Technische aspecten van de vervaardiging van de
ondergrond
Aanvullen kadastrale gegevens
Op grond van het bepaalde in artikel 11, eerste lid,
onder e van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening,
moeten plannen worden uitgetekend op kaarten
„waarop de kadastrale grenzen, sectie en nummers"
van de in het plan begrepen gebieden zijn aange
geven. De geleverde GBKN voldoet niet aan deze eis,
zodat de kaart dus zal moeten worden aangevuld.
Bij veel gemeenten is in het verleden het accent ge
legd op de kadastrale kaart als meest geschikte kaart
voor een ondergrond. Het gemis aan topografie op
een dergelijke kaart is daarbij wat aan de kant ge
schoven, maar vaak is deze topografie echter enorm
belangrijk, bijvoorbeeld bij aansluitingen van nieuwe
wegen aan bestaande wegen. De kadastrale kaart vol
doet echter wel aan de wettelijke voorschriften.
Om aan de eisen van het Besluit op de Ruimtelijke
Ordening te kunnen voldoen, moeten derhalve op de
GBKN-bladen de kadastrale grenzen worden inge
tekend. Bij dit intekenen wordt een onderscheid ge
maakt tussen „hermeten kadastrale kaarten" en
„niet-hermeten kadastrale kaarten".
Hermeten kadastrale kaarten
Van die gebieden van de gemeente, waarvan herme
ten kaartbladen op de schaal 1 1000 aanwezig zijn,
worden de grenzen eenvoudigweg overgetekend op
een kopie van het bij de gemeente aanwezige GBKN-
blad op de schaal 1 1000. (Zie fig. 1, 2 en 3). In de
praktijk blijken er bij deze werkzaamheden vaak kleine
verschillen naar voren te komen tussen de op de
GBKN aangegeven topografische lijnen en grenzen.
Indien hierdoor een onduidelijkheid van het kaartbeeld
ontstaat wordt de op de GBKN aangegeven lijn ver
wijderd en wordt de kadastrale lijn gehandhaafd.
In de praktijk blijken deze probleemgevallen zich ech
ter niet zo vaak voor te doen; waar mogelijk blijven de
topografische lijnen gehandhaafd en wordt door over-
pijling aangegeven tot waar de kadastrale grens loopt.
Onzichtbare kadastrale grenzen kunnen in voorko
mende gevallen als streeplijn worden aangegeven.
Uitgangspunt hierbij is dus duidelijk te voldoen aan
het wettelijk voorschrift ten aanzien van de kadastrale
aanduiding.
Niet-hermeten kadastrale kaarten
Het aangeven van kadastrale grenzen op de GBKN-
bladen in /7/ef-hermeten gebieden geeft wat meer
problemen. Binnen de gemeente Barneveld kan zich
dit probleem overigens alleen voordoen in de meer
landelijke gebieden, omdat alle bebouwde gebieden,
zoals de verschillende woonkernen met hun omge
ving, inmiddels hermeten zijn.
De meest eenvoudige werkwijze zou zijn, het vergro
ten van de kadastrale kaart 1 2500 naar 1 1000 en
het daarna overnemen van de kadastrale grenzen op
de GBKN-bladen. Helaas is deze werkwijze niet altijd
te volgen, want soms zijn de verschillen tussen de ver
grote kadastrale kaart en de GBKN zo groot, dat een
voudigweg overtekenen niet mogelijk is. In die ge
vallen kan eventueel gebruik worden gemaakt van
recent veldwerk om met grotere nauwkeurigheid de
grenzen op de GBKN te kaarteren.
In de gevallen, waar te weinig aanknopingspunten
gevonden kunnen worden, om op redelijke wijze de
grenzen op de GBKN te verwerken, wordt de Dienst
van het Kadaster ingeschakeld. Via een PW-opdracht
worden in die gevallen de kadastrale grenzen geïden
tificeerd op de GBKN-bladen.
Deze werkwijze is heel bewust gekozen, om in een
eventueel latere procedure ook weer via het Kadaster
dezelfde geïdentificeerde grenzen verstrekt te kunnen
krijgen, bijvoorbeeld op de grondtekening in een ont
eigeningsprocedure.
Uit het vorenstaande blijkt wel, dat er in de praktijk
best afwijkingen kunnen zijn tussen de op de onder
grond aangegeven, beter gezegd „toegevoegde",
kadastrale grens en de werkelijke kadastrale grens,
zoals deze na delimitatie en inmeting op de kaart aan
gegeven zouden worden. In de praktijk blijkt dit
echter niet bezwaarlijk, omdat dergelijke kadastrale
grenzen in een landelijk gebied bij realisering van het
bestemmingsplan toch zouden verdwijnen. Het in
meten van alle oude grenzen in een gebied, waar een
nieuw bestemmingsplan tot ontwikkeling komt, is niet
erg rendabel, omdat alle opgemeten binnengrenzen
toch later vervallen en een exacte weergave op de
ondergrond niet noodzakelijk is.
In dit verband kan nog worden gewezen op een be
paling in de voorschriften voor alle plannen van de
gemeente Barneveld, die luidt: „Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van
het plan, indien en voor zover afwijkingen ten aanzien
van de grens of de richting van wegen, parkeerstro-
ken, paden, bermen en sloten en de ligging van be-
bouwingsgrenzen noodzakelijk zijn, ter aanpassing
van het plan aan de bij de uitmeting blijkende werke
lijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten
opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven
niet meer dan 10 m zijn".
Grote afwijkingen zijn, voor zover bekend, nog nooit
voorgekomen, maar het is toch een geruststellende
gedachte, dat een geringe afwijking in de afbeelding
van de kadastrale grens niet zo erg is. Wel is het
natuurlijk van groot belang, dat de begrenzing van het
plan goed wordt vastgelegd.
Momenteel wordt daarom de buitengrens van het
plan, voor zover deze niet in RD bekend is, gedelimi-
teerd door het Kadaster en ingemeten door de Ge
meente. Deze planbegrenzing wordt dan op de juiste
plaats op de GBKN ingetekend.
Deze werkwijze is ook van belang bij de verdere uit
werking van het plan, het vervaardigen van een
matenplan en niet in de laatste plaats bij de bereke
ningen voor de grondexploitatie.
Vervaardigingsproces stap voor stap
Om nu duidelijk te maken op welke wijze en met
welke toch zeer eenvoudige hulpmiddelen de beno
digde kaarten worden gereedgemaakt voor de stede-
bouwkundige, zal nu worden aangegeven hoe het
vervaardigingsproces verder verloopt.
458
NGT GEODESIA 80