Ook hier geldt dat er wellicht op vele plaatsen infor
matie (of een bepaalde verzameling gegevens) is,
doch dat de bestuurlijke ondersteuning te wensen
over laat, doordat vele bestaande informatiebestan
den
niet goed toegankelijk zijn, of
slecht zijn bijgehouden, of
niet de beleidsbehoefte dekken.
Kortom, vele redenen voor ondersteuning door we
tenschappelijk onderzoek.
Overigens past daar wel een kanttekening bij. Deze
regering staat decentralisatie voor: in dat kader hebt u
gesteld, excellentie, dat belangrijke aangrijpingspun
ten voor concrete decentralisatiemogelijkheden onder
meer alle situaties zijn, waarbij de Rijksoverheid infor
matie verzamelt, beheert en gebruikt over individuele
(vastgoed)objecten. Om onduidelijkheid te voorko
men, zou ik er op willen wijzen, dat de problematiek
juist vaak daar zit.
Het komt zelden voor, dat de Rijksoverheid die infor
matie verzamelt, beheert en gebruikt, gericht op al
leen of voornamelijk individuele behoeften. Vaak is de
verwevenheid met typische functies van de Rijksover
heid zo groot, dat de vraag rijst of decentralisatie èn
om doelmatigheidsredenen èn om redenen van
rechtsgelijkheid aan te bevelen is.
In de discussies daarover zou onze Stichting een
nuttige rol kunnen vervullen, ter afzwakking van de
nu soms wat eenzijdige en ongenuanceerde stelling
neming. Ik reken er dan ook op dat, met in uw porte
feuille de algehele coördinatie van de informatievoor
ziening in de openbare sector, deze installatie niet
alleen maar symbolisch is.
4. Bij invoering van automatisering dienen digitale
bestanden te worden opgebouwd: uiteraard van in de
toekomst te verzamelen gegevens, maar óók van hui
dige gegevensbestanden, welke meestal in analoge
vorm aanwezig zijn. M.b.t. vastgoed gaat het dan zo
wel om plaatsgegevens (kaarten), als overige tech-
nisch-administratieve gegevens.
Dit converteren van analoog naar digitaal is een tijd
rovend werk (dus duur), dat volgens duidelijke richt
lijnen dient te geschieden, ten einde de op te bouwen
bestanden voor toekomstige gebruikers optimaal te
maken. Er is nu een aantal (grote) groepen van „ge
bruikers" te onderscheiden, die met deze conversie-
problematiek worden geconfronteerd
het Kadaster;
de grote gemeenten;
de kleine(re) gemeenten;
de leidingenbeheerders.
Bij ieder van deze groepen doen zich algemene en
specifieke problemen voor, welke via nader onder
zoek dienen te worden opgelost. Het lijkt voor de
hand te liggen de Stichting in te schakelen bij min
stens de problematiek met algemene kenmerken. Met
name valt dan te denken aan studies m.b.t. toe te
passen systemen en methodieken en aan vergelijkend
onderzoek m.b.t. het methoden-kostenaspect. Daar
naast dient de mutatieproblematiek ruime aandacht te
krijgen.
Eigenlijk is dit laatste vaak een verwaarloosd gebied,
en ten onrechte! Het opbouwen van welk bestand
dan ook dient eigenlijk pas ter hand te worden ge
nomen, nadat de mutatieproblematiek voldoende is
doordacht. Aan te bevelen is, dat hierbij minstens
algemene richtlijnen en aanwijzingen (criteria) zullen
worden ontwikkeld. Wellicht kan dan t.z.t. door de
Centrale Overheid op basis hiervan een langer du
rende proef worden geëntameerd.
5. Zoals al eerder gesteld, heeft het inrichten van
vastgoedsystemen een belangrijke maatschappelijke
betekenis. Dit geldt ook voor ontwikkelingslanden.
Ter wille van o.a. het zakelijk rechtsverkeer is het ook
voor deze landen van groot belang tot een goede
administratie van vastgoed te komen. Dit is echter
juist in ontwikkelingslanden een zeer gecompliceerde
problematiek, waarbij een groot aantal, deels tech
nische, deels juridische problemen onderzocht zullen
moeten worden. Daarbij verschilt deze problematiek
van land tot land. Er blijkt echter een toenemende be
hoefte aan ondersteuning. Via de participanten in de
Stichting rekenen wij erop, dat dit soort problemen
binnenkomen en de resultaten kunnen worden „ge
ëxporteerd". De Stichting houdt zich thans in con-
creto reeds bezig met het opstellen van een zgn.
(concept) Instructie Kadaster voor Suriname. Dit in
het kader van de wensen van de regering van dat land
om te komen tot een goed functionerend kadaster.
6. Naast onderzoek in de opdrachtsfeer (het zgn.
contract-onderzoek) voorziet de Stichting ook eigen
activiteiten. Hierbij zal het vooral gaan om het tijdig
onderkennen van nieuwe (internationale) ontwikke
lingen, en vooral om de vertaling ervan naar de Neder
landse omstandigheden. Met name kan hierbij ge
dacht worden aan de meer theoretische een hoger
abstractieniveau vragende) aspecten van bijv.:
gegevensstructurering;
gegevensbanktechnologie;
computerkartografie, enz.
7. Ten slotte zal de Stichting trachten nog andere ac
tiviteiten te ontplooien. Deze zullen bijv. te maken
hebben met stimulering van het onderwijs op verschil
lende niveaus op het gebied van vastgoedsystemen
en vooral ook de verbetering van de relatie onderwijs/
praktijk. Er zullen publikaties worden uitgegeven,
studiedagen worden gehouden enz.
Daarnaast zullen ook de internationale betrekkingen
aandacht krijgen. Hierbij valt te denken aan nauwere
relaties met de buurlanden en tevens aan vertegen
woordiging in het kader van de Urban Data Manage
ment Symposia.
U hebt, excellentie, de verwachting uitgesproken dat
onze Stichting de studie over de vastgoedinformatie
systemen en het inzicht daarin op een positieve wijze
zal beïnvloeden. Ik hoop u met deze voorbeelden
enigszins geschetst te hebben wat wij concreet willen
en kunnen doen.
Gegeven de samenstelling van ons eerste bestuur en
de participatie vanaf het prille begin in al onze verga
deringen door de TH Delft, leeft zeker ook de door u
uitgesproken gedachte aan een „kruisbestuiving"
tussen onderwijs en praktijk, als het gaat om onder
zoek en studie op het gebied van het vastgoed in ons
land.
Ik besef heel goed dat ook al is de Stichting relatief
snel tot stand gekomen wij al veel tijd gebruikt
hebben om alleen nog maar met elkaar over vastgoed
te praten. En hoewel ik ervan overtuigd ben, dat naast
mij ook anderen de achter ons liggende praatperiode
zeker positief zullen waarderen, wordt het nu tijd
daadwerkelijk aan de slag te gaan.
NGT GEODESIA 81
17