7 2. In 1825 kwam er een ontwerp van een Burgerlijk Wetboek. Hierdoor werd de totstandkoming van het kadaster voor het hele land een dringende zaak. Wat regelde dat Burgerlijk Wet boek hieromtrent? 3. a. Wat is het doel van de Dienst van het Kadaster? b. Noem drie punten waardoor dit doel wordt bereikt. c. Noem bronnen waarover het Kadaster beschikt om zijn administratie bij te houden. 4. a. Wat is register nummer 71 b. Wat is register nummer 69A? c. Wat is register nummer 75? d. Wat is een eilanden-bijblad? 5. Op welke wijzen komen veranderingen in de rechtstoestand van percelen ter kennis van de afdeling Bewaring en Juridische Zaken van de Dienst van het Kadaster? 6. a. Wat is een relaas van inschrijving? b. Wat is een borderel? c. Wat houdt in principe het negatieve stelsel in? 7. Hoe is bij het Kadaster het verband gelegd tussen oude en nieuwe toestand? Denk hierbij aan het verband kartografisch en administratief. 8. ,,De bewaarder is lijdelijk". Wat bedoelt men hiermee? 9. Wat is het redresseren van kaart en/of grootte? 10. Wat zijn de vereisten waaraan moet worden voldaan, alvorens de landmeter van het Kadaster een nieuwe grens in het terrein opmeet? 11. a. Hoe ging het kopiëren van akten vroeger? b. Noem hiervan twee nadelen. c. Hoe geschiedt dit kopiëren nu? d. Wie is verantwoordelijk voor het „kopie"? Cultuurtechniek 1. Tijd: 100 min. Maak een schema van een rioolwaterzuivering in gebruik voor een stad. In het schema slechts één van ieder type installatie aangeven. Licht de werking kort toe. 2. De taluds nabij de uitstroomopening van een duiker moeten, indien nodig, worden versterkt: a. voor een duiker 0 400 mm in kleigebied met weinig stroming; b. voor een duiker 0 400 mm in een langzaamstromende water loop in zandig gebied. Voor a en b geldt onderstaand dwarsprofiel. c. duiker vierkant 1200/1200 mm onder een weg door in een beekje in zandig gebied. Gevraagd: schets voor elk geval een verticale door snede over de sloot (beek) met bescherming (schaal 1 20) en voor elk geval een bovenaanzicht nabij de uitstroomopening (schaal 1 50). 3. Tussen welke maten varieert de dikte van een azobé-damwand. Maak een schets (horizontale doorsnede 1 5) van een dam- wand met een haakse hoek. Dikte van de damplank 60 mm. Teken aan weerszijden van de hoek minstens één damplank. 4. Een stuwtje wordt gemaakt van o.a. azobé-damwand. De over laat moet in trappen van 100 mm kunnen worden afgesloten. Gevraagd: teken op schaal 1 20: _^A -1 Zis" a. doorsnede AA; t b. doorsnede BB; j cf" 1~ c. doorsnede CC; Xi d. vooraanzicht X\ (hoogwater- zijde) van het L» 2> gedeelte bij de overlaat. 5. In een ruilverkaveling in zandig gebied in Nederland moeten 12 eendere bruggen (type A) worden gemaakt om de percelen te kunnen bereiken met een overspanning van 6 m en drie bruggen (type B) met een overspanning van 10 m, breed 7 m inclusief schampstroken. Voor type A worden plaatliggers toegepast en voor type B T-vormige liggers. Gevraagd: a. teken van brug type A een verticale langsdoorsnede over het landhoofd (op staal gefundeerd) met aanslui-j tend brugdek; D b. teken van type B een gedeelte van de verticale dwarsdoor snede (DD), zoals in bijgaand schetsje is gegeven. Op de brug zijn leuningen aangebracht. _L T D Wegenbouwkunde Tijd: 100 min. Asfaltwegen 1. a. Wat zijn de functies van vulstof in een asfaltmengsel? b. Hoe groot is het percentage bitumen ongeveer in grof dicht asfaltbeton? 2. In Nederland past men voor wegen met veel autoverkeer steen slag toe in de deklaag en in de tussenlaag (binder). Waarom doet men dat en waarom niet in een funderingslaag? 3. Welke functies heeft een zandcementstabilisatie (met 7% cement) onder een asfaltverharding? Kort toelichten. 4. Verklaar kort hoe de automatische hoogteregeling van een asfaltspreidmachine werkt (met enkele schetsjes). Betonwegen 5. In tegenstelling met vroeger maakt men in betonwegen (voor autoverkeer) geen uitzetvoegen meer. Toon aan m.b.v. een langsdoorsnede van een weg mét voegen wat het bezwaar is van uitzetvoegen. 6. Welke middelen (constructies) worden toegepast om het wis selen van de platen t.p.v. een krimpvoeg te voorkomen? Toe lichten o.a. met schetsjes. 7. Wat zijn de voor- resp. nadelen van een goed geconstrueerde en goed uitgevoerde betonweg t.o.v. een gelijkwaardige asfalt weg, bijv. een autoweg? Droog grondverzet 8. Noem de redenen waarom de hydraulische graafmachine hier de meest gebruikte grondverzetmachine is en licht deze rede nen kort toe. 9. Geef de voor- en nadelen van de toepassing van rupsen en wielen t.o.v. elkaar (bulldozer - wiellader en diverse kranen). 10. Voor welke werkzaamheden is een bulldozer speciaal geschikt? Kort toelichten. 11Waarvoor zal men een wiellaadschop inzetten Licht toe waar om juist deze machine. Riolering 12. Teken een lengteprofiel van een deel van een rioolstelsel: lengteschaal 1 1000; hoogteschaal 1 50. Het riool ligt onder een weg. Put 1 is de hoogste put van het stelsel. Het zijriool 0 200 mm verbindt een aantal kolken in een pad achter de woningen met het grote riool. Kies tussen de putten 3 en 4 de gunstigste buisdiameter en geef alle benodigde maten aan t.b.v. de aanleg. 0 O r» X X X X X X O.Cj O r i (f) "50 O <i> ioo Q -a 13. Teken op schaal 1 5 een doorsnede van de verbinding van twee moderne betonnen rioolbuizen. Wanddikte 80 mm. Vaktekenen Tijd:200min. Gevraagd werd een veldwerk te kaarteren met in- en uitdeling van de meetcijfers. De gebouwen dienden gearceerd te worden. Verder dienden de signaturen voor talud, open verharding en raster vol gens gegeven specificaties te worden aangebracht. De tekening moest worden beschreven met de aangegeven woorden. Eventuele meetfouten dienden op het veldwerk te worden aangegeven. NGT GEODESIA 81 61

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 19