verslagen van kennis plaatsvindt in door de CCLK ingestelde werkgroepen. De belangen op karteringsgebied binnen de NAVO voor Nederland kunnen blijkens het antwoord uitsluitend door de Topografische Dienst worden behartigd, onder meer omdat Nederland niet over een topografische eenheid te velde beschikt. De Topografische Dienst raakt steeds sterker betrokken bij op drachten op militair karteringsgebied, onder meer door een steeds frequenter gebruik van digitale topografische gegevens. Tegen de huidige achtergronden achten de beide bewindslieden het na alles wat daarover in het verleden al is gezegd irreëel te komen tot een samenvoeging van de Topografische en Kadastrale Dien sten onder het departement van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, zoals de kamerleden voorstelden. Bron: Defensiekrant van 20-11-1980. Uitgave Min. van Defensie. FIRST WORLD CONGRESS ON LAND POLICY Inleiding Mede als president van het OICRF*) heeft ondergetekende, vooral met het oog op landregistratie en kadasteraangelegenheden, op uit nodiging van het Lincoln Institute of Land Policy te Cambridge, Massachusetts (USA), deelgenomen aan het First World Congress on Land Policy te Cambridge, USA, gedurende de periode 23 tot 27 juni 1980. Het congres werd gesponsord door het International Center for Land Policy Studies (ICPLS) en het Lincoln Institute of Land Policy. Het doel van het congres was onder andere: het onderkennen van de meest hachelijke kwesties, betreffende grondpolitiek in de 80-er jaren; het verkrijgen van nieuwe inzichten in het beheer en het gebruik van bescherming en ontwikkeling van de grond. Dit vanuit de gedachte, dat de 80-er jaren een beslissend decen nium zouden kunnen zijn met betrekking tot de grondpolitiek, als oplossing van de problemen van een wereldwijde explosieve urba nisatie, speciaal in de ontwikkelingslanden. Aan het congres werd deelgenomen door bijna 400 personen uit 50 landen, waarvan ongeveer 34 landen, volgens de terminologie van de Verenigde Naties, als ontwikkelingsland kunnen worden geclas sificeerd. Openingstoespraken en algemene uiteenzettingen De openingstoespraken werden gehouden door „Conference Chairmen" Matthew Cullen, Arlo Woolery (de „Executive Direc tor" van het Lincoln Institute) en Nathaniel Lichfield (de „Executive Director" van het ICPLS). Deze toespraken bevatten voornamelijk de motivatie voor het organiseren van het congres. Na een minder relevante toespraak van schrijver en „sociaal criti cus" Lewis Mumford over de samenhang tussen heden, verleden en toekomst, werd een inleiding gegeven door Enrique Penalosa (president van het ICPLS en voormalige secretaris-generaal van de UN Habitat Conference on Human Settlements), getiteld Actuele kwesties van grondpolitiek in een veranderende wereld". Hij sprak zijn teleurstelling uit over de geringe vorderingen, die zijn gemaakt na de Habitat-conferentie in 1976. Er dient volgens hem niet langer te worden geaarzeld met acties: de problemen, met betrekking tot de inrichting, verdeling, het gebruik en de bestem ming van de grond, vragen om een snelle oplossing. Deze oplossing vormt ook het belangrijkste vereiste om tot een verbetering te komen van de voorwaarden en omstandigheden, die nodig zijn voor verantwoorde stedelijke nederzettingen. Deze stedelijke nederzet tingen zullen in bepaalde delen van de wereld in de komende 50 jaren uitgroeien tot driemaal hun huidige omvang. De heer Penalosa verklaarde verder, dat hij eraan twijfelde of het nog mogelijk is om door middel van de markteconomie het grond gebruik zodanig te beheersen, dat dit tot nut van de gehele samen leving kan worden aangewend. Hij gelooft en hoopt dat dit nog mogelijk zal zijn, omdat hij in de huidige omstandigheden het ontstaan van drastische sociale revoluties, die de socialisering van de grond mogelijk zouden maken, relatief onwaarschijnlijk acht. Ten slotte sprak hij de hoop uit, dat ook politici alles in het werk zullen stellen om uitvoering te geven aan de effectuering van de aanbevelingen van de Habitat-conferentie in Vancouver. Van de vele uiteenzettingen, welke volgden na die van de heer Penalosa, noem ik de volgende: Office International du Cadastre et du Régime Foncier. a. De uiteenzetting van Robert C. T. Lee, Taiwan, welke de grond politiek in zijn land behandelde. Hij vroeg vooral