Indien het onderzoek aan de universiteiten wordt verminderd, zal dit op de lange duur een ramp betekenen Een interview met profDr.-tng. R. Rummel, gehouden op 2 september 1980, naar aan leiding van zijn benoeming tot gewoon hoog leraar in de fysische geodesie aan de Afde ling der Geodesie van de Technische Hoge school Delft. Hoe bent u in het vakgebied van de geodesie geïnte resseerd geraakt Omdat ik belangstelling had voor geometrie en wis kunde, adviseerde iemand mij om geodesie te gaan studeren. Toen ik met die studie aanving, wist ik eigenlijk helemaal niet wat het vakgebied van de geo desie allemaal omvat. Tijdens de studie werd mijn belangstelling voor de geodesie pas echt ontwikkeld, in het bijzonder in het derde jaar, toen ik in de gele genheid werd gesteld bij prof. Gotthart college te lopen in de fotogrammetrie en de vereffeningstheorie. Enthousiast voor de geodesie werd ik tijdens de col leges van prof. Sigl over de fysische geodesie en van prof. Schneider over de hemelmechanica en de satel- lietgeodesie. Deze colleges werden gegeven aan de Technische Universitat van München, toen nog Tech nische Hochschule geheten. Er was dus niet zoiets a/s het kaartjes maken tijdens de padvinderij, dat de belangstelling voor de land meetkunde opwekte? Nee, want eigenlijk wilde ik economie studeren, maar in die tijd was er al een numurus clausus en op de een of andere manier werd ik niet ingeloot. Pas toen heb ik mij voor de geodesie-studie aangemeld. Over economie gesproken: spelen de economische aspecten in de geodesie tegenwoordig niet een be langrijke rol? Ja, dat is waar. Tijdens mijn studie was er bij de afdeling geodesie geen leerstoel voor planning ten behoeve van de landinrichting. Op dat moment groeide mijn belangstelling voor de planningsaspec ten wel, maar ik voelde mij nog altijd meer aange trokken tot de wiskunde. Gedurende de eerste twee jaren heb ik mij voortdurend afgevraagd of ik niet zou moeten overschakelen van de geodesie naar de wis kunde. Hoe ontwikkelde uw carrière zich? Ik studeerde van 1966 tot 1970 in München en net toen ik mijn studie beëindigde en mijn diploma be haalde, werd prof. Groten uitgenodigd voor de leer stoel fysische geodesie in Darmstadt. Hij vroeg mij met hem mee te gaan en zo begon ik als zijn assistent. Omdat deze leerstoel in de fysische geodesie op dat moment nieuw was en wij met niets moesten be ginnen, begonnen we met het opzetten van een kleine bibliotheek en het kopen van het benodigde instru mentarium. Ik werd betrokken bij allerlei administra tieve en wetenschappelijke projecten. Tevens kon ik zeer veel aspecten van de fysische geodesie onder zoeken. In 1974 promoveerde ik; mijn promotors waren prof. Groten en prof. Grafarend. Het onderwerp was ,,Die Behandlung von Zufallsfunktionen und -folgen in der physikalischen Geodasie". Later kreeg ik de gelegenheid om naar de Verenigde Staten te gaan. Daar werkte ik gedurende twee jaar als bezoekend onderzoeksassistent bij prof. Rapp aan de afdeling geodetische wetenschappen van de Ohio State University in Columbus, Ohio. Dat was een leer zame tijd voor mij, omdat aan die universiteit zich een zeer geïnteresseerde groep studenten bevond, die voor een grote terugkoppeling zorgde. Verder was de satelliet-altimetrie net begonnen en had ik de gelegenheid de eerste geoïde te berekenen, ge bruikmakend van satelliet-hoogtemetingen. Ook was ik betrokken bij onderzoekingen over ,,satellite-to- satellite tracking". Dit onderwerp was ook tamelijk nieuw op dat moment en ik deed enig werk aan de toepassing van numerieke methoden in de fysische geodesie. In 1976 ging ik terug naar München. Daar werkte ik als research-assistent aan het Duitse Geodetische Onderzoeksinstituut, afdeling 1Na een jaar ging ik in hetzelfde gebouw over naar de Beierse Commissie voor Internationale Aardmetingen van de Beierse Akademie van Wetenschappen. In een speciale satel liet-studiegroep werkte ik, samen met mijn collega's, aan een „satellite-to-satellite tracking"-project voor de European Space Agency. Dat was een fijne erva ring, omdat ik voor de eerste maal in contact kwam met de technologische kant van de wetenschapsbe oefening. Op dat moment concentreerde ik mij voor namelijk op de ontwikkeling van methoden ter bepa ling van een benaderingsmodel voor het aardse zwaartekrachtsveld, door middel van waarnemingen op satelliethoogte. En ten slotte, in november 1979, kreeg ik de uit nodiging uit Delft voor de leerstoel fysische geodesie. NGT GEODESIA 81 51

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 9