter het Sint Elisabeth's Gasthuis gelegen.
Sinds dat gebouw gesloopt was, lag het aan het lege
erf. Bij de veiling werd nu een strook van zes voet
breed van dit erf aan het scheerslijpershuis toege
wezen. En zo is het gebleven.
De zuidelijke geve/wand van het
Vredenburg en de hoek met de
Lange Elisabethstraat in 1961,
met daaroverheen geschetst de
contouren van het voormalige
Sint Elisabeth's Gasthuis met zijn
kapel. Boven de pijl geeft de
smalle bebouwing de plaats aan
waar het ,,Scheerslijpershuys"
zijn uitgang heeft gehad.
470
NGT GEODESIA 80