aandacht voor de politiek, die Taiwan voert om tot een gelijke verdeling van de grond onder de burgers te geraken. Een landelijk landregistratie- systeem (gebaseerd op „title registration") vormt een belangrijk instrument om deze politiek te verwezenlijken en te controleren. b. De uiteenzetting van William Lim, Singapore, een praktizerend architect met ervaring in ontwikkelde en ontwikkelingslanden. Deze behandelde de verschillen tussen beide soorten landen, met betrekking tot het toepassen van instrumenten om tot een verantwoorde grondpolitiek te komen. De heer Lim waar schuwde functionarissen van ontwikkelingslanden ervoor, om de in ontwikkelde landen gehanteerde instrumenten zonder meer in hun landen toe te passen. c. De uiteenzetting van de geograaf Brian Berry. Deze gaf een beeld van de verstedelijking sedert 1945. Nederland, België en West-Duitsland bleken vanaf 1960 een vertrekoverschot uit de steden te vertonen, Engeland en Zweden eerst vanaf 1970. In Frankrijk bleek er nog steeds sprake te zijn van centralisatie in stadsgewesten. De landen met een sterk toenemende ver stedelijking zijn o.m. Taiwan, Canada en de ontwikkelings landen. Eén van de conclusies was, dat er een sterke samenhang be staat tussen verstedelijking en industrialisatie, alsmede tussen ontstedelijking en het geringer worden van de betekenis van de industrie. d. De uiteenzetting van de heer Echenique, lector te Cambridge. De heer Echenique gaf als middel aan, om de (hoge) grondprijs in de steden te laten dalen, het bouwen van satellietsteden rond om de grote steden. Hij was van mening dat, wanneer goede verbindingen tussen de satellietsteden en de grote steden wor den verwezenlijkt, het aanbod aan bruikbare bouwgrond zal stijgen. Door dit grote aanbod zal de grondprijs in de grote steden dalen. Voor West-Europa is dit evenwel geen bruikbare oplossing, ge zien het feit dat het stedennet hier nogal dicht is. Het probleem voor ontwikkelingslanden in deze is, dat de voor deze oplossing benodigde middelen veelal zullen ontbreken. Van de discussies, die na de algemene uiteenzettingen volgden, geef ik hier het volgende weer a. In Zuid-Amerika bleek de grondmarkt beheerst te worden door speculanten. Meer dan 50% van de gebouwen komt hier illegaal tot stand. Vaak dienen hier regelingen van de overheid om deze illegaliteit te legaliseren. b. Het feit dat de overheid in omvangrijke mate grond in eigendom heeft, vonden velen een bedenkelijke zaak. Zij waren van mening, dat het private initiatief (dus ook de private eigendom) de meest geschikte manier is om het grondgebruik zo bevredi gend mogelijk aan te wenden tot nut van de gehele maatschap pij. Dit werd natuurlijk door anderen bestreden. Zij meenden dat een grote overheidsinmenging onontbeerlijk is om tot een ver antwoorde ruimtelijke ordening te geraken. c. In het kader van de eigendomskwestie (privé of publiek) bracht de heer Lacoute uit België naar voren, dat in vele West-Europese landen deze kwestie een minder interessant en minder belang rijk probleem is geworden. Het gaat hier thans om de ruimtelijke verdeling van het grondgebruik. d. Een goed bijgehouden landregistratie werd een noodzakelijk in strument geacht om een verantwoorde grondpolitiek te kunnen voeren. Werkgroepen Gedurende twee dagen werd, binnen het kader van de grondpoli tiek, een overvloed aan onderwerpen behandeld in de volgende negen werkgroepen Het verkrijgen van effectieve systemen van kadasters, schatting en titelregistratie; Grondeigendom door de overheid; Gemeenschappelijke ontwikkeling van de grond door overheid en particuliere sector; Maatregelen met betrekking tot eigendomsbelasting; Vrouwen, landgebruik en urbanisatie; Maatregelen van ruimtelijke ordening om de grondmarkt te be heersen; Tussenkomst in financiële en krediet-aangelegenheden (anders dan door belastingheffing); Institutionele factoren: problemen van wetgeving met betrek king tot grondgebruik, grenzen van rechtsbevoegdheid, normen voor woningbouw, splitsing in appartementen enz.; Agrarische grondpolitiek: wetgeving en uitvoeringskwesties. Gezien het feit, dat deze werkgroepen veelal tegelijkertijd vergader den, heb ik slechts mijn inbreng geleverd in die, welke landregistra tie en kadastersystemen behandelden. 22 NGT GEODESIA 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 24