- waarna de oplossing door iteratie kan worden gevon den. In dit geval behoeft de schatting van x niet zo zorgvuldig te zijn. Middelbare Technische School te Arnhem Afdeling Weg- en Waterbouwkunde, studierichting Landmeetkunde Eindexamen (1e deelexamen november 1979) Het ligt voor de hand (zoals de meeste inzenders deden) deze bekende oppervlakte te herleiden tot die van een meer hanteerbare figuur. Hiervoor komt bijvoorbeeld in aanmerking de figuur FGHQ. Het punt Q ontstaat na verlenging van MF. Dit punt kan als snijpunt worden berekend, waarna de oppervlakte van driehoek FCQ vaststaat. De oppervlakte van het gedeelte FGHQ is daarna ook te berekenen. Resul taat: 627,83 m2. Deze bekende oppervlakte kan worden opgevat als een functie van bijv. QH. Neemt men voor deze lengte een waarde aan, dan kan via hoek HMQ de opper vlakte worden berekend en vergeleken met de waarde 627,83. Op grond van dit onderzoek wordt de lengte van QH (positief of negatief) gecorrigeerd. Omdat de hoek bij H niet zoveel van een rechte hoek afwijkt kan men het correctiebedrag bij benadering berekenen met de formule: 627,83 berekende opp. lengte GH (zoals verschillende inzenders hebben gedaan). Uiter aard kan ook een andere parameter dan QH worden gebruikt, bijv. hoek HMQ of de lengte van CH. Ook is het mogelijk voor verschillende waarden van één van deze parameters de oppervlakte te berekenen en dan lineair of kwadratisch te interpoleren. Ten slotte hebben sommige inzenders een vergelijking opgesteld en opgelost. Ook een dergelijke oplossing is iteratief. Zonder de overige inzenders tekort te willen doen, noem ik in deze categorie de oplossing van de heer G. W. Eversdijk. Deze heeft eerst de oppervlakte van GNLH berekend en stelt daarna hoek HML x rad. Een vergelijking waaraan x voldoet is dan ML2 tan x - MG2 x 699,295 2 Opp. GNLH. Stellen we x x0 A x dan volgt via differentiaal rekening: tan x tan (x0 A x) tan x0 A x (cos x0)~2 mits x0 een goede benadering van x is. De differentiaalrekening kan worden vermeden door de vergelijking te schrijven in de vorm 699,295 MG2x\ Men vindt als oplossing van deze verqelijkinq x 0.379967 rad. Ten slotte de eindresultaten: X y E 107,29 30,29 F 151,17 46,40 G 162,38 65,28 H 177,58 59,28 K 141,09 47,23 Goede oplossingen ontving ik van: K. Abma; Bruning; G. W. Eversdijk; N. D. Haasbroek; C. M. Grootendorst; W. Dekker; J. Leemans; J. Oberman; D. J. R. Ottenhoff; C. H. Stoute; A. den Oudsten; M. Ver mei jen G. Wijmenga (gedeeltelijk). Opgave 13 Gevraagd wordt de opgave Landmeetkundige Bere keningen van het examen voor Landmeetkundig reke naar NLF 1979 uit te werken. Deze opgave is afge drukt op p. 271 van het juli/augustus-nummer 1980 van NGT Geodesia. Oplossingen kunnen worden in gezonden voor 31 maart a.s. aan H. Karssenberg, Viltmakersdonk 104, 7326 LJ Apeldoorn. Landmeetkunde Tijd:100min. 1. a. Geef in drie schetsen aan, hoe je dit huis op zou me ten volgens de orthogonale methode, het meetlijnen- verband en de voerstraal- methode. b. Geef van deze drie metho den een korte omschrijving en noem de verschillende instrumenten, die nodig zijn. 2. a. Schets de stralengang van een willekeurige lichtstraal in een enkelpentagoonprisma. Geef het theoretisch hoekpunt van 100 gr aan. Er moet een goed beeld ontstaan! b. Doe hetzelfde voor het prisma van Bauernfeind. 3. Na vier wissels met zes pennen en een meetband van 20 m lang, heeft de voorman nog twee pennen aan de ring. We meten nog een maat van 11,57 m. Wat is de totaalmaat van de gemeten afstand? 4. a. Geef duidelijk aan in een schets en een beschrijving het ver schil tussen vooruitbakenen en achteruitbakenen. b. Hoe baken je de bestaande Ameetlijn AB uit, waarin zich een I I gebouw bevindt? 5. a. Door welke vier grootheden wordt een coördinatenstelsel vastgelegd? b. Hoe zijn deze grootheden gekozen voor het Nederlands coör dinatenstelsel? c. Wat is het verschil tussen het geografisch noorden en het kaartnoorden? Verduidelijken met een tekening. 6. a. Welke methoden van grootteberekening ken je? b. Geef van elke methode een korte omschrijving. c. Wanneer gebruik je een poolplanimeter en wanneer een harp- planimeter? 7. a. Geef aan de hand van een schets en een verklaring het ge bruik aan van de bogenspiegel. NGT GEODESIA 81 55

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 13